Hoofdcategorieën
Home » Overige » A Thousand Suns [Stand Alones] » Zijn nieuwe droom
A Thousand Suns [Stand Alones]
Zijn nieuwe droom
Het was donker in de zaal, overal waar hij keek. Niet waar hij stond, maar dat zag hij niet. Hij was er niet. Voor hen wel, voor hen allemaal was hij er. Ze zagen hem. Duizenden ogen zagen hem, namen hem in zich op en legden elk moment vast, maar het deerde niet. Hij zong. Zij betaalden om hem te zien en hij kreeg betaald om zich te laten zien, te laten horen. Hij liet zich horen. Zijn liedjes, zijn teksten, zijn noten. Alles was van hem. Het was niet van hem. Hij zong het, maar hij schreef het niet. Nooit gedaan, dat kon hij niet. Met veel moeite werd dat zo goed mogelijk verborgen, achtergehouden, maar de feiten waren de feiten. Hij schreef niets zelf. Het waren niet zijn teksten. Overigens was hij ook niet alleen. Nooit alleen.
Zelfs niet op het podium. Hij deelde het podium met andere mensen, met zijn medemuzikanten, die ook niet schreven. Ze konden het niet. Ze konden het geen van allen. Ze hadden het wel eens geprobeerd maar het had al snel hopeloos gebleken. Een wirwar van woorden, zinnen, regels. Soms leek het de goede kant op te gaan, maar nooit echt en altijd werd alles weer weggegooid. Omdat ze het niet konden. Ze zouden het nooit kunnen. Meestal interesseerde het hem niet, maar daar, toen, op dat moment, zat hij ermee. Hij zong, maar hij zong niet zijn eigen liedjes. Jawel, wel zijn eigen liedjes. De liedjes die hij gekocht had. Omgeruild, voor het enige wat hij bezat: geld. Geld. Niets dan geld en bandleden die hij zogenaamd aardig vond, maar ook dat was niet echt. Niets was echt.
Automatisch zong hij door. Zo ongeveer. Hij miste de helft van zijn noten, zijn stem sloeg over of was te laag en zijn timing klopte niet meer. De instrumenten produceerden geluid in een heel ander tempo dan hij zelf en hij hoorde het in het apparaatje dat in zijn oor geplugd zat. In een opwelling trok hij het eruit, zodat hij het niet meer hoorde, alleen nog het publiek. Ze gilden, allemaal. Geen van hen zong. Ze kenden de liedjes niet. Althans, de teksten niet. Of misschien ook wel, maar daar ging het hen niet om.
Daar stond hij dan.
Dit was zijn droom.
Nee, dit was wat hij droomde dat zijn droom was. Omdat dit was wat hij kon realiseren. Dit, niet meer. Omdat het pijnlijk was dat hij niet kon wat hij wilde kunnen en het ook nooit zou kunnen. Het was beter om te doen alsof. Te doen alsof hij gelukkig was. Tegenover hen, en tegenover zichzelf. Dat vooral.
Hij hield op met zingen, zonder het daadwerkelijk te merken. Het was een waas, alles was een waas. Het gegil, het geluid, de gezichten en de muziek en de lampen en alles. Alles was wazig en alles was een illusie. Een illusie van een droom en hij haatte illusies. Vanaf dat moment. Nee, daarvoor ook al, maar hij realiseerde het zich toen pas. De microfoon voelde zwaar in zijn handen en plotseling, zonder erbij na te denken, smeet hij het ding op de podiumvloer. Hard kwam het neer en het zond en lelijke klap door de zaal, versterkt in de boksen. Dat waren mijn woorden, dacht hij. Mijn woorden. Woordeloos, maar sterker en betekenisvoller dan alle woorden die hij ooit gezongen had, ooit gezegd had. Het waren zijn woorden. Het was zijn klap, zijn idee. Zijn werk. Alleen van hem. Niemand die het hem influisterde, geen reden om te doen alsof. Hij was het. Hij smeet zijn microfoon weg, want hij wilde er vanaf. Hij wilde niet meer zingen. Nooit meer zingen, besloot hij. Hij zou nooit meer zingen. Nooit meer. Geen noot. Nooit.
