Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » Carpe diem » 27 november 2008
Carpe diem
27 november 2008
Kleine wolkjes werden zichtbaar op de plaats waar haar adem met de koude lucht versmolt. Gefascineerd keek ze naar de wolkjes die steeds dunner werden en uiteindelijk verdwenen. Elke keer opnieuw verbaasde ze zich over de wonderen van de natuur. Het leek allemaal zo simpel en vanzelfsprekend. Elk onderdeel maakte deel uit van een grote puzzel waarvan de stukjes perfect in elkaar pasten. Wat vreemd toch dat de wereld zo simpel kon zijn. Zo simpel maar zo ingewikkeld tegelijk.
Het was eind november. Het kleurige bos had plaatsgemaakt voor een kaal en somber bos dat gebukt ging onder een dikke laag sneeuw. De sneeuw was erg vroeg voor de tijd van het jaar. Normaal sneeuwde het pas rond de kerstperiode. Niet dat Milou het erg vond. Ze hield van de sneeuw en zijn schoonheid. Niets was leuker dan met z’n allen een groot sneeuwgevecht te houden of samen een sneeuwman te maken. Het enige wat het meisje iets minder leuk vond waren de gladde wegen die werden veroorzaakt door het koude weer. Het was wel grappig om mensen te zien schuiven, maar het was behoorlijk pijnlijk om ongewild met je hele lichaam op de koude grond te smakken. Het ergst van al was dat ze regelmatig een arm of been brak tijdens haar val. Milou herinnerde zich nog goed dat ze vroeger elke winter met een gebroken been of arm naar school ging. Na al die jaren was het een soort van traditie geworden om met een arm of been in het gips naar school te komen.
Glimlachend dacht ze terug aan de tijd waarin ze nog geen zorgen had, ze nog kon doen wat zij wilde. De tijd waarin ze nog geloofde in een toekomst.
Milou trok haar zwarte mutsje wat verder over haar hoofd zodat haar oren ook beschermd waren tegen de kou. Vervolgens trok ze haar sjaal wat strakker aan en verstopte ze haar handen in haar jaszakken. Rustig liet het meisje zich tegen de bankleuning aan zakken, waarna ze haar ogen sloot. Hoewel het ijskoud was en er sneeuwvlokjes naar beneden dwarrelden, genoot Milou met volle teugen van de rust. Het voelde goed om even al haar zorgen te vergeten. Hier kon ze tenminste nadenken over alles wat er gebeurd was zonder dat iemand haar stoorde. Hier voelde ze zich een ander mens. Een persoon zonder problemen.
Het geschreeuw van een kindje deed het meisje opschrikken. Direct opende ze haar ogen om te kijken wat er gaande was. Een achtjarig kindje was uitgegleden in de sneeuw. Gelukkig was zijn mama er snel genoeg bij om hem meteen recht te trekken. Het jongetje bekeek met een schuin hoofdje zijn kleren vol sneeuw. Meteen kwam er een pruillipje tevoorschijn. De mama zei iets tegen het kindje, maar Milou stond te ver van haar af om alles te horen. Na een kort gesprek klaarde het gelaat van het kindje weer op en zetten ze hun tocht door de sneeuw verder.
Milous blik dwaalde af naar een koppeltje dat op het bankje schuin tegenover haar zat. Het meisje had haar hoofd op de schouder van de jongen gelegd. De jongen daarentegen had zijn arm beschermend haar heen geslagen en drukte zo nu en dan een kusje op haar kruin. De gelukzalige glimlach op hun gezichten, bezorgde Milou een goed gevoel. Het was leuk om te zien dat er nog mensen waren die van de kleine dingen in het leven genoten.
Voor de laatste keer liet ze haar blik door de omgeving glijden. Heel het park was bedekt onder een dun laagje sneeuw. Al de bomen waren wit gekleurd en het jonge meisje kon zelfs het verschil niet meer zien tussen de wandelweg en het gras. Het beeld deed denken aan New York. Central Park zag er in de winter altijd zo gezellig uit.
Milou glimlachte genoegzaam. Misschien moest ze zichzelf ook maar eens een city trip cadeau doen. Dat had ze wel verdiend na al die jaren.
Parijs leek haar wel een mooie bestemming. Het moest fantastisch zijn om overdag over de Champs-Elysées te lopen en zich een hele dag te laten verwennen in één van de vele boetiekjes. Of om de avond af te sluiten met een bezoek aan de Eiffeltoren. Vanaf daar had ze een perfect uitzicht over de hele stad.
