Hoofdcategorieën
Home » Twilight » Keep out of my life » part 3 of keep out of my life
Keep out of my life
part 3 of keep out of my life
We zijn nu een paar dagen later. Edward is me iedere dag gewoon blijven volgen, ook als ik hem afwees. Ik hoor laatst in de gang gespreken over dat mensen hem lef vonden hebben. Normaal had iemand mij allang opgegeven. Ik vraag me af wat hij allemaal al gezien heeft van mij. Ik probeer hem nog steeds het meeste te ontwijken. Al lukt dat niet echt als hij altijd op dezelfde plek is als mij. Zijn zus met het blonde haar Rosalie, blijft mij iedere pauze dat hij naast me zit kwaad aankijken. Edward eet dan overigs niets. Althans ik heb hem nog nooit iets zien eten. De rest van zijn familie laat hun dienbladen ook onaangeraakt voor zich staan, als ze al iets kopen. Soms koopt hij wel wat, maar dat beland allemaal mooi weer in de prullenbak. Daar kan hij ook een derdewereldland voor voeden, als je alles op zou sparen dan hè. Het was nog vreemder toen gisteren de zon scheen en niemand van zijn familie op kwam dagen. Ik hoorde ook fluisteren dat Carlisle niet naar zijn werk was gegaan.
Ik stap het wiskundelokaal binnen en ik zie dat Edward er weer is. 'Hoi,' zeg ik maar. Hem helemaal negeren heeft ook geen zin. Hij lacht een keer maar zegt niets. Normaal zegt hij toch altijd iets. 'Waar was je gisteren?' Mijn nieuwsgierigheid wint het van mijn verlangen om hem te negeren. Niet dat ik dat echt een verlangen kan noemen want de kriebels in mijn buik zeggen iets anders. 'We maken met de familie altijd lange wandeltochten als het mooi weer is. We doen heel veel in het buitenleven en dan regelt mijn vader vrij van school voor ons.' Ik knik en kijk in zijn ogen. Ze zijn wonderbaarlijk, nog steeds. Zelfs na de zoveel keren dat ik er in gekeken heb. Toch krijg ik de schrik van mijn leven. Eergisteren waren zijn ogen bijna zwart geweest, met nog een spoor van goud erin. Maar het opvallendste was, ze waren donkerder dan toen ik hem ontmoet had. Ze waren iedere dag donkerder geworden. Vandaag zijn zijn ogen echter weer heel licht. Alsof ze nooit donker geweest zijn, maar ze zijn ook lichter dan de dag dat ik hem ontmoet heb. Het kan toch niet dat mijn eigen ogen mij nou aan het bedriegen zijn. Het antwoord zou wel logisch zijn, maar niet in me opkomen. Ach, ik vraag er toch niet na. 'Het lijkt me echt heerlijk om gewoon een lange wandeltocht in de natuur te kunnen maken. Helaas ga ik dat nooit meemaken met mijn ouders.' Ik zie me in gedachte al met mijn vader in een tentje in de bergen. Echt niet. Dan lig ik nog dichter bij als hij een driftbui krijgt. Gisteren was het ook alweer raak. Gelukkig liet hij mijn hoofd met rust. Mijn hoofdwond is nog steeds niet helemaal genezen. Mijn arm is alleen nu flink blauw. Bij ieder beetje druk dat er tegenaan komt, voel ik hevige steken. Het kan best wel eens flink broos zijn. Mijn wiskundeles gaat eigenlijk best wel snel. Ik merk ook dat ik begin te wennen aan het feit dat er de hele tijd iemand om me heen hangt. Misschien moet ik dan maar een keer aardig gaan doen en echte gesprekken gaan voeren. De pauze was daar een mooi begin voor, als er ten minste niet iemand tegen mijn arm zou stoten. Wat natuurlijk wel het geval was. Waarom had ik ook alweer geen eten van thuis meegenomen, zoals ik soms doe. Met name als ik erge wonden heb die pijn doen als er iemand tegenaan loopt. Vandaag kan ik het ook niet voorkomen dat mijn gezicht een paar keer betrekt. Natuurlijk ziet Edward dat en kan ik het zodra we zitten uitleggen. 'Wat heb je nou gedaan?' Ik blijf kijken naar het eten op het dienblad. Draai met mijn hand de dop van de fles om en om. 'Krijg ik nog een antwoord en dan niet liegen graag.' Ik zucht. 'Nee, je krijgt geen antwoord.' Hij heeft een perfect pokerface. 'Je kan kiezen of een gelogen antwoord of geen antwoord.' Zijn blik staat hard. Ik krijg het er koud van. 'Nu je arm. De eerste dag dat ik je zag je rug die pijn deed. Laatst ook al die blauwe plek op je been. Met je hoofd tegen een kast gevallen. Wat is er aan de hand? Een eerlijk antwoord graag.' Mijn mond zakt open. 'Hoe weet jij van die blauwe plek op mijn been?' 'Doet er niet toe.' 'Doet er wel toe.' 'Je ontwijkt mijn vraag.' 'Ja en jij de mijne.' Ik zucht. 'Ik kan je niet vertellen wat het is, maar het is de reden waarom ik iedereen op een afstand houd. Al lijkt dat op jou niet te werken. Je kunt dus kiezen of delen. Of je laat me mijn leven weer leven zoals het was voordat jij hier verscheen of ik zal moeten wennen aan het feit dat ik een vriend heb en je weet niets van wat er gebeurd.' Ik zie zijn ogen vernauwen en het vage vermoeden dat hij gedeeltelijk voor de tweede optie kiest dringt mijn gedachte binnen. 