Hoofdcategorieën
Home » One Direction » Until Death Do Us Apart » 40: Louis
Until Death Do Us Apart
40: Louis
Het was stil. Zelfs de gure wind van buiten was niet meer te horen en iedereen hield zijn adem in. Stilte voor de storm, stilte na de storm. Ik wist het niet. Misschien was het te danken aan het feit dat ik zojuist hetgeen had gedaan ik gezworen zou hebben nooit te doen. Of aan het feit dat niemand iets kón zeggen. Niemand, behalve ik.
Maar ik hield me stil.
Zo traag mogelijk draaide ik me om en keek ik de ruimte rond. Hij was extreem klein, misschien net zeven bij zeven en volgeladen met zwevende stofdeeltjes. De helft was opgegaan in de lucht, de andere helft zorgde ervoor dat ik mijn ogen nog steeds dichtkneep tot spleetjes, tranend en prikkend. Ik wilde eigenlijk niets zeggen, ik wilde op de grond gaan liggen en mijn armen om mezelf heenslaan. Huilend, in een hoekje. De vastgebondene negerend.
Maar ik deed het niet.
In plaats daarvan liep ik naar de andere kant van het vertrek. Ik voelde alle ogen op mij gericht, alle elf. Behalve die van Louis.
De jongen zat daar op zijn hurken, helemaal aan de andere kant in een hoekje gedrukt. Naast hem lag zijn pistool, voor zijn voeten een lichaam. Het was hem gelukt, net zoals het mij was gelukt, maar zijn gezicht zei wat anders. Als een zombie staarde hij voor zich uit, staarde hij naar het levenloze slachtoffer. Het was zijn tweede, maar toch. Er klopte iets niet.
Ik hurkte naast hem neer en legde voorzichtig mijn hand op zijn schouder. Hij bewoog niet, niet één keer, maar bleef voor zich uitstaren. Ik hoorde zijn zachte ademhaling, heel langzaam en volgde zijn blik naar het lijk dat met zijn gezicht naar de grond gedraaid lag. Verward keek ik weer terug naar Louis, ik snapte niet wat er aan de hand was. Was de jongen zo gechoqueerd?
“Dr-draai hem om.” De manier waarop Louis sprak bezorgde me rillingen en ik voelde een knoop ontstaan in mijn maag. Zwijgend deed ik wat hij zei en pakte ik de schouder van de nog warme man vast. In één vloeiende beweging draaide ik hem om, waardoor zijn gezicht zichtbaar werd.
Dit kon niet waar zijn.
Angstig en verward keek ik Louis weer aan, wiens ogen zich vulden met tranen. Ik wist niet wat ik moest doen, besloot op mijn instinct af te gaan en stond op. Nog altijd extreem verward stak ik mijn hand uit naar Louis. Dankbaar pakte de jongen hem vast en liet hij zich omhoogtrekken, om vervolgens zijn tranen ruig weg te vegen. Hij draaide zich om, pakte zijn pistool van de grond op en hield hem stevig in zijn hand. Wanhopig keek hij mij aan, smekend om begrip.
Maar ik begreep het niet.
“W-waarom?” wist ik uit te brengen, wat de jongen angstvallig weg deed kijken. Hij walgde van zichzelf, haatte zichzelf voor wat hij had gedaan. Ik wist niet hoe ik me moest voelen, maar opgelucht was één ding dat ik in ieder geval niet was. Er klopten zoveel dingen niet en die drongen steeds meer tot me door.
Louis deed een paar wankele passen richting Mark, zijn wapen nog steeds in zijn handen vastgeklemd. Hij keek naar het gezicht, keek naar het gapende gat dat zijn buik sierde. Het leven dat hij uit hem had weggezogen, door enkel de trekker over te halen.
“Het spijt me,” fluisterde Louis, waarna hij voor het lichaam neerknielde en het wapen hief. Een zucht weerklonk door de ruimte en terwijl ik naar hem staarde, begon het bij me te dagen.
Hij keek opzij en schudde zijn hoofd.