Ze zuchtte. Wat smachtte ze naar het moment waarop ze eindelijk eens zou kunnen genieten van haar leven. Het moment waarop ze zeker zou weten dat ze kon doen en laten wat ze wilde zonder zich zorgen te hoeven maken over haar gezondheid.
Haar maag draaide om toen ze dacht aan wat er morgen te gebeuren stond. Morgen was de grote dag. De dag waarop haar leven helemaal zou veranderen. Wat het besluit ook was, de schok zou enorm zijn. Een rilling gleed over haar rug. Hoewel Milou er al die tijd zo erg had naar uitgekeken, wist ze niet of ze het nu nog wel wilde weten. Milou verlangde naar het moment om de dokter te horen zeggen dat het voorbij was. Dat ze na al die jaren echt een normaal leven zou kunnen leiden. Dat ze terug opnieuw kon beginnen. Langs de andere kant echter was ze doodsbang. Stel nu dat het slecht nieuws was. Stel nu dat de dokter zei dat de chemotherapie niet had aangeslagen.
Bang schudde ze haar hoofd. Zo mocht ze niet denken. Ze moest positief blijven. Al die jaren was ze blijven vechten tegen haar ziekte. Al die jaren had ze stand gehouden. Dus nu zou het ook lukken. Ze kon het. Daar was ze van overtuigd.
Een traan baande zich een weg over haar rechterwang. Hard beet ze op haar lip totdat ze de smaak van bloed proefde.
‘Niet huilen, Milou. Er zijn kinderen die het veel erger hebben dan jij. In Afrika sterven iedere dag duizenden kinderen aan hongersnood. Dan mag jij eigenlijk nog van geluk spreken.’ Hoewel ze zichzelf moed probeerde in te spreken, sneed de waarheid als een scherp mes langs haar keel. Ze moest juist blij zijn en trots zijn op zichzelf dat ze het al tien jaar lang volhield. Tien jaar van pijn, hoop en vooral doorzettingsvermogen. Milou herinnerde het zich nog als de dag van gisteren toen de dokter haar het nieuws vertelde. Ze was echter nog te klein om echt te beseffen wat dat allemaal inhield. Toen kon ze enkel maar denken aan spelen, nieuwe dingen leren en haar vriendinnetjes. Niemand had ooit kunnen voorspellen dat het noodlot haar op achtjarige leeftijd zou treffen. Acht jaar, Milou was nog niet eens begonnen met leven.
Trots liep Milou met haar boekentasje het ziekenhuis in, hand in hand met haar moeder. Ze kon een kleine grijns niet onderdrukken. Ze had net een nieuwe boekentas gekregen van haar mama. Het was een soort van trolleyboekentasje waarin ze al haar spulletjes kon steken. Milou keek al uit naar morgen. Dan zou ze aan al haar vriendinnetjes haar nieuwe boekentas kunnen laten zien. Ze was er zeker van dat iedereen jaloers zou zijn. Ze had dan ook de nieuwste van de nieuwste, terwijl iedereen op school nog met zo’n versleten boekentas rondliep. Milous ogen fonkelden toen ze een blik wierp op haar boekentasje. Wat was hij mooi.
“Kom Milou, we gaan met de lift.”¯
Ze glimlachte. Nog zoiets dat ze geweldig vond. De lift. Niets was leuker dan in zo’n grote machine te gaan staan, vervolgens op een knopje te drukken en dan door de ruimte te vliegen om daarna te worden afgezet op de plaats waar ze moest zijn.
“Mag ik op het knopje drukken, mama?”¯
“Natuurlijk, schat.”¯
Fier drukte ze het knopje met het cijfer één in. Na nog geen twee seconden weerklonk een korte bel, waarna de deuren openvlogen. Haar moeder nam haar hand strakker vast en leidde haar de weg door het doolhof van gangen. Het eerste wat het meisje opviel was de doodse sfeer in het ziekenhuis. Wat was ze blij dat ze hier niet leefde. Stel je voor dat je hier heel je leven zat. Ze zou gek worden van die witte kleur, die doodse sfeer en die muffe geur.
Een rilling gleed over haar rug. Milou wilde hier nu al weg.
“Milou, kom je? Wij zijn aan de beurt.”¯
Meteen stond ze op en liet ze de blokken, waarmee ze aan het spelen was, vallen. Het meisje liep naar haar mama toe en nam haar hand vast. Direct volgden ze de dokter naar binnen.