'Wat denk je van dat ik je vriend ben en dat je me na een tijdje alles vertelt.' Mijn blik gaat de hele ruimte door. 'Waarom doe je dit?' Mijn vraag klinkt echt oprecht. 'Waarom doe ik wat?' 'Iedereen die ik ken was nu allang weggerend. Er is tegenwoordig geen mens meer die echt om de gevoelens van een ander geeft. Helemaal niet als die ander problemen heeft.' Mijn ogen blijven bij de zijne hangen. Ik weet niet wat hij er in vind, maar hij zucht een keer. 'Misschien zit het antwoord wel in je vraag.' 'Oké, die snap ik niet.' 'Misschien zou ik wel weg willen rennen, maar kan ik het gewoon niet. Is er iets dat mij richting jou trekt waar ik niet aan kan ontsnappen. Een of andere idiote kracht die vind dat wij samen moeten zijn.' 'Er heeft nog nooit iemand met zoveel woorden gezegd dat die mijn vriend wil zijn.' Een voorzichtige lach breekt door op zijn gezicht. 'Ik kan er denk ik wel aan wennen om een vriend te hebben. Maar je moet me echt eens vertellen waarom Rosalie me nu weer zo kwaad aankijkt.' Ik voel haar blik gewoon in mijn rug branden. Ik kijk naar zijn gezicht dat richting Rosalie is gericht en zie de woede ervan afspatten. Er komt een zachte boze grom uit zijn keel. Ze haalt haar blik meteen van ons af. 'Ze is alleen maar bang. Ze zal je niets doen.' 'Ik ben blij dat jij daar dan nog zo zeker van kan zijn.' Dan lijkt er me iets te binnen te schieten. 'Waarvoor is ze bang?' 'Dat kan ik je niet vertellen.' Ik trek mijn wenkbrauwen op. 'Dus ik moet meteen al mijn geheimen aan jou vertellen en jij vertelt mij niets.' 'Dus als ik mijn geheim vertel, vertel jij jouw geheim.' Ik ben er vrij zeker van dat hij zijn geheim niet snel zou vertellen, anders zou hij er toch niet zo geheimzinnig over doen. 'Oké deal, als jij jouw geheim vertelt, vertel ik jou waarom ik steeds onder de blauwe plekken zit. Al zul je wel al zelf conclusies getrokken hebben.' 'Jij zou ook je eigen conclusies kunnen trekken.' 'Waarover.' Hij begint te lachen. 'Zal ik je eens iets vertellen. Je kunt me alles wijsmaken want ik heb nog nooit een logisch verband gezien. Ook niet als het recht voor mijn neus stond. Er moest meestal een keer op gewezen worden, voordat ik het zag. En mijn mama begon dan altijd te lachen, omdat ik al honderd keer alle details had gezien en die allemaal kon benoemen.' Zijn lach verraadt dat hij het grappig vind, maar zijn ogen staan nog steeds serieus. 'Vanwaar dat pokerface. Laat je gaan. Lachen is gezond en de mensen om je heen worden er gelukkig van.' Zijn ogen twinkelen even. 'Laten we gewoon zeggen dat het beter is als ik me niet helemaal laat gaan.' Ik haal mijn schouders op. 'Ik denk dat we op moeten schieten.' Ik kijk om me heen en zie bijna niemand meer. Snel pak ik mijn tas en loop de deur uit. Heb ik geluk dat ik toch kan snelwandelen. Ik ben nog op tijd in de les, maar zie Edward de rest van de dag niet meer.
's middags doe ik eerst al mijn huiswerk. Ik zie in de krant dat er een balletuitvoering op tv komt. Ik zet de tv in de keuken aan terwijl ik aan het koken ben. Ik geniet van de rustige tonen die als een ademhaling klinken. De pakjes zien er ook magnifiek uit. Je ziet gewoon zo dat het stof zo fijn is. Ik zucht. Het is ook te lang geleden dat ik heb gedanst, maar ik kon echt niet met die blauwe plekken daar komen. Ze zouden mijn vader meteen verdenken. Wie weet wat er dan gebeurd. Ik zit zo in het beeld dat ik niet doorheb dat mijn vader binnenkomt. Ik schrik van de deur die hard dichtslaat. Slaan met deuren betekent niet veel goeds. Het eten staat al op tafel. 'Wat een herrie, zet die muziek eens uit.' Hij geeft helemaal niets om dat ik zelf ook dans. Toch zet ik de muziek uit. Ik schep zijn eten al op, in de hoop dat hij dan afkoelt. Mijn hoop was voor niets. Na het eten kijkt hij me boos aan. 'Hoe was je dag,' vraag ik voorzichtig. Hij kijkt me schuw aan. Ik begin met afruimen. Ik weet niet wat maar iets gaat er goed fout. Ik hoor een knal en besef dat ik de borden heb laten vallen. Een stoel wordt hard achteruit geschoven en valt om. Ik wordt achteruit geduwd en in mijn hand voel ik een stekende pijn. Dan voel ik de extra klap tegen het aanrecht. Mijn vader slaat verder niet, maar beent boos de kamer uit. Ik ruim zo snel mogelijk op. De pijn in mijn hand negerend.
Reacties:
zieelig,!
maar wel een leuk verhaal,
dus ik ga gauw verder lezen
<'3
Leeeeeeuuk!! Die vader is echt heeel gemeen, stomme vader
Ga je snel verder?? Melding?
xxxx
hoe durft die vader die muziek herrie te noemen. het is mooie en rustgevende muziek. Grrrr. maar heel goed geschreven by the way.