Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Boy Toy » 7.
Boy Toy
7.
Mijn hoofd rustte tegen zijn naakte borst, mijn ogen gesloten, zijn vingers speelden lui met mijn tepels. Daar ben ik zeer gevoelig, en sinds Tom dat ontdekte doet hij niets liever dan ermee spelen, genietend van de ongecontroleerde geluidjes die ik maak, het verkrampen van mijn spieren wanneer het genot begint te knetteren.
Hij wist dat ik dit haatte, omdat ik niet kon verbergen hoe goed het voelde en hoe erg ik mezelf erom haatte. Vanavond zou hij niet snel ophouden, dat besefte ik maar al te goed. Hij was een punt aan het maken.
Tom was kwaad. Het was niet aan hem te zien, maar ik voelde het borrelen onder zijn huid. Het ritmische spannen van zijn bovenarmen, het knarsen van zijn tanden, de diepe ademhaling, de vingers die zich met de minuut strakker om mijn tepels sloten. Ik wist dat ik in de problemen zat.
Hij was me van school komen halen, zonder waarschuwing. Normaal haalde een chauffeur me op, maar om de zoveel tijd dook hij zonder waarschuwing op, netjes geparkeerd aan de overkant van de straat, nonchalant leunend op de motorkap van een wagen waarmee je een jaar aan kankeronderzoek zou kunnen financieren.
Ik had hem niet meteen gezien, maar hij mij wel. Hij had me door de poort zien komen met Takeshi, had ons naar elkaar zien lachen, de steelse blikken, de zoen op mijn wang en de gespeelde stomp tegen zijn schouder.
Takeshi had net als ik nooit een geheim gemaakt van zijn geaardheid, en hoewel we beste vrienden waren was flirten bij ons nooit ver weg. Ja, hij was knap. Precies het soort jongen waar ik vroeger over fantaseerde. Een jongen die zich nooit zou schamen om publiekelijk handen vast te houden, die me achterop zijn motor zou meenemen en die me in de bioscoop zou zoenen tijdens een stomme film. Licht, zorgeloos, normaal. Alles dat ik niet was.
‘Je bent blijkbaar erg close met die ene jongen,’ zei hij plots.
‘Takeshi?’ vroeg ik met de meest neutrale stem die ik kon opbrengen. ‘Ja, best wel. We zijn al jaren vrienden.’ Zijn vingers draaiden mijn linkertepel zo plots om dat ik hijgde van de pijn.
‘Je wil hem, Ayumu. Toch?’
‘Nee, nee Tom, ik… Aaah!’ Hij kneep nog wat harder. ‘Ik zweer het je, het was niks, we zijn gewoon vrienden.’ Ik dwong een onschuldige blik op mijn gezicht, draaide me zo goed mogelijk naar hem toe en legde een hand op zijn wang. ‘Tom, je weet best dat ik zoiets nooit zou doen.’
Hij bestudeerde me een lange tijd, ogen donker en peilloos. Uiteindelijk loste hij zijn greep en ik ademde voorzichtig uit, verzette me tegen de neiging om de pijn uit mijn mishandelde vlees te wrijven. In plaats daarvan glimlachte ik naar hem, walgend van mezelf terwijl ik zijn stalen borst streelde met mijn vingertoppen. Zoals steeds werd hij onmiddellijk hard, zijn ademhaling verzwaarde en zijn handen duwden ongeduldig mijn benen uit elkaar…
Hij hijgde en kreunde, zijn handen gleden over mijn gloeiende, natte huid, mijn lichaam bewoog als een machine in perfect aangeleerde bewegingen. Ik sloot mijn ogen en kroop weg in mezelf, weg van de donkere kamer en de man die me gevangen hield in deze krankzinnige wereld van seks, pijn en totale controle.
