Hoofdcategorieën
Home » Twilight » He... and Me? » Hoofdstuk 2.1
He... and Me?
Hoofdstuk 2.1
We lopen al een tijdje. Altijd als we jagen, doen we dat zo ver weg mogelijk van Volterra, maar wel dat we nog voor het daglicht terug zijn. Dat beperkt het tot een bepaalde straal om Volterra heen. Het was dan ook fijn om nu niet terug te hoeven. Nu kunnen we zo ver weg als we willen. Samen rennen we zo snel we kunnen, we maken er een wedstrijdje van. Uiteindelijk zijn Alec en ik dan ook neergestreken in Pisa. Vanuit hier zouden we ook met het vliegtuig naar Amerika gaan, maar die gedachte duw ik aan de kant.
Mijn cape wappert in de wind om me heen. Mijn verstand is uitgeschakeld, mijn instinct komt naar boven. Zoekend in de lucht naar de geur van bloed, ren ik door de lege straten. Alec loopt vlak achter me. In mijn ooghoeken zie ik hem een huis in klimmen. Ik ren nog even door, ik zal hem later toch wel terugvinden. Ik zigzag wat door de straten. Als ik iets ruik, blijk ik even staan. De geur komt langzaam mijn neus in. De dorst in mijn keel welt op. Het brand verschrikkelijk. De geur ruikt verrukkelijk. Ik ruik nog eens goed van welke kant het afkomt, daarna sprint ik er naartoe. Het licht in het huis is al uit, de ramen staan op een kier open. Behendig spring ik op het dak. Ik maak gemakkelijk het raam verder open, en klim geluidloos door het raam naar binnen. Diegene die ik zo lekker vind ruiken, ligt opgekruld in haar bed. Een glimlacht siert haar gezicht. Haar armen zijn om haar vriend of man heengeslagen. Ze heeft geen idee van het komende gevaar. Sluipend loop ik naar haar toe. Nog even ruik ik goed aan de heerlijke geur. Mijn keel brand op zijn hevigst. Dan verdwijnen mijn tanden in haar nek. Nog voor ze wakker word is ze al dood. Haar vriend merkt niets. Pas als ze helemaal op is, ruik ik de afschuwelijke stank. Het is niet de man, hij ruikt net zo als de vrouw. Ik adem nog een keer in, de stank negerend. Het brandde gevoel in mijn keel meld me dat ik nog niet vol zit. Ik buig me over haar heen, naar haar vriend toe. Mijn hand streelt zijn wang. De man draait zich om in zijn slaap. Ik glimlach en loop om het bed heen. Nog voor ik zit zijn mijn tanden al verdwenen in zijn nek. Het bloed drink ik gulzig op. Ook hij is al op voordat hij wakker kan worden.
Nu word de stank nog erger, nu zijn geur ook weg is. Mijn nieuwsgierigheid wint het van mijn “gezonde”ťverstand, dat wegwezen zegt. Ik scherp mijn gehoor, maar hoor alleen één iemand snurkgeluidjes maken. Ik sluip naar de deur toe en glip de gang op. Mijn gehoor volgend sluip ik verder de gang op. De stank word steeds erger naar mate ik dichter bij het eind kom. Langzaam open ik de deur. Ik werp een vluchtig een blik naar binnen, maar zie niemand. Het maakt me nog nieuwsgieriger. Ik duw de deur nog iets verder open. Zet een stap meer de kamer in en kijk naar waar ik net niet kon kijken. Mijn ogen worden groot. Niet gelovend wat ik zie, ren ik het huis uit. Het kan me niet schelen dat ik zo veel lawaai maak dat hij wakker word. Ik kijk niet op of om. Wetend dat ik word achtervolgd. Waarom ik wordt ik nu aan alles herinnert, nu het net begint te lukken om alles te vergeten? Waarom kom ik dan weer bekende tegen? Dierlijk gegrom klinkt achter me. Waar is Alec als je hem nodig hebt?
Reacties:
woaw ze drinkt echt mensenbloed
wat zag ze trouwens ggrrr ik haat clifgangers
Oké, megalate reactie, sorryyyy
Maar ik ging dit dus in één keer lezen en dit is geweldig!
Pleaase, snel verder?
xxxx
Zoooooooooooooooo niet eerlijk... het is vakantie, ik wil
ik wou zeggen "ik haat jou", maar dan zou ik liegen
het is zo een supermegafantastischgoed verhaal!!!
snel verder ^^
ik heb al een ideetje wie ze tegen komt,
ok'e ik schrijf echt heel laat deze reacties maar ik ben effe alle twiligth verha.en aan het alezen.
bovendien schrijf je echt goed!