Hoofdcategorieën
Home » Overige » Songfanfics » You're Gone
Songfanfics
You're Gone
Ik klem mijn handen steviger om de hals van mijn gitaar en verbijt mijn tranen. Niet huilen, niet huilen. Het publiek scandeert mijn naam, steeds luider. Ik kan het niet. De beroemdste gitarist van het moment wil het podium niet op. Mijn andere bandleden staren me verbaasd aan maar ik schud wild mijn hoofd. Ik ga niet, voor geen miljoen.
Iemand duwt me stevig in mijn rug en ik doe twee wankele passen naar voren. Mijn benen schieten automatisch in beweging en voeren mij naar mijn plek in de spotlights. Gegil, maar ik hoor niets. Ik denk alleen maar aan haar. Ik mis haar zo. Ze is al zo lang weg maar ik kan het nog steeds niet verdragen.
Waarom ik het vandaag plots zo moeilijk heb? Geen idee. Maar ineens voelde ik het verlies weer net zo pijnlijk scherp als op die dag, al meer dan drie jaar geleden. Ik mis haar, en het ergste is dat niemand het weet. Niemand weet hoeveel ik om haar gaf, en nog steeds om haar geef. Ik knijp mijn ogen dicht, tegen de spots en de tranen. Mijn Kimmy…
Kim zat bij mij in de klas. Ze was slim, en op de koop toe nog eens bloedmooi. Alleen leek ze dat zelf niet te beseffen, ze zat altijd met haar hoofd ergens anders. Soms was ik jaloers op haar, dat ze zomaar kon verdwijnen in haar eigen gedachten. Ze creëerde werelden waar niemand haar kon volgen.
Wanneer ze zo zat te dromen, veranderde het heldergroen van haar ogen in zeeblauw, de kleur van de golven aan het strand tijdens de herfst. Iets tussen blauw, groen en grijs, voortdurend in beweging en vol leven. Ik staarde graag naar haar ogen wanneer ze zo in zichzelf verdween en probeerde te raden waar ze aan dacht. En stiekem hoopte ik dat ik ook voorkwam in de dagdroom.
Ze was zo perfect. Ze was alles wat iemand kon wensen. En ze was van mij. Of toch bijna. Wij waren onafscheidelijk, beste vrienden, familie bijna. Maar ik hield nog veel meer van haar. Ze betekende zoveel voor mij, en ze wist het niet. Ze was oneindig veel meer dan mijn geheime zusje.
Wanneer ze zich verveelde in de klas, zat ze altijd te krabbelen in haar kladblok. Dan schoof ze me plots een briefje toe met een grappig zinnetje dat ze net bedacht had, of een opmerking in de trant van “Steven heeft zijn trui omgekeerd aan. Of anders zit zijn hoofd vandaag achterstevoren.”ť Dan probeerde ik mijn lach te onderdrukken en schreef een antwoord terug. Maar meestal waren het liedjesteksten die ze overschreef. Kim had een geweldig geheugen voor songteksten, ze hoefde een nummer vaak maar één of twee keer te horen en dan zat de tekst rotsvast in haar hoofd. Haar hele schrift stond vol kleine stukjes tekst, in haar geweldige krullende handschrift met cirkeltjes in plaats van puntjes op de i.
Ik bladerde vaak door haar kladblok, en mijn hart wipte elke keer op wanneer ik een stukje uit één van mijn eigen nummers herkende. Haar handschrift dat mijn woorden neerpende, zonder dat ze wist dat elk woord over haar ging, het voelde als twijfelen tussen lachen en huilen.
En nu is ze weg. Door een stom auto-ongeluk werd mijn Kimmy me afgenomen, net op het moment dat ik doorbrak met mijn band. Al dat geluk betekende niets meer voor mij, want ik had Kim niet meer om het samen met mij te beleven. Geen Kim die mij opwacht in de coulissen en een fles water over mijn hoofd leeggiet. Niemand die mijn plectrums pik om er haar nagels mee schoon te maken. Geen giechelende stem aan de andere kant van de telefoon om drie uur ’s nachts. Geen armen rond mijn nek wanneer ze op mijn rug springt. Nooit meer iemand die met alcoholstift op mijn armen tekent tijdens wiskunde. Geen schuin meisjeshandschrift met grote lussen en rondjes op de i’s dat mij voor de gekste feestdagen kaartjes stuurt. En niemand die mijn liedjes zingt met de enige stem en het enige gezicht dat erbij hoort.
We missen haar allemaal, maar ik weet dat niemand haar mist zoals ik. Elk lied dat ik zing en elke noot die ik speel houdt haar levend. Ze was er immers altijd bij wanneer ik ze schreef, en ze stak me graag een handje toe wanneer ik niet op de juiste woorden kon komen. Of liever op de juiste gevoelens. Ik ben een woordkunstenaar, maar Kim was de gevoelskunstenaar. Wanneer ik geen inspiratie had, ging ik met haar praten over de emoties die ik in mijn lied wilde leggen. Kim goot die gedachten niet in woorden, maar in beelden. Ze praatte en praatte en vulde mijn hoofd met haar ideeën, waar ik dan mijn teksten overheen projecteerde. Het perfecte team, dat waren wij.
