Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Secrets [S] » Start Swimming
Secrets [S]
Start Swimming
Vier handdoeken lagen naast elkaar; twee blauwe, een groene en een roze. ‘Die is voor jou,’ had Tom lachend tegen zijn broertje gezegd. ‘Roze is tenslotte een homokleur.’ Bill ging er niet op in. Hij wist niet of Tom een grapje maakte of dat hij allang doorhad dat Bill gevoelens voor Gustav had. Eigenlijk maakte het ook niet zoveel uit. Het zou vanzelf wel uitkomen. Of niet.
De jongens waren in het zwembad, op voorstel van - alweer - Gustav. Hij had gezegd dat het een leuk zwembad was, en aangezien de jongens alle vier zere voeten hadden van het slenteren in Rome, konden ze een beetje ontspanning wel gebruiken.
Gustav stond zo’n twee meter van Bill vandaan en leek een poging te doen iets uit een tas op te duiken. Bill keek naar hem, constant, zonder het zich te realiseren. Alsof het hoorde, alsof het altijd zo zou moeten zijn. Hij dacht aan Gustav, aan dat hij van hem hield, aan dat hij dat nou toch echt eens aan hem moest gaan vertellen omdat zijn hoofd ervan op hol sloeg. Maar dat hij het toch weer niet kon vertellen, omdat Gustav misschien wel niets voor hem voelde, en hij de vriendschap niet wilde verpesten. Maar dat hij toch zo dichtbij was, met enkel een zwembroek aan. Dat zijn buik er enigszins overheen puilde, maar dat dat eigenlijk wel schattig was.
‘Bill?’ Toms stem drong maar half tot zijn broertje door.
‘Hmm?’
‘Je staart.’ Bills wangen kleurden rood, omdat hij zich betrapt voelde. Natuurlijk hoorde hij niet naar Gustav te staren, natuurlijk was een buikje niet schattig.
Nou ja, voor Tom niet. Bill bleef erbij dat het Gustav wel stond.
‘Als we nu geen dak boven ons hoofd hadden gehad, had ik tegen je gezegd dat je de zon uit moest,’ grinnikte Tom.
‘Hoezo?’
‘Je bent knalrood, man.’
Bill probeerde woorden te vinden om mee te reageren, maar Gustav snoerde hem min of meer de mond: ‘Gevonden!’
‘Wat?’ vroeg Bill, enigszins van zijn stuk gebracht.
‘Mijn duikbril.’
‘Je wilt toch niet zeggen dat je met zo’n belachelijk ding rond gaat lopen?’ vroeg Tom.
‘Als ik het niet doe, zie ik geen flikker. Dan loop ik overal tegenaan, dat is pas charmant. En praktisch.’
‘Wil je flikkers? Ik kan je best helpen de weg naar Bill te vinden, hoor. Ook als je niets ziet.’
Gustav zond Tom een vernietigende blik - waar Tom overigens van schrok, hij was het van Gustav absoluut niet gewend - maar besloot er niet op in te gaan. Bill vroeg: ‘Maar een duikbril heeft toch helemaal geen sterkte?’
‘Nee,’ antwoordde Gustav, ‘maar mijn lenzen wel. En als daar water onder komt, dan heb ik een probleem.’
‘Ach so,’ glimlachte Bill.
Het bleef even stil, waarna Gustav, al naar de grond starend, aan Bill vroeg of hij mee kon komen. Die knikte opgelaten en volgde Gustav naar een plekje buiten gehoorafstand van Georg en Tom.
‘Er is een buitenzwembad, Bill,’ begon Gustav. ‘Ik weet dat het buiten koud is, maar ik dacht - misschien kunnen we er samen inspringen. Gewoon voor de kick.’ Hij twijfelde even. ‘Het klinkt vast heel raar, maar het lijkt me gewoon leuk. Gewoon jij en ik, en de kou, en elkaar, en het water, en de diepte, en de kick. Gewoon -’ Hij twijfelde weer, staarde naar de grond. ‘Laat maar.’
Bill schudde zijn hoofd, en zei, toen hij zich realiseerde dat Gustav het niet kon zien zolang hij naar de grond staarde: ‘Nee, laat maar niet. Ik ga graag met je mee.’
Bill wist niet hoe hij zich moest gedragen. Het was alsof Gustav hem probeerde een zetje te geven, de eerste stap te zetten, alle twijfels te vergeten en gewoon op te biechten wat hij voelde - of dat nou in woorden of in daden was. Maar wat als hij te graag wilde? Wat als hij dingen zag die er niet waren? Wat als hij zo de rest van zijn leven door bleef gaan en zichzelf helemaal gek maakte?
