Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Eyecatcher » \49./
Eyecatcher
\49./
En dan waren er ook nog Toms sms'jes, die met de dag wanhopiger werden. Waarom ik niet antwoordde, wat ik aan het doen was, wat hij deed-wat Bill deed, het hield maar niet op.
Waarom wilde hij niet snappen dat ik niks meer met hen te maken wilde hebben, voor hun eigen bestwil en onrechtstreeks dus ook de mijne?
Ik wilde dat ze het zouden beseffen, dat ze zouden weten wat er echt met me aan de hand was. Maar hoe kon dat, als ik het zelf nog niet eens wist?
Meer en meer vluchtte ik naar huis. Niemand volgde me daar, niemand liep te zeuren over mijn feest, mijn kleren, mijn bijna 18-jarige bestaan.
Het was alleen ik, mijn ouders en de dieren.
Ik vroeg me af wat me zou redden als ik de koeien en kalfjes niet gehad zou hebben. Maar ik had ze wel, al bijna 18 jaar, vanaf mijn eerste adem tot nu.
Mijn ouders konden alleen maar raden naar de reden van mijn bezoek, ook al hadden ze misschien de covers van de Joepies van mijn zussen gezien. Ze waren blij met de hulp, en met de extra kracht.
Ik stond zo vroeg mogelijk op, ik was het slapen op de oude zetel niet meer gewend en mijn oude kamer was ook geen optie meer sinds ze die verhuurden. Ik was de jongen al veel tegengekomen op momenten dat we dat allebei niet verwachtten en dus hadden we nog niet veel woorden gewisseld. Hij leek me het type dat piano speelde en veel met zijn hoofd in de wolken zit. Absoluut niet één van het slag waarvan je zou denken dat hij volgend academiejaar rundergeneeskunde zou gaan studeren, maar hij deed het toch.
Soms betrapte ik hem erop dat hij, voor hij op de fiets naar Joostmagwetenwaar vertrok, nog even de stal binnenwipte en enkele minuten over de hekkens naar de kudde keek. Zijn ogen gleden dan onbewust over mij, voor hij weer terugkeek en mij eindelijk in het midden van de bende ontdekte. Dan glimlachte hij, en ik glimlachte terug. Elke keer bedacht ik dat ik nu eindelijk eens zijn naam moest vragen, maar vergat dat ogenblikkelijk weer, tot ik hem de volgende morgen opnieuw zag.
's Avonds kwam hij ofwel heel laat terug, zodat ik hem via de buitentrap zachtjes hoorde binnensluipen, met de tact van iemand die de anderen niet wil wakker maken, ofwel kwam hij al heel vroeg in de middag aan, en verdween met en dromerige blik naar mijn kamer om daar tot de volgende ochtend te blijven. Hij at nooit met ons samen, en dat beviel me wel: hij besefte dat je nooit ongestraft een gezin kon binnendringen.
'Arno. Aangenaam.'
'Sofie, hallo.' We schudden handen.
'Het lijkt me jouw kamer te zijn waar ik lig.'
'Dat is zo.'
Verder dan dat kwamen we niet. We hadden niks met elkaar te maken, waren niet eens kennissen en zouden dat ook niet worden. Geen van beiden had er behoefte aan de ander te leren kennen, want ons leven was op geen enkele manier te verbinden. Namen waren genoeg om de anonimiteit op te heffen zonder teveel te weten.
Ook kon ik heel erg tot rust komen door tractorrijden. Het was zoveel makkelijker dan autorijden, en op het land hoefde je geen rekening te houden met zwakke weggebruikers en tegenliggers. Alsmaar rechtdoor ging het, af en toe een wijde bocht, versnellen en vertragen; zo heerlijk rustgevend. Het voelde alsof ik terugkeerde in de tijd, naar het beginpunt van mijn rijbewijs. Alsof ik alles opnieuw moest leren, helemaal van nul beginnen. Met het enige verschil dat ik alles al wist.
Ik wist nu al dat ik dit alles zou missen als ik eindelijk naar de universiteit ging gaan. Het was het logische gevolg van een vogel die zijn nest verlaat.
Misschien lijkt het alsof ik met niemand praatte en alleen de dieren mij begrepen, maar dat was niet zo. ook al had mijn hart teveel werk om al mijn bloed alleen door mijn aders te pompen nu het van het partnerhart was gescheiden, ik leefde nog.