Onmiddellijk werd ze door haar mama op schoot getrokken, terwijl mama en de dokter iets bespraken. Het ging blijkbaar over de testen die ze enkele weken geleden op Milou hadden uitgevoerd. Milou was vaak moe, haar lichaam deed steeds pijn, ze had vaak hoge koorts en ze had bijna wekelijkse last van blauwe plekken. Zelf vond ze het wel vreemd, maar ze maakte zich er geen zorgen over. Milou was tenslotte nog maar acht jaar. Op die leeftijd hoorde ze zich nog geen zorgen te maken.
“Mevrouw, we hebben de stalen onderzocht. Eerst dachten we dat Milou een speciale griep had, maar toen we haar bloed verder onderzochten zagen we dat er sprake was van anemie. Dit houdt in dat er een daling is van het aantal bloedplaatjes en dat er abnormale witte bloedcellen in het lichaam aanwezig zijn.”¯
Terwijl de dokter het nieuws vertelde, voelde Milou hoe haar mama’s grip op haar hand steeds meer verstrakte. Doordat het een beetje begon pijn te doen, draaide ze haar hoofd naar mama toe om te kijken wat er gaande was. Een pijnscheut trok door haar hart toen ze zag dat er steeds sneller tranen over haar moeders wangen begonnen te rollen.
“Dokter, u bedoelt toch niet dat ze…?”¯
De gebroken stem van haar mama bezorgde Milou kippenvel. Zo had ze haar nog nooit gezien. Normaal was ze altijd blij en opgewekt. Nu stond ze op het punt om helemaal in te storten. Bang richtte Milou haar aandacht op de dokter om te achterhalen wat er gaande was.
Ze zag het schuldgevoel in de ogen van de dokter, waarna hij voorzichtig knikte. Het leek wel alsof hij moest opbiechten dat hij iets heel stouts had gedaan. Iets waardoor hij mama erg had pijn gedaan. Benauwd volgde ze elke beweging die hij maakte. Wat gebeurde er toch?
“Uw dochter heeft leukemie. Het spijt me.”¯
De wereld rond Milou leek in te storten. Mama begon plots onophoudelijk te snikken, terwijl ze het meisje hard tegen zich aantrok. Ze klemde haar armen in een ijzersterke greep om Milou heen. Doodsbang om wat de man met haar mama had gedaan, drukte Milou zichzelf beschermend tegen haar mama aan. Ze wilde haar mama beschermen tegen die enge man in dat witte pak, tegen de pijn die ze moest verdragen.
Een traan gleed over Milous wangen. Troostend drukte ze zich tegen mama aan. Het besef echter dat zij de persoon was die getroost moest worden, dat zij zou moeten huilen van pijn, drong pas weken later tot haar door. Het besef dat vanaf nu deze plek haar thuis zou worden.
Rillend van de kou drukte Milou zich dichter tegen de leuning van het bankje. De gedachte aan toen deed haar pijn. Het was pijnlijk om te weten dat heel haar jeugd verknald was. Tien jaar lang was het ziekenhuis haar vaste thuis geweest. Tien jaar vol chemotherapie, onderzoeken en operaties. Alles hadden de dokters geprobeerd om haar te bevrijden van haar ziekte en dat met succes. Toen ze twaalf was, had ze de leukemie overwonnen. Na vier jaar intensief vechten tegen de ziekte, had de chemotherapie dan toch geholpen. Spijtig genoeg duurde het geluk niet voor lang. Op veertienjarige leeftijd herviel Milou. Haar wereld stortte in. Al die jaren vechten waren voor niets geweest. Alles begon terug van voor af aan. De moed zonk haar in de schoenen, maar met de hulp van mama en Tom lukte het haar om er steeds beter bovenop te raken. Ze steunden haar door dik en dun en dat gaf Milou nieuwe moed.
Ze moest eerlijk toegeven dat ze het gevoel had dat het beter met haar ging. Ze had het gevoel dat alles weer zo was als toen ze twaalf was. Dat was ook de reden waarom de dokters voor de laatste keer een bloedonderzoek hadden gedaan. Morgen kreeg Milou de uitslag. Het enige wat ze kon doen was hopen op een goede afloop. Hoewel ze het niet zeker wist en ze niet mocht beginnen te dromen, had ze het gevoel dat het wel goed kwam. Dat ze misschien vanaf morgen een leven zou leiden waar ze al die jaren van gedroomd had.
Ik vind het een prachtig concept. <3
Het is mooi en duidelijk geschreven, met (in mijn hoofd) veel onbeantwoorde elementen.
Ik vind het wauw!
Melding bij het volgende hoofdstuk?
<3.