Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Ghost of you » Hoofdstuk 8

Ghost of you

30 sep 2012 - 19:26

1212

5

398



Hoofdstuk 8

I can’t always just forget her.

Hij werd wakker vlak voor de klok het middaguur aanduidde. Alleen. Zonder Tom, zonder Andreas. Met zichzelf. In zijn eigen bed. Hij vroeg zich af waar Tom was. Hij had eigenlijk niets meer van hem gehoord na het ‘gay’-berichtje op de koelkast. Dat was al bijna vierentwintig uur geleden. Nee, minder. Geen vierentwintig uur. Maar toch wel een dag geleden. Waar was zijn broer? Hij zou terugkomen, sowieso. Hij zou Bill niet alleen laten. De enige reden dat hij hem had laten slapen, was dat zijn broertje instortte van vermoeidheid. Rond een uur of tien had hij Andreas de voordeur uit gebonjourd en zijn bed opgezocht. Nog steeds in dezelfde boxer als waarin hij was opgestaan. Hij had de energie niet een schone aan te trekken of te douchen. Morgen weer een dag.
Het was morgen en dus stond hij op om te gaan douchen. Hij verwachtte Tom in de badkamer aan te treffen, hoopte er zelfs op. Hij was er niet. Waarom was hij er niet? Misschien dacht hij dat Bill nog sliep. Wist hij dan niet dat zijn broertje wakker was? Hoe kon hij dat niet weten? Hij moest het weten. Het moest. Hij zou komen, spoedig. Als Bill uit de douche kwam. De jongen voelde paniek over hem heen kruipen. ‘Waar ben je?’ fluisterde hij. ‘Tom?’
Er kwam geen antwoord. Douchen, vertelde Bill zichzelf. Douchen. Niets aan de hand. Hij stapte onder de warme straal toen een gedachte zijn hoofd binnendrong. Een gedachte die hij al die tijd weg had proberen te duwen - succesvol. De strijd was verloren. Wat als Tom het hem kwalijk nam? Wat als hij Bill de schuld gaf van het ongeluk? Als hij iets standvastiger was geweest, zou hij Tom de sleutels niet overhandigd hebben en dan zouden ze allebei nog leven. Nam Tom het hem kwalijk dat hij hem had laten schrikken? Dat was wat hem fataal geworden was.
Nee, vertelde Bill zichzelf. Nee, als Tom niet geremd had, zouden ze op de tegenligger geknald zijn. Dan zouden ze allemaal dood geweest zijn. Misschien was dat beter, dan waren ze in elk geval nog samen. Of misschien, heel misschien, zou de tegenligger uit hebben kunnen wijken en dan was er niets aan de hand geweest. Dan had Tom door kunnen rijden met zijn belachelijk hoge snelheid, zonder dat er iets gebeurde. Hij zou zich uit kunnen blijven sloven voor het meisje naast hem. Zij.
Bill draaide de kraan uit omdat hij zich realiseerde dat hij het water te heet had laten worden. Het bloed in zijn aderen kookte, zowel van hitte als van woede. Zij. Het was haar schuld, allemaal haar schuld. Als zij er niet geweest was, zou Tom zich niet uitgesloofd hebben. Als ze alleen maar iets gezegd had, gewoon iets, dan zou het niet gebeurd zijn. Hij wist dat ze ook bang geweest was, dat had hij aan haar gezicht gezien. Waarom had ze niets gezegd? Hij haatte haar. Hij haatte haar nog meer dan alle andere meisjes die Tom ooit mee naar huis genomen had. Zij wist het. Haat, zinderende haat stroomde door Bills aderen. Oh, wat had hij een hekel aan haar.