Hij keek om zich heen zonder iets te zien en berekende zijn kansen, plotseling glashelder. Het publiek was dichtbij maar het zou hem verslinden. De beveiliging zou hem tegenhouden en de rest van de medewerkers ook. Misschien was verslinden niet zo’n gekke optie. Hij liep naar de rand van het podium, haalde diep adem en dook toen naar voren. Honderden handen grepen naar hem, hielden hem omhoog en trokken zijn kleding aan flarden. Zijn haar werd uit zijn hoofd getrokken, maar hij voelde het niet meer. Het waren hun woorden en hij was bereid te luisteren, zoals zij nooit bereid waren geweest naar hem te luisteren.
Hij wist niet hoe. Hij wist niet hoelang hij erover deed en misschien droomde hij het wel, maar de droom was op zijn minst echt, dus droomde hij verder. Hij bereikte het einde van het publiek en viel op de grond. De knieën van zijn broek scheurden open. Of misschien waren ze al opengescheurd door het publiek, hij wist het niet. Het maakte ook niet uit.
Hij krabbelde overeind en liep richting de uitgang. De bewaking hield hem niet tegen, daar hadden ze geen opdracht voor gekregen. Het publiek kwam hem niet achterna, want er stonden nog teveel bandleden op het podium om het risico te nemen. Daarbij - hij was toch nooit heel interessant geweest. Iemand anders zou zijn microfoon overnemen, opknappen. Iemand zou zijn woorden overnemen, de woorden de zijne maken. Het interesseerde hem niet. Hij wilde weg.
En weg ging hij, langzaam, zo snel zijn benen hem wilden dragen, zo langzaam als nodig was om te blijven dromen. Ontwaken zou funest zijn. Hij liep de hal uit, de deur door, de buitenlucht in. Het was donker buiten en koud. De wind sneed ijskoud langs zijn bezwete huid, maar hij voelde het niet. Hij voelde het wel. Glashelder voelde hij het en hij genoot ervan. Het was zijn idee.
Hij was vrij, eindelijk vrij. Vrij in een stad die hij niet kende, rondom mensen die hij niet kende, in een onbekende straat met niets bij zich dan zichzelf. Hij, zichzelf. Geen telefoon, geen microfoon, geen geld, geen bandleden en geen beveiliging. Niets. Alleen zichzelf. Rein, vrij van leugens. Hij was vrij. Alles wat hij zou zeggen, alles wat hij zou doen, zou van hem zijn. Alleen van hem. Nooit meer zou hij liegen, nam hij zich voor. En met die gedachte liep hij de stad in, in afwachting van hoe de wereld zijn nieuwe, reine ik zou ontvangen. Koud en vijandig, waarschijnlijk. Hij zou onder een brug eindigen. Maar hij zou onder een brug eindigen, zelf. En onder die brug, waar dan ook, zou hij zijn eigen woorden mogen spreken. Zonder microfoon, zonder luisteraars en waarschijnlijk zelfs zonder geluid.
Hij glimlachte. Ja, zo zou het zijn.
Met opgeheven hoofd ging hij op zoek naar een brug.
Reacties:
THIS IS AWESOME
serieus, echt super mooi geschreven!!!!
Ik snap niet hoe je het doet!! Super!!!
En ik denk ook 1D maar ik zal het wel fout hebben en dan is het nog al falend
xx
Nou, het is waarschijnlijk 1D, want de meeste van 1Ds fans zijn oppervlakkig.
Het is gaaf, echt heel gaaf. Heb ik al verteld dat je hem heel goed, heel echt over brengt? Bij deze.
Okay. Dit is cool. En - ik denk dat het 1D is. Maar. Ik weet niet wie. Misschoen ook Harry.
Idunno.
Wat ik dus wel weet, is dat ik dit awesome vind.
^^
Ik denk dat het 1D is. En. Dan Lou. Of Niall.
Geen Harry. In het begin dacht ik het wel, tot dat dit.
Want. Harry was wel interessant. Voor de meeste dan. Dus. Ja.
Anyway. I liked it. :'
En het is cuwl dat je zelf kan kijken wie je erin plakt. :'