Juist, Bill, focus. Zo komt er nooit iets van.
‘Bill?’ vroeg Gustav voorzichtig.
‘Hmm?’
‘Je moet wel meelopen, ik kan je er niet heen dragen.’
Het ging goed. Het ging fantastisch.
Het ging verschrikkelijk.
Zonder iets te zeggen volgde Bill Gustav het zwembad door.
Het buitenbad was niet groot, wel diep, maar nog niet eens een 25-meterbad. ’s Zomers zou het langs de kanten waarschijnlijk bezaaid zijn met handdoeken, mensen, ballen en gillende kinderen. Op de dag dat Gustav en Bill er stonden was het geen zomer, en het was uitgestorven. Eigenlijk was het een wonder dat het bad überhaupt open was.
‘We moeten wel samen springen,’ probeerde Gustav voorzichtig. Bill knikte afwezig, nog steeds in gevecht met zijn ruziënde gedachten. Dit was het moment om alles te vertellen, om daarna met Gustav het water in te springen, samen. En om samen weer boven te komen, en om elkaar te omhelzen, trots op de prestatie die ze hadden neergezet. Om dan samen het water uit te klimmen en bibberend terug te lopen naar de andere jongens, die zich af zouden vragen waarom ze haast onderkoeld waren, en hen raar aan zouden kijken, maar uitleggen zouden ze niet.
Maar als Gustav erom afhaakte, omdat hij gewoon vrienden wilde zijn, dan zou het hele gebeuren niet doorgaan en dan zou Bill zich ook niets in zijn hoofd kunnen halen.
Dus het beste zou zijn als Gustav gewoon zou bekennen. Zodat Bill zich geschokt, verheugd en veel te vlug om kon draaien, uitglijden, Gustav meenemen in zijn val. Samen het ijskoude water invallen, en dan bovenkomen, en zich dan herinneren dat hij moest bevestigen dat hij ook van Gustav hield.
Maar Gustav deed niets. En Bill deed ook niets.
‘Bill?’ vroeg Gustav opnieuw.
‘Hmm?’
‘Je kunt nu nog terug.’
‘Nee!’ reageerde Bill geschrokken. En toen, om zichzelf een beetje een houding te geven: ‘Hoezo?’
‘Je bent er met je hoofd niet bij. Als je het niet wilt, hoeft het niet.’
‘Ja, nee, sorry. Ik wil wel.’
Natuurlijk wil ik. Hoe kon je daaraan twijfelen?
In zijn hoofd was Bill al honderd keer een relatie met Gustav begonnen, en ook in de praktijk had hij al meerdere kansen gehad. Nooit gepakt, en hij begon er gek van te worden. Van zichzelf, van de angst dat hij alles kapot zou maken, maar ook van de angst om Gustav kwijt te raken.
‘We moeten samen springen,’ zei Gustav nog een keer.
‘Ja,’ knikte Bill, en daarna: ‘Want samen overleven we het wel.’ Juist.
‘Inderdaad,’ lachte Gustav. ‘Samen lukt het wel.’
Gustav stak zijn hand uit naar Bill, die er enigszins door overdonderd werd. Voorzichtig sloot hij zijn vingers om die van Gustav, bang dat hij een verkeerde beweging zou maken en het moment zou verpesten. Toch voelde hij de warmte van Gustavs verkleumde vingers zijn aderen binnenstromen. Hij voelde de vlinders in zijn buik op hol slaan, en zijn gezicht langzaam steeds roder kleuren.
Hij voelde hoe Gustav zachtjes in zijn hand kneep.
‘Klaar?’
Bill knikte, al was hij er niet helemaal zeker van. Hij mocht niet afhaken.
‘Eén,’ begon Gustav met tellen, ‘twee,’ de zenuwen gierden steeds harder door Bills lichaam, ‘drie!’
Afzetten, de lucht in schieten, heel even blijven zweven, en naar beneden storten. Het speelde zich vertraagd af, zodat de jongens zich er extra bewust van waren, van de kou, van het water, van elkaar. Van elkaar.
Onderwater was alles anders. Er was tijdelijk geen kou, er was geen geluid, er was geen wereld, er was helemaal niets. Alleen twee jongens die zich hand in hand aan het water overgaven.
Tot zuurstoftekort hen terugjoeg naar de koude buitenlucht.
Proestend kwamen ze boven, elkaar lachend aankijkend, elkaars handen nog steeds vasthoudend.
Ik hou van je, was alles wat Bill nog kon denken.
