Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » | Wasser, Feuer und Benzin. | » .Zwei.
| Wasser, Feuer und Benzin. |
.Zwei.
Ik zat in het midden van mijn - ik schat, zevenendertigste? - ijsbeerrondje toen een zwarte taxi voor de ijzeren poort van Universal-Duitsland stopte. Een zucht van verlichting ontsnapte uit mijn keel, maar ik besefte ook dat ze nog niet binnen waren en alles dus nog kon gebeuren.
Gott, die gasten zijn onvoorspelbaar. Als ik ze zou kunnen veranderen, ik deed het zonder me schuldig te voelen. Bills ijdelheid, Toms geflirt, Georgs muscle-training, Gustavs stilte; allemaal weg. Ik zou ze normí í l maken. Díºíts. Dat Amerikaanse ego en die ze-houden-van-mij-air stond niemand en al zeker hén niet.
De vier jongens liepen over de parking en verdwenen onder de galerij boven de ingang. Mijn ogen volgden de taxi toen hij optrok om weg te rijden, en toen kwam daar van nergens heen een gigantische vrachtwagen die zijn zijkant er bijna afscheerde. De taxichauffeur trapte vol op zijn rem, de motor viel uit en zijn deur ging open. Woest en met één been uit de auto zwaaide hij met zijn vuist naar de wegstuivende en van niets gebarende trucker, stapte toen weer in en reed - hoogstwaarschijnlijk - verbolgen mopperend de straat weer op.
Ik schudde spijtig mijn hoofd. Agressie.
Waar bleven die jongens nu? Dat bijna-ongeluk is zeker al een kwartier geleden. Tweeëntwintig minuten precies, wist mijn horloge me te vertellen. Ik zei het toch? Alles kon met hen gebeuren.
'David?'
'Ja, Bill, zeg, waar zitten jullie?' Ik probeerde niet al te gestrest te klinken, maar ik wist dat dat vergeefse moeite was.
'Nou, David. Ik denk dat we ergens- of nee. Misschien- zeg Tom, waar zijn we?
'Bill!'
'David, man, als ik zou weten waar we zitten zou ik het je heus wel vertellen, wees gerust. Jézus. Tom?' Oh, die zal het zéker niet weten.
'Bill, geef Georg.' Nu probeerde ik zelfs niet eens meer kalm te klinken.
'David?'
'Georg. Waar zijn jullie?'
'Ik weet het echt niet, serieus.' Klonk daar paniek? Bij mij in ieder geval wel.
'Georg, komí í n. Hoe kunnen jullie nu verdwalen in een gebouw met maar TWAALF verdiepingen en als jullie weten waar jullie moeten zijn?'
'Try us.' Oh. Sarcasme. We waren al ver gekomen.
'Georg, jullie chauffeur komt straks. Jullie kunnen toch niet te laat komen?'
'Natuurlijk wel.'
'Natuurlijk NIET.'
'Grapje.'
'Haha.'
'Jézus.'
'Zesde verdieping, als je uit de lift komt naar rechts-'
'-en op het einde van de gang naar links, derde deur op de linkerkant. Weten we, weten we.'
'Waarom líºkt dat dan niet?'
'Dag, David.' De kiestoon klonk vreemd, en ik moest echt even nadenken voor ik begreep wat hij gedaan had. Ingehaakt. Wat een lef. Wat een verdomd vervloekt lef. Wat zei ik ook alweer over veranderen? Opdoeken bedoelde ik. Ik kneep de iPhone net niet in kruimels.
'DAVID?' Fijn. Alsof het nog niet erg genoeg was dat hun arrogantie hen boven de hoofden stak (geloof me, in Bills geval is dat dus catastrofaal), nu zetten ze de boel hier ook nog op stelten door voor de hele gang mijn naam te schreeuwen als kleine jochies die geen ijsje kregen van hun mammie. Als ik hun mammie was, dan liet ik ze niet eens uit hun kamer komen.
Gott, waarom bleef ik eigenlijk bij die ego-in-bekende-verpakkingen? Ze betaalden me. Royaal, dat was wel waar. Maar dat was ook het enige. Vroeger had ik hen managen leuk gevonden, interessant, grappig, ik was trots geweest, goedgezind, gelíºkkig.
Nu managede ik hen alleen nog maar. Gevoelens kwamen er al maanden - wat zeg ik, jí ren - niet meer aan te pas. Het leek lichtjaren geleden toen ik enthousiast en eigenlijk zonder nadenken besloot hen van Sony BMG naar Universal te volgen.
