Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Twilight » See you in the dark » hoofdstuk 10

See you in the dark

23 juli 2012 - 18:02

1524

2

695



hoofdstuk 10

Versuft werd ik wakker, al opende ik niet meteen mijn ogen. Overal klonk gekrijs en geschreeuw. Mijn hoofd bonkte ontzettend, al ging ik toch door met het proberen te herinneren van wat er gaande is. Toen wist ik het weer. Het relikwie, Quinn die raar deed. De klap, toen was het over. Toen wist ik niets meer. Een zachte kreun verliet mijn lippen. Voorzichtig opende ik mijn ogen. Quinn was er niet. Ik was los van de ster. Na een vluchtige kijk om me heen, deed ik een poging om op te staan. Al nog voor ik op mijn knieën zat, viel ik al weer terug op de grond. Kruipen over de grond dan maar. Meteen begon ik weg te kruipen. Zo snel als ik kon, kroop ik weg. Het ging heel langzaam, maar ik kwam vooruit. In mijn ooghoeken zag ik Quinn op me afstromen. Ik probeerde nog wat sneller te gaan, viel op de grond. Snel krabbelde ik weer op. In de verte hoorde ik een hoop gegrom, maar voor ik kon zien van wie het is, viel ik weer buiten bewustzijn.

Toen ik voor de tweede keer wakker werd, was weer iedereen weg rondom me. Aan de bosrand word gevochten, al kan ik niet zien wie dat zijn. Quinn was weer nergens te bekennen. Ik snapte er niets meer van. Zodra mijn handen en voeten het toelaten begon ik weer richting het bos te kruipen. Daar was hij weer, Quinn. Grommend komt hij op me af. Weer probeer ik sneller te gaan. Kijk nog een keer naar het gegrom dat bij de bosrand vandaan komt, toen belandde ik plat op de grond. Quinn ligt bovenop me. Worstelend draaide ik me om. Probeerde me onder hem uit te krijgen. Weer krijg ik een klap tegen mijn hoofd. Alles word draaierig. Ik merk nog dat er gewicht van me afgehaald werd, toen was ik weer weg.

Toen ik voor de derde maal wakker werd, was dat doordat ik vooruit getrokken werd. Een kreun verliet mijn mond toen ik met mijn hoofd op iets hards belandde. Waarschijnlijk een steentje. Meteen stopte degene met trekken.
‘Ruby’, hoorde ik zacht. Als antwoord kwam er weer een kreun uit mijn mond. Mijn ogen voelden zwaar, mijn lichaam vermoeid, toch opende ik mijn ogen.
‘Gevaarlijk’, mompelde ik zacht toen ik zag dat het Embry was. Het was amper hoorbaar. ‘Gevaarlijk’.
‘Rustig maar, ik ben hier niet alleen. De rest is hun afleiden.’ Ik voelde hoe ik werd opgetild en met mij in zijn armen rende hij richting het bos. Ik probeerde me er nog uit te worstelen, maar dat liet hij niet toe.

Bij het bos zette hij me neer. Ik was zwak en misselijk, maar wilde zelf lopen. Het gekrijs en gegil van het veld liet me niet los. Wat als er mensen van ons stierven? Wat als ik pappa of mamma kwijtraakte, omdat ze mij wilde beschermen? Alleen maar omdat ik per se niet gewoon eten wilde eten en er daardoor opuit trok. Rampscenario’s vlogen door mijn hoofd. De een nog erger dan de andere. Mijn misselijkheid werd steeds erger. Ik waggelde even weg van Embry, al haalde hij me al snel weer in. Ik was nog maar net bij de bosjes aangekomen, toen kwam alles er uit. Mijn lichaam voelde opgelucht aan. Met een vies gezicht veegde ik mijn gezicht af. Klaar om verder te gaan.

Samen met Embry strompelde ik nu al een tijdje door de bossen. Ik had geen idee waar we heengingen, al leek Embry de weg goed te kennen. Toen ik plots gegrom achter me hoorde, raakte ik totaal in paniek. Ik wist dat ik rustig zou moeten blijven, maar ik kon het niet. Schichtig om me heenkijkend begon ik een richting op te rennen. Ik hoorde Embry schreeuwend achter me aankomen. Daarnaast hoorde ik ook nog een extra paar voetstappen achter me aankomen. Logisch nadenken kon ik niet meer. Embry was ik kwijt geraakt. Geen idee waar ik was, begon ik zigzaggend te rennen.

Toen ik in de verte Quinn zag staan, bleef ik pas staan. Angstig bleef ik staan, hopend dat hij niet mijn kant op keek. Alles voelde verstijfd, ik kon me niet meer bewegen, tot het moment dat hij me zag. Ik rende weg, zo hard als ik kon. ‘Waar was Embry heengegaan?’ Ik hoorde hoe hij steeds dichterbij kwam. Het getrappel van vier poten kwam daverend op me af. ‘Wacht even, vier poten?’ Hij was een wolf geworden. Hoe kon dat? Het was geen volle maan en geen nacht. Tijd om er verder over na te denken had ik niet. Mijn rennen werd meer strompelen. Ik ging dit niet lang meer volhouden. Binnen tien meter zag ik een boom waar ik wel in kon klimmen. Iets van hoop borrelde in me op. Voetje voor voetje probeerde ik iets sneller te bewegen naar de boom. Ik hoorde dat Quinn steeds sneller dichterbij kwam. Angst gierde door me heen. Zou ik het halen? Ik moest wel.

