Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Ghost of you » Hoofdstuk 10
Ghost of you
Hoofdstuk 10
At the top of my lungs in my arms. She dies. She dies.
Plotseling was alles hem duidelijk, alsof het altijd al zo hoorde te zijn. Hij griste de rugzak die hij boven klaar had gezet van de trap, schoot zijn jas aan, controleerde of hij zijn autosleutels bij zich had - zijn sleutels, van zijn auto. Niet die van Tom. Die auto miste een voorruit en Bill had geen zin gehad om het bloed op te ruimen. Schoon te maken. Vierentwintig uur. Hij stapte de voordeur uit en drukte op het knopje om zijn Audi van het slot te halen. Hij moest moeite doen om niet te gaan huppelen van enthousiasme, omdat alles ineens klopte. Ze was het eindpunt. Zijn eindpunt. Zij was de laatste en dat zou altijd zo blijven. Hij stapte in zijn auto, aan de bestuurderskant. Tom mocht in de bijrijderstoel. ‘Nu rijd ik, Tommi,’ grinnikte Bill. Hij voelde een zachte ruk aan zijn haar, besteedde er geen aandacht aan. Hij deed alsof hij het niet gevoeld had. In feite had hij het ook niet gevoeld, want zijn gedachten waren bij Claudia. Hij ging haar opzoeken en dan zou alles kloppen.
De lichtgevende letters op het autoklokje gaven aan dat het nog geen één uur ’s nachts was. Hij wist dat het nog geen tijd was en dat hij nog zou moeten wachten. Ook wist hij dat het goed zou komen. Het zou geen probleem zijn. Alles zou goed komen, omdat het klopte en omdat het hoorde. De film was klaar, af, er hoefde alleen maar op afspelen gedrukt te worden. Nog heel even. De kijker zou op precies het goede moment drukken, daar vertrouwde Bill op. Hij was een intelligente kijker, hij snapte hoe het verhaal in elkaar stak. Afspelen. Hij kon niet wachten om het knopje in te drukken, maar hij zou geduldig zijn. Voor zichzelf, voor Tom. Voor de film. Precies het goede moment, en het goede moment was nog niet daar. Het kwam nog. Uiteindelijk.
Het navigatiesysteem wees hem foutloos de weg. Er was een parkeerplek recht voor de deur en daar maakte hij dankbaar gebruik van. Vervolgens stapte hij uit en liep, met de rugzak over zijn schouder, naar de voordeur van het huis met nummer 64. Tom liep naast hem. Het was donker achter elk raam en er klonk geen enkel geluid, maar Bill belde toch aan. Misschien lag ze wel in bed, huilend, trachtend de trauma’s die ze opgelopen had van het ongeluk te verwerken. Ze deed niet open. Ze lag niet in bed, had geen last van trauma’s. Of wel, maar dan ging ze daarmee om door meer jongens aan te doen wat ze met Tom had gedaan. En dat allemaal omdat ze gezegend was met blauwe ogen en blond haar. Hij haatte haar, kon niet wachten tot ze thuiskwam. Dan zou hij het hoofdstuk afronden.
Bill ging op het trappetje zitten, de rugzak op zijn rug, Tom aan zijn zijde. Aan de overkant van de straat gingen de lichten op de bovenste verdieping aan, en een vrouw van een jaar of veertig stak haar hoofd uit het raam. Het haar stond warrig op haar hoofd, bij elkaar gehouden in een slecht gefatsoeneerde knot. Het begon al grijs te worden. Ze droeg een pyjama, grijs, met donkerblauwe verticale streepjes. Het was zo typisch, zo stereotypisch dat Bill zich erover verbaasde. Hij wist niet dat zulke bemoeizuchtige buren nog bestonden, maar de vrouw bewees dat het wel degelijk bestond. ‘Wat moet je?’ vroeg ze hem.
‘Ik wacht op Claudia,’ antwoordde Bill.