Ik vraag me soms af of ze mij kan zien waar ze nu is. Of ze nog steeds kan lachen zoals de Mona Lisa. En of ze nog steeds met mij meezingt. Ze had een mooie stem, een beetje hees en heel zacht. Wij konden de lucht om ons heen kippenvel laten krijgen als we tweestemmig zongen. Soms denk ik dat ik haar voel wanneer ik zing. Bij bepaalde zinnen voel ik haar aanwezigheid heel sterk. Dan geloof ik dat ze me ziet en dat ze meezingt, net naast mijn oor zodat alleen ik het kan horen.
Ik hoop dat ze trots is op wat ik met mijn band bereikt heb. Kim is altijd onze eerste en grootste fan geweest, ze miste geen enkele repetitie. En dus weet ik zeker dat ze nooit een optreden zou overslaan. Daarom speur ik bij elke show de eerste rijen af. Ik ben ervan overtuigd dat ik haar op een dag zal zien staan, stralend en glimlachend. En dan zal ik haar in mijn armen nemen en nooit meer loslaten, en ze zal mij plagen omdat ik geloofde dat ze echt weg was.
Ik tuur naar de meisjes voor mij. De gezichten komen en gaan in een eindeloze stroom. Kim, ben je daar ergens? Ik wil je zien, ik wil je ontmoeten en vragen hoe je heet en je dan bedanken, voor alles, want Kimmy, ik heb je nooit kunnen zeggen hoeveel ik van je houd.
Ik ken nog altijd dat ene zinnetje dat je eindeloos in al je cursussen en kladblokken schreef, en dat je honderden keren op tafels en muren op school hebt gekrast. Je schreef het met lippenstift op je spiegel en één keer zelfs op de zoom van mijn t-shirt. Ik heb dat shirt nog altijd maar de letters beginnen te vervagen. Ik kan het natuurlijk nog lezen omdat ik weet wat er staat. We’re all in this life together. Dat vond je zo’n geweldige zin en ik geef je gelijk. Behalve dat jij niet meer in dit leven bent, natuurlijk, of toch niet zoals vroeger. Maar in principe is het waar, we zijn allemaal in dit leven gekeild en we moeten er dus maar het beste van maken voor zolang we hier zijn. En voor jou was dat veel te kort. Jij verdiende zoveel beter dan in een kist onder de grond te worden gestopt. Ik hoop dat ze je een lampje hebben meegegeven, je bent nooit dol geweest op het donker.
Jij bent altijd de beste geweest van ons twee. Je versloeg me altijd in monopoly, je fietste sneller, je kon langer je adem inhouden en kon harder slaan in een kussengevecht, maar dat was omdat ik bang was om je pijn te doen. En je was de mooiste, uiteraard. Maar ook vanbinnen was je beter. Je was zo perfect in balans en tegelijk zo geweldig geschift en uniek en onvoorspelbaar. Ik zat vol complexen, nu nog steeds, maar dat kon jou niet schelen. Jouw aura absorbeerde mijn slechte eigenschappen. Jij kon stralen voor twee.
Ik geloofde dat jij mij op een dag beter zou kunnen maken, dat jij voor mij net zo’n aura zou weven als dat van jou. Ik voelde me zo goed bij jou, in jouw kleine bubbel van perfectie. Daar heb jij jouw duidelijkste sporen na gelaten. Niet op mij, niet in mij, maar om mij heen. Ik probeer elke dag te zijn zoals jij, om jouw werk af te maken. En zo hou ik jou voor eeuwig in leven, in mijzelf, in mijn muziek en in de wereld om me heen, zodat niemand jou ooit vergeet.
De muziek stopt en het gegil neemt toe. Het optreden is afgelopen zonder dat ik er iets van gemerkt heb. Nu pas voel ik de kramp in mijn vingers en het prikken van mijn keel en ik draai me vermoeid om.
Na de felle spots van het podium zijn de coulissen letterlijk pikdonker. Ik zoek op de tast de weg naar de kleedkamer en laat me neervallen in een zetel terwijl ik in mijn ogen wrijf.
En plots voel ik haar, overal om me heen. Ze is trots op me. Ik glimlach droevig en laat een traan ontsnappen. Een tochtvlaag strijkt langs mij heen maar er staat nergens een raam of een deur open. En toch voel ik het briesje langs mijn lippen. En misschien verbeeld ik het me, maar ik zou zweren dat ik een meisje hoor lachen. Heel zacht en een beetje schor, net naast mijn oor.
Wauw...