Ik praatte nog. Ik hield dialogen met mijn vader, gesprekken met mijn moeder, plaagde mijn jongste zus die te jong voor een vakantiejob en te oud voor luieren was. (Werk was er bij ons wel genoeg.)
De gesprekken bleven me echter niet bij. Daaruit kon ik opmaken dat ze door mijn hersens niet belangrijk genoeg geacht werden, en dat vond ik niet erg.
Ik wilde aan zo weinig mogelijk denken, leefde van het handelen, van het doen. Meer had ik niet nodig.
En de tijd gleed tussen mijn ruwe, eeltige vingers vandaan, bijna zonder dat ik het merkte.
Nu heeft ze die poster er toch gehangen, de geniepige; dat was het eerste dat door mijn hoofd flitste toen ik de zaal binnenkwam.
Het was er volledig donker, behalve dan die ene spot die het gehate roze Sweet 18 deed oplichten.
Opeens was er een gigantische knal, en het volgende moment vielen er van overal zilveren slingers uit de lucht en was het gejuich en geklap niet meer weg te slaan. Een micro werd in mijn handen geduwd, de spot verplaatste zich naar mijn hoofd.
Ik kreeg het onnoemelijk warm, probeerde me mijn speech te herinneren. En dan vielen mijn ogen op-
Zwetend veerde ik overeind, het deken lag naast me op de grond. Gedesoriënteerd keek ik om me heen, maar ik kwam niet tot rust toen ik de vertrouwde vormen van onze living herkende. Zonder er bij na te denken trok ik de achterdeur open en ging naar buiten.
Ik lijk wel waanzinnig, dacht ik toen ik met gespreide armen en benen en alleen gekleed in een topje en een zomerse hippiebroek op de oprit ging liggen.
En dat bleef ik denken tot de hemel geleidelijk lichter en lichter werd, tot ik de zon zag opkomen en tot het echt tot me doordrong: ik was achttien.
Reacties:
Dit stukje had ik nodig. Het is zo rustig. snapje.
ik ben moe, en zo die plattelandssfeer. i like.
en dit is niet slecht, maar dat moet ik je niet vertellen.
of eigenlijk wel, aangezien je denkt dat het slecht is/was.
maar goed. het enige wat ik niet goed snapte was die sweet 18
was die er, of komt die nog?
Die komt nog, right?
ik hoouuuu van jou
Was dat een droom, van die zaal? o.o Of viel ze flauw? Ik was daarmee even in de war, maar het stuk is n.i.e.t. slecht! Ik heb niet zo veel te vertellen, behalve dat je schrijfstijl een rustige sfeer uitademt, een beetje de sfeer die het personage zelf ervaart - die breng je vormelijk ook over, op de een of andere manier. Of zever ik nu?
In elk geval: snel meer? ^^
Zoef, waarom zeg je dat nou steeds? Je moet niet sorry zeggen voor zoiets moois als dit. Ik vind het prí¡chtig. Er zit weinig actie in, maar dafür zoveel gevoelswereld. En het is net zo belangrijk om te weten dat Sofie nergens aan wil denken en zichzelf probeert af te leiden en eigenlijk als een zombie vor sich hin vegetiert, net zo belangrijk als lezen hoe ze Bill eens flink op z'n bek pakt. [Sorry voor die uitdrukking, dat moest even. ]
Nee, ik meen het. Dat stukje dat begint met 'Arno. Aangenaam.' vind ik echt ontzettend mooi, de beschrijving, het klopt gewoon precies met Sofies huidige staat, en de laatste twee alinea's - dat het een droom is - en dan die laatste zin van dit stuk, WAUW met extra grote hoofdletters .__.
Dit is meer dan geniaal en dat zou je ondertussen moeten weten, lieve Zoef. Oké?
MEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEER! Begrepen?
En zeg niet dat je niet meer hebt staan op je computer, want ik weet dat het niet zo is (ja hebt het mij namelijk gezegd ^.^)
Dusssss....
MEEEEEEER!
En 't is niet slecht, hoor, 't is gewoon een tussenstukje zonder veel actie maar dat nog steeds heel goed is ;D
Liefs,
Soetkin
She is 18.
Oké het duurde bij mij heel lang voordat ik dit weer gevonden had en gelezen.
maargoed, nu ga ik weer wachten op meer.
x