‘Nou, die komt voorlopig niet thuis,’ verzekerde de vrouw hem, en erachteraan mompelde ze iets over dat ze altijd met jongens bezig was en herrie maakte en de straat ’s nachts overlast bezorgde. En nog wat dingen die Bill niet verstond. ‘Ze komt wel thuis,’ garandeerde hij de vrouw. Ze keek hem aan alsof hij gek was geworden, sloot toen haar raam en knipte vervolgens haar licht weer uit. De volgende ochtend zou ze hem dankbaar zijn, dan zou er weer een hoofdstuk afgesloten zijn. Bill glimlachte. Hij deed het niet alleen voor zichzelf. Hij deed het überhaupt niet voor zichzelf. Voor hem, voor Tom, naast hem.
Ze zaten geruisloos op het trappetje, al die tijd. Tom deed niets en Bill deed niets, omdat ze allebei wisten dat ze pas rond half zes thuis zou komen. Ze wisten allebei dat ze zo’n vier í vijf uur op haar zouden moeten wachten, maar het deed er niet toe. In films kon je alleen zien en horen wat er gebeurde, niet voelen. Er was geen kou en geen warmte. Er was ook geen tijd, niet echt.
Toen het tegen half zes liep, begonnen de tranen zich in Bills ogen te vormen. Langzaam, extreem langzaam, maar het gebeurde wel. Steeds meer hoopte de zoute vloeistof zich op in zijn ooghoeken. Zijn zicht werd er wazig van, maar dat maakte niets uit, want hij hoefde niets te zien. Ze zou er vanzelf aankomen, en zij zou hem zien en hem aanspreken en hem binnenlaten.
Zo gebeurde het ook. Ze kwam thuis, niet lang nadat Bills tranen waren gaan stromen. Ze keek hem aan, herkende hem onmiddellijk en vroeg met schorre stem of hij binnen wilde komen. Hij knikte en liep achter haar aan, zonder dat er nog een woord gezegd werd.
Het meisje knipte het licht in de woonkamer aan, waardoor een ouderwetse bank onthuld werd. En een staande lamp ernaast. Een bijzettafeltje met een verzameling lege glazen erop. Een kast in de hoek, met een televisie erop. Meer niet. ‘Wil je iets drinken?’ vroeg ze. Bill knikte en keek tevreden toe hoe ze de kamer verliet. Hij deed zijn rugzak af en haalde er iets uit, verborg het voorzichtig achter zijn rug, zó dat het hem niet aanraakte - behalve waar hij het vasthield - en niet zichtbaar zou zijn voor Claudia. Hij keek aandachtig om zich heen en ontdekte een klokje op de televisie. Rode lettertjes, lichtgevend. Het was al half zes geweest.
Het meisje kwam terug met twee glazen water, gaf er één aan Bill, die het aannam met zijn vrije had. ‘Je komt zeker… praten over wat er gebeurd is?’ vroeg ze, met enige aarzeling in haar stem.
‘Ik kom om het hoofdstuk af te sluiten,’ antwoordde Bill.
Ze knikte. ‘De politie heeft je zeker mijn adres gegeven?’
‘Nee,’ weerlegde hij haar woorden en ze keek hem even verward aan. Hij zag dit als een teken dat hij zichzelf nader moest verklaren, dus deed hij dat: ‘Het stond in het telefoonboek.’
Ze schoot in de lach. Dronken, overduidelijk dronken. Het verbaasde hem niets. ‘Je kon me vinden in het telefoonboek?’ vroeg ze toen. ‘Hoelang heb je erover gedaan?’
‘Niet zo lang.’
Ze knikte.
‘Tom heeft me geholpen.’ Haar gezicht vertrok, een lichte waas van angst schemerde door in haar ogen. Niet omdat ze dacht aan de mogelijkheid dat Tom het overleefd was en het haar kwalijk nam, maar omdat ze dacht dat de jongen tegenover haar gek geworden was. Hij kon haar zien zoeken naar een rationele verklaring. Iemand anders die Tom heette. Nee, vast niet. Hij maakte een grapje, maar zijn gezicht zag er niet uit als dat van iemand die iets grappigs vertelde. Hij meende het. Hij meende elk woord.