In mijn hoofd draaide ik dezelfde tegenstrijdigheid steeds opnieuw om en om tussen mijn vingers. Tom verlangt duizend keer meer naar mij dan ik naar hem, dat is een feit. Hij heeft mij gevangen in banden van pervers seksueel genot en de wetenschap dat ik alleen nog maar van hem kan genieten. Wat wij doen is tegelijk zo fout en zo intens dat het niet alleen mijn seksuele beleving maar mijn hele wereld heeft geïnfecteerd. Het is een brandmerk dat zal blijven schroeien, hij alleen kan mij bevredigen. Hij heeft me vervormd, mijn verstand en mijn ziel uit elkaar gescheurd en weer in elkaar gezet tot ik de mozaïek werd die hij wilde. De gebarsten spiegel waarin hij zijn eigen monsterlijkheid herkent en weet dat hij niet alleen is. Ik ben zijn andere helft achter het glas.
Maar ik haat hem. Ik veracht hem bijna even erg als mezelf. Hoe gestoord het ook klinkt, Tom is de kwetsbare in de relatie. Hij verlangt niet alleen naar mijn lijf, hij hunkert ook naar mijn hart en ziel, naar mijn liefde. Ik kan daarentegen nog min of meer helder denken. Ik kan hem bijna alles laten doen met een aanraking of een kus. Ik lach naar hem en hij is verloren.
En toch doe ik die dingen bijna nooit, tenzij hij me er op één of andere manier toe dwingt. Tom is niet achterlijk, hij weet dat ik niet voor hem voel wat hij voor mij voelt en dat maakt hem razend. Af en toe zal ik mezelf aan hem verkopen als ik de pijn niet meer aankan, maar meestal zet ik gewoon mijn tanden op elkaar en verkies ik zijn brutale overheersing boven gelogen romantiek. Daar wordt hij gek van, maar ik geef niet toe. Hij heeft me alles afgenomen, mijn vrijheid, mijn privacy, mijn mogelijkheid tot liefhebben, zelfs mijn kamer. Maar het is nog steeds mijn keuze of ik me laat pijnigen of niet.
Soms vrees ik dat ik niet meer helemaal geestelijk in orde ben.
Na de seks stapte hij uit het bed en liet me alleen, hijgend en rillend, de matras onder me klam van mijn eigen zweet. Toen hij na een paar minuten terugkwam hield hij een plat pakje in zijn handen.
‘Voor jou. Je bent volgende week jarig.’ Hij legde het naast me op de lakens zonder mijn gezicht een seconde uit het oog te verliezen. Hij wilde mijn reactie peilen, en dat liet me vermoeden dat ik het niet leuk zou vinden.
Ik duwde me overeind en bekeek het pakje zonder het aan te raken. Het was verpakt in zijdepapier en rook vaag naar één of ander duur parfum.
‘Wat is het?’
‘Als je het openmaakt zal je het weten.’
Met tegenzin nam ik het pakje in mijn handen. Tom was nog steeds laaiend en ik wilde het niet nog erger maken dus ik scheurde het papier voorzichtig open. Er zat een rood fluwelen doosje in, bedrukt met de naam van een wereldberoemde juwelier. Het deksel ging open met een bijna onhoorbare klik. Binnenin, op zwart fluweel deze keer, lag een prachtig bewerkte dunne band van zilverkleurig metaal. Ik keek op naar Tom zodat hij de vraag in mijn ogen kon zien.
‘Het is zuiver platina, op aanvraag gemaakt.’
‘Maar wat is het?’ Ik nam de glanzende ring voorzichtig uit de doos.
‘Een halsband.’
Het ding viel uit mijn plots gevoelloze vingers. Ik voelde al het bloed uit mijn gezicht wegtrekken.
‘Wat?’
Hij raapte het op en hield het omhoog zodat het weinige licht in de kamer weerkaatst werd op de gladde band. ‘Wil je niet weten wat erin gegraveerd staat?’ Oh, hij genoot hiervan. Verdoofd nam ik het ding opnieuw aan en tuurde naar de smalle, sierlijke letters. “Dreamwalker”ť, en ernaast “Eigendom van Tom Kaulitz”ť.
‘Nee.’ Ik gooide de halsband net niet naar hem toe. ‘No fucking way. Dat doe ik niet aan.’ Hij staarde alleen maar. ‘Alsjeblieft, Tom,’ smeekte ik wanhopig. Nu was ik tot alles bereid, zolang hij dat ding niet rond mijn nek deed.