Zodra ik er was, begon ik te klimmen. Met mijn handen trok ik mijn benen op de takken. Trok me omhoog totdat ik dacht dat ik goed hoog genoeg zat. Angst gierde nog altijd door me heen. Onder bij de stam hoorde ik hem grommen. Zijn nagels kraste door de stam, al kreeg hij het niet voor elkaar om de boom in te komen.

Zuchtend haalde ik diep adem. Mijn misselijkheid was nog lang niet weg. Embry was weg, en ik wist totaal niet waar de rest was en hoe het met hen ging. Quinn had het voort opgegeven en was gaan liggen onder de boom. In de verte hoorde ik nog altijd het geschreeuw en gejank van mijn familie en Quinn’s familie. Net toen mij ogen langzaamaan dicht begonnen te vallen, hoorde ik geritsel tussen de bosjes. Nog geen twee tellen later vielen mijn ogen dicht, maar niet voor lang. Geschokt opende ik ze weer toen gejank hoorde. Het bekende gejank van Embry vulde mijn oren. Mijn ogen schoten naar beneden. Woede raasde door me heen. Ze mochten mij dan al zo lang hebben lastig gevallen, en wist ik het allemaal, maar van mijn familie bleven ze af. Zonder na te denken sprong ik uit de boom. Ik lande niet al te goed, maar daar kon ik even niet mee zitten. Strompelend met stekende pijn in mijn enkel liep ik vastberaden op Quinn af. Hij zag me nog niet aankomen. Net voor ik wilde sprinten, keek hij mijn richting op. Ik probeerde de angst die ik voelde in te slikken en stapte door. Blijkbaar had ik zijn nieuwsgierigheid opgewekt, want hij bleef kijken. In mijn ooghoeken zag ik Quil en Embry om Quinn heensluipen. Klaar voor de aanval. Een glimlach kwam op mijn gezicht. Niet groot, maar groot genoeg om te zorgen dat Quinn naar achteren stapte.
Gelijk vielen Quil en Embry aan. ik draaide me om. Ik hoefde het niet te zien, was al misselijk zat van mezelf. Toch hoopte ik ook dat ze hem niet vermoorde. Het laatste wat ik hoorde was een hoge piep. Toen viel ik om en werd alles weer zwart. De pijn in mijn enkel werd me te veel.

Toen ik weer wakker was, merkte ik meteen dat ik niet stilstond. Mijn ogen wilde niet meteen open, maar toch voelde ik me rustig. Mijn handen taste de borst af waar ik tegenaan lag. Toen ik zijn schouders gevonden had, greep ik ze goed vast zodat ik niet zou kunnen vallen. Mijn ogen had ik ondertussen ook eindelijk open gekregen. Zodra ik ze open had, keek ik recht in het gezicht van Embry. Hij zat onder het bloed, maar zag er verder goed uit.
‘Mag ik zelf lopen’, mijn stem was nog altijd niet wat het ooit was, maar het was verstaanbaar.
Ik zag de twijfel in Embry’s ogen, maar gezien de omgeving waren we al een aardig eind van hun vandaan.
‘Alsjeblieft, ik zal het meteen zeggen als ik niet meer kan.’ Dit haalde hem toch over. Voorzichtig werd ik op de grond gezet. Na een paar wankele stappen, liepen we toch in een behoorlijk tempo richting huis. Nu alles langzamerhand voorbij was, begon de woede. Ik was woedend, kwaad en verdrietig. Waarom ik? Waarom hier? Tranen liepen over mijn wangen, maar ik veegde ze niet weg.
Alles moest er uit en beter nu en hier, dan later.

Eenmaal thuis leek alle energie en woede weg te stromen. Embry merkte meteen dat ik nog net niet door mijn benen heen zak. Ik had koppig volgehouden. Behendig tilde hij me op en legt me op de bank, waarna hij langs me kwam zitten. Als een bezetenen klamp ik me aan hem vast. Te bang dat hij weg zou gaan en dit alles een droom was. Dat ik nog steeds daar ben. Woelend lig ik tegen hem aan. Mijn ogen voelen zwaar, maar slapen durf ik niet. Ik hoor een pijnlijk kreun langs me, echter klinkt hij te ver om te kunnen plaatsen waar hij vandaan komt. Ik vecht nog een laatste keer tegen de duisternis, wetend dat ik niet kan winnen. Meteen zak ik weg in een diepe beangstigende slaap. Hopelijk met een goed einde.


Reacties:


Hermelien
Hermelien zei op 26 juli 2012 - 20:18:
Dit is echt pretty awesume!
Ik ga gewoon heel gauw verder lezen.
Kusjes


BAM
BAM zei op 24 juli 2012 - 0:40:
omg omg omg !! Ze is gered! yay!

Ik ben zo blij! whiihihihihiihi

Echt super gemaakt! een dikke dikke 10 voor jou!!