Ik hou van je, ik wil voor altijd bij je blijven. Maar hij durfde het niet te zeggen. Te bang voor een afwijzing, voor de vernietiging van zijn dromen, hoe cliché dat ook mocht klinken. Hij keek Gustav alleen aan, zocht in zijn ogen naar onvindbare antwoorden. Dieper en dieper groef hij, maar niets kon hij vinden.
Honderden liters water omringden Bill, en toch waren Gustavs ogen hetgeen waar hij in verdronk. Op zoek naar antwoorden, naar bevestigingen, en vooral op zoek naar liefde. Op zoek naar Gustav, en misschien ook wel naar zichzelf. Op zoek naar geluk, en vooral ook vastbesloten om dat bij Gustav te vinden.
Ik hou van je, dacht hij almaar. Ik hou van je, ik hou van je.
Ik hou van je.
Maar ik durf niet.
En toen kwamen de tranen, van onmacht, en omdat hij zichzelf verafschuwde omdat hij niets durfde te zeggen, omdat hij alle kansen vergooid had, en degene die nu voor hem lag weer niet pakte.
Hij huilde, maar niemand zag het. Het zoute water mengde zich met het chloorwater, maakte Bill duidelijk dat zijn verdriet niets voorstelde, dat hij een lafaard was, dat hij het net zo goed gewoon kon vertellen. Verdriet zou hij toch wel hebben.
En toch deed hij het niet.
Reacties:
whaha Yara XD
Weetje, je zit de hele tijd:
Jaaa!! nou komt het!
Jaaa!
Jaaa!!
Jaaaa!!!
JAAAA!!!!
Neee.. kut!
En daarna weer:
oooohh jaaa hij gaat het zeggen!
Zeg het Bill!!
ZEG HET!!!!
ZEG HET!!!!
En neee toch maar niet.
sorry dat ik een reactie quote maar dat moest even XD
WANNEER
GAAT
GUSTAV
(OF BILL)
HEM
NOU
OP
ZN
BEK
PAKKEN
?!?!?!?!?!?!
;p
VERDEEEEER <33
‘Je moet wel meelopen, ik kan je er niet heen dragen.’Die is heel erg droog. x'D
Honderden liters water omringden Bill, en toch waren Gustavs ogen hetgeen waar hij in verdronk.En hiervan moest ik bijna huilen. Heel, heel mooi gevonden.
DIT IS TOCH NOG NIET HET EINDE, OF WEL? o.o Want dat zou een heel onbevredigend einde zijn, ze passen zo goed bij elkaar en het zou zo zonde zijn als ze elkaar niet vinden.
Maar aangezien er nog geen 'Einde' onder de tekst staat, ga ik er vanuit dat er nog een hoofdstuk komt. En dat vind ik leuk. ^^
Overigens, wat ik eigenlijk aan het begin had willen zeggen, ik vind dat je Bills verwarring en ik-weet-het-niet-zeker en ik-durf-niet heel goed neerzet. Niet te simpel en niet te ingewikkeld.
Yesh, me likes. <3
Weetje, je zit de hele tijd:
Jaaa!! nou komt het!
Jaaa!
Jaaa!!
Jaaaa!!!
JAAAA!!!!
Neee.. kut!
En daarna weer:
oooohh jaaa hij gaat het zeggen!
Zeg het Bill!!
ZEG HET!!!!
ZEG HET!!!!
En neee toch maar niet.
Grrrrr...... Je houd me te lang in spanning!! Dat is niet leeeeuuk!!
Maaaaaaaaaaaaar, nou moet je dus wel ff heeeeel snel verder gaaaaan want nou wil ik heeeeeeeeeeeeel graaaag weten wat er gaat gebeuren!!
xxxxxxxxxxx. <333
Please [a]
HALLO.
IK DACHT NUUUU komt het.
nu komt het.
nu komt het.
nu gaat hij t zeggen.
maar hij durft niet
en dat is zielig
Maaar hij gaat t toch zeggen? C:
ja toch
ja toch?
jajajajajajajaj.
ik kan niet wachten
ik vind t zoo schattig.
ik ben ook zo uit de concetratie gehaald, die ik niet had, maargoed.
Ik vind je verhaal lief en leuk enzo en ik wil t einde heeeeeeeeel graag weten :x
NOU. GOD. JEZUS. IEMAND. IETS. .__.
Wat zij hieronder zeggen. Ik zat steeds like.
'Ja. Ja. Jaaaaaaaaaaaaaaaaaaa. neeD:'
Niet leuk.
ikmoetnikszeggen.ikhebditmaandenlatenliggenennietgelezen.En hoevaak ik het ook heb gezegd.
GUSTAV EN BILL ZIJN LIEHIEF. SAMEN.;D
En nu ga ik braaf wachten op een volgend deeltje.