‘Draai je om,’ zei hij rustig. Ik wilde protesteren, maar ik wist best dat ik geen keuze had. Ik zou het dragen, of hij zou me eerst in elkaar slaan en het me vervolgens alsnog omdoen. Woordeloos draaide ik me om en meteen voelde ik het koude metaal om mijn keel sluiten.
‘De sluiting is zo gemaakt,’ fluisterde Tom, ‘dat ze niet meer te openen is. Eenmaal gesloten kan ze niet meer los.’ Ik hoorde en voelde de klik van de halsband, en ik wist dat hij de waarheid sprak. Dit was mijn brandmerk.
‘Sta op en kijk in de spiegel.’ Zonder enige aarzeling gehoorzaamde ik. Ik zag mezelf, naakt, bleek als een geest, ogen als donkere gaten van pijn en vernedering, de heldere glans van de ring om mijn nek. Ik zag er eindelijk uit als de hoer die ik ben.
‘Prachtig,’ hoorde ik zijn stem in de verte. ‘De zilverkleur en de schittering passen bij je huid.’
Ik beet op mijn lip. ‘Als jij het zegt, Tom.’
Dat is intussen meer dan een jaar geleden. Elke nacht lig ik naast de man die ik ooit respecteerde, liefhad, bijna aanbad als mijn vader en reddende engel terwijl hij mijn lichaam neemt, en alles wat ik voel is lust en afkeer. Hij weet het, ik zie de pijn in zijn ogen en een verwrongen deel van mij is er blij om. Maar de rest van mij rouwt om wat we hebben verloren.
Ik weet niet wat Tom zocht -en nog steeds zoekt, voor zover ik weet- tussen de benen van alle meisjes en vrouwen die hij veroverde, maar hij heeft het nooit gevonden. Ik denk dat hij er het dichtst bij komt wanneer hij zich in mijn lichaam begraaft. Rust, misschien. Ontlading. Een manier om te vergeten. Troost. Een belofte dat hij niet alleen is in die eeuwigdurende duisternis van waanzin.
Ik lig wakker in het donker, een zware gespierde arm om mijn middel, enkel het geluid van zijn ademhaling in mijn oren. Zijn warme gewicht en de band om mijn hals herinneren me doorlopend aan mijn plaats in zijn leven. Eigendom van Tom Kaulitz.
Buiten zingen de eerste vogels en komt de zon snel op. Binnen zijn er alleen maar schaduwen, precies zoals hij het wil. Onze gevangenis van onsterfelijke nacht, de pikzwarte droom waarin ik aan zijn zijde loop. Hij kreunt en ik verstrak, maar hij draait zich alleen even om in zijn slaap, trekt me dichter tegen zich aan. Ja Tom, ik ben hier nog.
Hier.
Niet daar, niet in jouw wereld.
Nog niet.
Maar ik denk dat het niet lang meer zal duren.
Je trekt aan me, en ik weet dat je me nooit meer zal laten gaan.
Ik hou niet van je, ik haat je nog steeds.
Maar ik heb ook medelijden met je.
Het is niet jouw schuld dat je bent zoals je bent, niet helemaal.
Je bent bang in het donker.
Dat zou ik in jouw plaats ook zijn.
Ik zou ook niet alleen willen zijn.
Misschien is het allemaal eenvoudiger als ik me ook overgeef aan jouw waanzin.
De dag breekt aan, maar voor mij begint de nacht pas. Ik sluit mijn ogen en laat los, voel dat ik val en hoop dat ik vleugels krijg voor ik de grond raak.
Wie ben ik?
Ik ben Dreamwalker.
Reacties:
Omg... Het zal je maar gebeuren, het is zo eng goed beschreven allemaal dat ik met mijn handjes wil wapperen en 'stop nou het is zieliggg!' Wil roepen en de seconde er na, 'OMG GA DOOR IK WIL WETEN WAT ER GEBEURD!' En dat was mijn vage commentaartje, nevermind me, ik zit onder 2 aprines en een verdoving van de tandarts, latiedaaa
Dorien, dit is prachtig !
*verder geen commentaar want dat zou het verpesten*
<3.
Geweldig verhaal ja, echt gewoon weer perfect geschreven. Hoewel ik niet zo voor deze soort verhalen ben was í¡lles de moeite waard om het te lezen. De woorden die jij gebruikt.. Wów. Keep up the good work!