En dat moment, het moment waarop de angst in haar ogen doorkwam - het moment waarop zij zich realiseerde dat de jongen tegenover haar het allemaal niet meer op een rijtje had - was het moment waarop hij de knop indrukte. Afspelen. Het ging allemaal heel snel, zijn lichaam over het hare, zijn armen die haar in bedwang hielden. Ze stribbelde nauwelijks tegen, wetend dat hij sterker was dan zij. ‘Alsjeblieft,’ smeekte ze alleen maar, toen ze het glimmende lemmet van het mes in zijn hand zag fonkelen. Een enkele traan rolde over haar wang. Bill glimlachte, keek op de klok. ‘Nog heel even,’ fluisterde hij naar haar. De angst was intussen de enige zichtbare emotie in haar ogen, in haar gezicht. Het was waarschijnlijk het enige wat ze nog voelde. En paniek, misschien, een klein beetje. Omdat zij het wist en omdat hij het wist en omdat het klopte. Het hoofdstuk liep af, met haar, met hem. Voor Tom.
De rode lettertjes versprongen, haar laatste minuut was voorbij. Vierentwintig uur. 5:48. Ze ging zonder geluid te maken, zonder te gillen en zonder hem om genade te smeken. Ze ging omdat het haar schuld was. Omdat het klopte.
Reacties:
GO BILL!
Eigenlijk is het niet zo goed, hea? Iemand vermoorden enzo. Maar dat meisje heeft het gewoon verdiend. Had ze Tom maar tegen moeten houden. :3
Okay, ik vind dit heel cuwl. Really. Yayyy ;D
GO BILL! Oh, wacht. Nee, ik mag hem niet aanmoedigen. Dan geef ik een slecht voorbeeld. Sorry. Niemand meer vermoorden Bill. Nee, moorden mag niet van je mama.
Okay, ik vind dit hoofdstuk echt geweldig. Niet alleen omdat er iemand dood ging, maar ook omdat het inderdaad allemaal klopte. Ennnn omdat het zo cuwl is geschreven. :'
Ik vind het zo cool dat ze om precies 5:48 werd vermoord.
Yap, dit hoofdstuk is echt helemaal top. <3
OKAY.
Dit is ehm. DEnk ik mijn lievelingshoofdstuk so far.
Laat ik maar gaan quoten...
‘Nu rijd ik, Tommi,’ grinnikte Bill. Hij voelde een zachte ruk aan zijn haar, besteedde er geen aandacht aan. Hij deed alsof hij het niet gevoeld had. In feite had hij het ook niet gevoeld, want zijn gedachten waren bij Claudia. Hij ging haar opzoeken en dan zou alles kloppen.
Mehehehe. En dan vooral "Nu rijd ik, Tommi" - :'
‘Ik kom om het hoofdstuk af te sluiten,’ antwoordde Bill.
Ooohhh. Idk ik las het en toen was ik like "OKAY HUP VERDER LEZEN OH AWESOME."
En dat moment, het moment waarop de angst in haar ogen doorkwam - het moment waarop zij zich realiseerde dat de jongen tegenover haar het allemaal niet meer op een rijtje had - was het moment waarop hij de knop indrukte. Afspelen. Het ging allemaal heel snel, zijn lichaam over het hare, zijn armen die haar in bedwang hielden. Ze stribbelde nauwelijks tegen, wetend dat hij sterker was dan zij. ‘Alsjeblieft,’ smeekte ze alleen maar, toen ze het glimmende lemmet van het mes in zijn hand zag fonkelen. Een enkele traan rolde over haar wang. Bill glimlachte, keek op de klok. ‘Nog heel even,’ fluisterde hij naar haar. De angst was intussen de enige zichtbare emotie in haar ogen, in haar gezicht. Het was waarschijnlijk het enige wat ze nog voelde. En paniek, misschien, een klein beetje. Omdat zij het wist en omdat hij het wist en omdat het klopte. Het hoofdstuk liep af, met haar, met hem. Voor Tom.
De rode lettertjes versprongen, haar laatste minuut was voorbij. Vierentwintig uur. 5:48. Ze ging zonder geluid te maken, zonder te gillen en zonder hem om genade te smeken. Ze ging omdat het haar schuld was. Omdat het klopte.
En dan dit. Het hele laatste stukje, eigenlijk.
Zo. Zo goed. Zo goed geschreven en awesome en. Ja.
En dat ze om 5:48 dood ging en nen en ja.
Okay just. I really love this okay.<3
Iek.
Ik heb geen enkel probleem met moorden in verhalen, maar toch. Wat gezellig.
Arme Bill. En arme Claudia. Maar vooral arme Bill. En misschien arme Tom.