Eenmaal aangekleed stormde hij de trap af, vastbesloten haar facebookpagina te vinden. Zoiets moest mogelijk zijn. Hij snapte niets van Facebook, maar hij moest weten hoe zij ermee omging. Hij moest iets weten. Zodra hij zijn laptop openklapte, realiseerde hij zich dat het hopeloos was. Alles wat hij zich herinnerde, was een stel grote blauwe ogen en glanzend blond haar. Ze was kleiner dan Tom, maar dat was bijna iedereen. Bill stond op en begon door de woonkamer te ijsberen. Hij wist niet hoelang hij daarmee doorging - alleen dat hij pas ophield toen de deurbel ging. Enigszins gedesoriënteerd liep hij naar de deur. Hij was zo diep in gedachten verzonken geweest, dat hij vergeten was dat het leven doorging. Dat er meer was dan zij en dan hij. Een hele wereld vol met mensen, mensen die zich zorgen om hem maakten, die wilden dat hij erbovenop kwam. Mensen die hem kwamen babysitten. Andreas. ‘Hallo,’ begroette hij. Geen glimlach dit keer. Een kus, vluchtig, omdat het hoorde, niet omdat hij het wilde. Haar naam, dat wilde hij. Niets anders. Haar naam. ‘Weet jij hoe ze heet?’ viel Bill met de deur in huis. Andreas keek hem ontzet aan, begreep niet waar zijn vriend het over had. ‘Wat?’ vroeg hij verward.
‘Het meisje. Toms blonde slet. Hoe heette ze? Ik wil haar naam.’
‘Oh, Bill, dat heb ik echt niet onthouden. Dat zul je aan de politie moeten vragen. Of aan je moeder, misschien weet die het nog. Ik vond het niet wetenswaardig en ben het weer vergeten. Andere dingen aan mijn hoofd.’
Bill knikte begripvol, liep terug de kamer in. Waarom had hij niet geluisterd naar wat de politiemannen hem verteld hadden? Hij wist dat ze tegen hem gepraat hadden. De stemmen. De stemmen in zijn hoofd en de stemmen om hem heen. Ze waren er geweest. Haar naam moest gevallen zijn. Ze hadden hem vast gevraagd wie ze was, wat ze in de auto gedaan had. Had hij antwoord gegeven? Hij kon zich niets herinneren. Niets van dat gedeelte van de avond. Niets nadat hij bij Toms lichaam weggehaald was.
Andreas liep achter hem aan de gang door, de keuken in. Ze woonden praktisch in de keuken, realiseerde Bill zich. Logisch eigenlijk, want daar was het voedsel en het drinken. En ook nog de magneetjes, hoewel die pas sinds een paar dagen interessant waren. Terwijl hij glazen en drinken tevoorschijn haalde, vroeg hij zich af hoe hij aan haar naam ging komen. Afwezig als hij was, liet hij bijna weer een glas op de grond vallen. Net op tijd wist hij het voorwerp op de vangen.
‘Gaat het?’ vroeg Andreas hem. Bill knikte. ‘Ja, de glazen zijn een beetje dwars de laatste tijd. Er zijn er de afgelopen week al twee gesneuveld.’
‘Ik had het niet over de glazen. Wat mij betreft trek je die nu allemaal uit de kast. Als jij daar gelukkig van word, moet je het vooral doen. Ik heb het over jou. Je bent zo - zo vrolijk. Je realiseert je dat - dat… nou ja.’
‘Ja,’ knikte Bill. ‘Ik wil gewoon weten hoe ze heet.’
‘Waarom?’
‘Ze was erbij. Dan kunnen we het samen afsluiten.’
‘Dan moet je je moeder bellen,’ zei Andreas. ‘Die heeft het vast wel onthouden. Ze kent het hele verhaal, omdat jij niet aanspreekbaar was.’
‘Ja.’
Het viel stil, geen van beiden maakte aanstalten daadwerkelijk een telefoontje te plegen. Iets weerhield hen ervan. Bill wierp een blik op de koelkast, zag dat er niets meer stond. Althans, niets nieuws. Nog steeds gay. Altijd gay, dacht hij bij zichzelf. Hij was niet van plan ooit van geaardheid te veranderen en dat wist Tom net zo goed als hij. Er was ook nooit een probleem van gemaakt. Waarschijnlijk hadden ze het altijd al geweten, allebei. Ze kenden elkaars gedachten, in grote lijnen. Zoiets groots als Bills problemen met zijn geaardheid zou Tom nooit ontgaan zijn. Hij glimlachte, er plotseling van overtuigd dat Tom terug zou komen. ‘Ja,’ fluisterde hij, meer tegen zichzelf dan tegen Andreas. Hij wist eigenlijk niet eens waarom. Gewoon, omdat, ja, alles goed zou komen. Samen met Tom. Hij had alleen haar naam nodig.
Ja.

Voor Mars.