Hoofdcategorieën
Home » Overige » Schrijfwedstrijd-stuff » iiiiiiiiiiiiiii.
Schrijfwedstrijd-stuff
iiiiiiiiiiiiiii.
Maart. 2071.
Schuur. Mijn schuur. Van mij. Ik zit. Ik typ. Mijn dingen. Van mij. Hand, oud, vlekjes. iiiiiiiiiiiiiii. Tik tik tik tik tik tik tik tik tik tik tik tik. Glimlach. yyyyyyyyyy. Tik tik tik tik tik tik tik tik. Glimlach.
Het is de schuur niet. Het is mijn huis. Ik woon hier. Ik. Woon hier. Thuis. Vroeger. Alles is anders nu, maar ik niet. Ik ben ik. Ik ben mezelf. Alles gaat fout, ooit, ooit gaat alles fout. F-o-u-t. Tik tik tik tik. Glimlach. Net zoals vroeger. De wereld is anders. Ik niet.
Morgen avond. Gister avond. Ik ben niet gek. Ik niet. Nooit geweest. Nooit geworden. Ik ben niet gek. Echt niet. Ik beloof het. Het ligt niet aan mij. Het is niet. Ik. Ik was het, dat is waar. Ik deed het en ik was het en alles gaat fout, ooit, ooit gaat alles fout en dat ging het maar het was niet door mij ik beloof dat het niet mij was ik was het niet. Niet. Niet. Niet. Niet. Niet. Tik. Tik. Tik. Tik.
Glimlach. Zoals vroeger. Sam. Hij heet Sam. Sam was mijn vriend, mijn vriend, van mij. Ik was hem mij zijn wij wij zijn mij. Tik. Tik. Tik tik tik. Eerst schreef ik nog nu niet meer ik kan het niet maar dit kan ik wel. Zoals vroeger. Het werkt nog. Alleen het beeld niet. Echt waar. Echt waar, alleen het beeld niet maar hij ziet het en ik zie het.
Tik. Tik. Glimlach. Tik. Tik tik tik tik tik tik. Hij is er. Hij kent me. Tik tik. Tik.
Het is de schuur niet. Mijn huis is anders. Dit klopt niet, allemaal niet en het spijt me maar ik was het niet.
Tik. Tik tik tik tik tik tik tik tik. Glimlach.
iiiiiiiii. ikhooiop dat alesg oed gg aat mewt je . me t mihjwel . vvANDAaag w asik
Daar zit ze. De vrouw. Oud, rimpelig, grijze haren. Witte kamer, witte muren, witte kleren. Eten door een buisje. Ze zit daar, achter een laptop uit de jaren twintig, en het enige wat ze doet is typen. Ze hebben het al heel vaak geprobeerd, de dokters, maar als ze het ding weghalen schreeuwt ze tot er alleen nog maar bloed uit haar mond komt, krabt ze zichzelf open op ieder plekje waar ze bij kan. Het is eng als ze dat doet. Ik ben er nog nooit bij geweest, maar ik weet zeker dat het eng is. Alsof haar leven in die laptop verborgen zit, zo doet ze.
Misschien is dat ook wel zo. Misschien, als het ding nog zou werken, zouden ze kunnen lezen wat ze typt. En dan zouden ze haar kunnen helpen, zodat ze weer dingen kan eten zonder buisje, en kleren aankan die niet wit zijn. Dat zou leuk zijn. Ze zouden het moeten proberen. Ze zouden de laptop moeten omwisselen voor iets dat er net zo uit ziet maar alles wat ze typt onthoudt, en dan - en dan…
Werkt dat? Kan dat?
Ik heb me het al heel vaak afgevraagd, en ik heb hier al heel vaak gestaan - ik, Tobias, zij is mijn oma. Niet echt oma, natuurlijk. We hebben nooit samen thee gedronken, en dat soort dingen. Ik heb haar eigenlijk alleen nog maar gezien met glas tussen ons in. Glas, en die vreemde glans die ze heeft in haar ogen. Ze kijkt me nooit aan, nooit helemaal, nooit naar iets anders dan het zwarte scherm, maar ik zie haar gezicht, en dat is goed genoeg.
Volgens mij lijkt ze op me. Ik weet het niet zeker want ze is oud en grijs en rimpelig, maar ik geloof dat we dezelfde neus hebben. Echt waar. Het is niet zo’n bijzondere neus, maar het is wel dezelfde. Of dat denk ik, tenminste.
Mama heeft een andere neus. Mama haat oma. Ze zegt van niet, maar ik weet dat ze het doet. Vroeger kwamen we haar nooit opzoeken. Mama zei niets over haar, dus ik dacht dat ze niet bestond, of dat ze al dood was. Maar dat is ze niet. Niet helemaal, tenminste.
Mama wil me niet vertellen wat er gebeurd is, waarom oma zo is. Ze zegt dat het gewoon de ouderdom is. Ze zegt: “Dat mens had allang dood moeten zijn, Tobi. Denk toch na. Ze werkt al niet meer goed sinds voor jij bestond.”ť Ik vind het niet leuk als ze me Tobi noemt.
Zachtjes tik ik met mijn nagel tegen het raam. Tik. Tik tik. Tik. Heel zacht. Ik wil niet storen. Ze ziet me niet. Tik tik.
Ze ziet me niet.
Ik leg mijn hand op het glas, mijn palm naar haar toe. Het is net alsof mijn duim in haar oor zit, nu. Ik glimlach, aai zachtjes over het glas dat voor oma’s haar lijkt te zitten.
Ze had allang dood moeten zijn, ja. Maar dat is ze niet.
“Tot de volgende keer,”ť fluister ik, meer uit gewoonte dan iets anders. Ik loop weg. Mijn voetstappen echoën in de koude, witte gang. Tot de volgende keer.
Reacties:
De verslaving is het typen van zijn oma, right?
Oh, Kol.
Jij bent zo geniaal.