Ze vielen binnen, de deur deukte de muur en niemand behalve mezelf vond dat erg. Ze merkten het niet eens. De uitdrukking “Wij ownen de boel hier” kleefde op de vier bekende gezichten. Ik onderdrukte sterk de drang om die eraf te vegen. Mijn manier zou niet zachtaardig zijn. Mijn manier zou hen niet bevallen. Maar mijn manier was wel efficiënt en dus ontoelaatbaar.
'Is hij er al?' vroeg Tom, een brede, irritante glimlach op zijn gezicht. Zijn piercing ving het zonlicht dat door het raam naar binnen viel. Zou het pijn doen als ik- Hou op, Jost.
'Ziet dat er zo uit?' Ik forceerde mijn gezicht in een ongemeende glimlach, mijn zakelijke automatische managersglimlach die al weken op mijn gezicht kleefde en altijd weer opdook als ik hen zag. Gewoon, zomaar.
'Waarom maak jij je dan zo druk over ons als-ie er zelf nog niet is?' Het was bedoeld als retorische vraag, want hij plofte in zijn sumoworstelaarsize-kleren op een stoel en viste zijn iPhone uit de broekzak waarvan ik hem verdacht zijn vorige in te zijn kwijtgeraakt.
De anderen schoven ook stoelen bij en deden wat ze altijd deden als ze wachtten: verveeld kijken. Bill staarde verveeld naar zijn nagels, Tom staarde verveeld naar zijn gsm, Georg staarde verveeld naar de zich steeds weer op- en ontspannende spieren in zijn bovenarm die dat vreemd genoeg altijd deden als hij zijn onderarm bewoog en Gustav staarde verveeld naar een duif die er van ver uitzag alsof ze tegen het raam ging vliegen (hij keek zelfs nog verveelder toen ze dat niet deed- stel je voor.).
Ik weet niet of het daardoor was dat Patrick en Peter waren opgestapt en ik alleen overbleef. Misschien telde het wel mee. Niet iedereen kan zoveel arrogantie verdragen. Misschien hadden Patrick en Peter ontslag genomen omdat zij wél durfden opstappen, misschien hadden ze ontslag genomen omdat ze geen toekomst meer zagen in de band, toch geen waar zij in pasten. Ik wist niet zeker of ik wel in die toekomst paste.
Ik zuchtte. Ze keken niet op. Ik zuchtte al drie jaar. Ze hadden nog nooit opgekeken. De stilte was leeg in het kantoor, onbetekenend. Het enige wat er levend uitzag was de plant op het hoekje van het eiken rechthoekige bureau, en zelfs die bewoog niet in zijn donkergroene aanwezigheid. Bill hoestte een droge, verveelde kuch. Mijn horloge tikte verder. Iemand wandelde door de gang, iedereen keek verstoord op en toen stierven de voetstappen weg. De persoon in de gang had gelijk: weg van hier, zo snel mogelijk. Als ik had gekund, ik had de persoon gevraagd of hij niet van lot wilde wisselen.
Nu zakten ze nog dieper weg. Nog even en ik gooide Toms constant biepende-flikkerende-trillende gsm uit het raam. En hem erachteraan als hij zo bleef grijnzen.
Waar bleef ze nu toch?
Reacties:
Arme David, maar hij is idd wel grappig en jij bent geniaal =)
<33
weetje,ikhadhelemaalgeengelijktoenikzeidatjegeniaalwas.
jebentméérdangeniaal. o.o <3
enditisechtheelleuk. vooraldestreepjes,daaraanhetbegin. bij"normí í l"en"Díºíts". daarstopteikmetlezen,alleenomhetzachtjesuittespreken. normí í l. Díºíts.
enDavidsgedachteszijnzozieligdatiknunietmeerkanstoppenmetlachen.
jebentgeweldig,enjeschrijftnetzo. ennuwilikmeeer. <3
David is echt fantastisch. Hoe je hem beschrijft - meesterlijk. & hoe je dat laatste beschrijft - nog meesterlijker. Verveling, stilte, het komt zo goed over, ik sta weer helemaal paf.
En nu wil ik weten waarom de chauffeur zo laat is! Oh, en dit moet er ook nog even bij:
Ik zuchtte. Ze keken niet op. Ik zuchtte al drie jaar. Ze hadden nog nooit opgekeken.Meesterlijk. <3
wowie.
soooof, jij bent echt zo goed.
serieus, Dorien & jij zijn serieus de beste schrijvers op deze site
no doubt about that <3
i love it
i adore it.
Deze quot is geniaal.
Deze zin is geniaal.
Die alinea is geniaal.
dit hoofdstuk is geniaal.
Dit verhaal is geniaal.
Jouw Fanfic account is geniaal.
Jij bent geniaal.
MRRRAW; duidelijk?
Snel snel senl verder jij <4