“Louis – nee!” Ik stak mijn armen uit en wilde hem wegduwen – maar hij was sneller. Het geluid van de trekker die overgehaald werd nam bezit van het huisje, van de hele ruimte en de doffe klap die volgde bracht doodse stilte met zich mee.
Hij ademde nog.
Alsof ik door zijn gestoorde en wanhopige actie wakker geschud was van binnen, knielde ik zo snel mogelijk naar hem neer. Ik sloeg mijn arm om hem heen, liet hem rechtop zitten en hield hem stevig vast.
“Hou vol, hou alsjeblieft vol. Dit is het niet waard.” Hij ademde heel lichtjes, alsof hij op een wolk zweefde. Achter me hoorde ik vanuit alle hoeken gekerm en vaag gepraat dat werd gedempt door het tape dat om hun monden gebonden zat, maar het maakte me niet uit. Even niet. Mijn vriend, de jongen waarmee ik het grootste deel had doorstaan, verkeerde in levensgevaar.
En dat omdat hij zichzelf de dood van Mark kwalijk nam.
“Louis, kijk me aan.” Zodra hij niet reageerde en zijn ogen langzaam sloot, voelde ik een steek van paniek omhoog komen. Wat nou als ik dit keer echt de controle verloor? Voorgoed?
“Kijk me aan zei ik!” Mijn plotselinge uitbarsting liet de verzwakte jongen schrikken en ook de rest hield zijn mond dicht. Louis opende langzaam zijn ogen en draaide zijn hoofd een kwartslag, zodat hij me aan kon kijken. Langzaam zag ik het licht in zijn blauwe ogen doven, maar ik wilde het niet toegeven. Niet geloven. Niet Louis.
“Het is te laat. Ik kan niet… Ik ben een moordenaar, Hazz. Zo wil ik niet verder.” Hij zuchtte, probeerde me met alle macht aan te kijken.
“Beloof het,” sprak hij.
“Wat? Ik – nee, Louis-“
“Pak ze, Harry. Voor mij.” Met die woorden sloot hij zijn ogen. Enkele seconden later zakte zijn hoofd opzij en voelde ik zijn lichaam zwaar worden, steeds zwaarder en uiteindelijk bewoog ook zijn borstkas niet meer.
De pijn die in mijn binnenste ontstond, was niet te beschrijven. Alsof het leven uit je gezogen wordt, alsof iemand met een hamer je dromen aan stukken slaat. Je eigen demonen die het gevecht dreigen te winnen, je engelen die langzamerhand het loodje leggen.
Ik weet niet hoe lang ik daar ben blijven zitten, met Louis’ lichaam in mijn armen. Ik weigerde te geloven dat hij er niet meer was, weigerde te geloven dat hij zichzelf van het leven beroofd had. En dat alleen omdat hij de verkeerde had neergeschoten. Het was te extreem.
Louis was een goede jongen. Veel te goed, eigenlijk. Ik denk dat ik dat pas echt besefte toen hij daar zo lag, in mijn armen, langzaam koud wordend. De wereld was hard en hij wist dat. Snapte dat, accepteerde dat. En toch, toch moest het zo lopen. Waarom? Ik snapte het niet. Hij had nog een hele toekomst voor zich. Zo jong, zo naïef. Strijdend was hij ten onder gegaan, strijdend voor zijn eigen leven en dat van de anderen. Misschien was dat wel de beste manier om te gaan. Je leven gevend voor een ander. Hij ging naar een betere wereld, keek op ons neer.
Bleef voor altijd in ons hart.
Na een paar minuten wat net zo goed uren hadden kunnen zijn, steeg het gekerm weer op uit de stilte. Één voor één begonnen ze lawaai te maken, wat voor mij het teken was dat ik ze moest bevrijden. Dat had ik eigenlijk veel eerder moeten doen, maar ik kon het niet. En ook dat was niet het enige, er was nog iets belangrijkers. Ik moest Louis loslaten.
Langzaam liet ik hem zakken. Ik wist niet waarom, maar ik wilde niet dat hij alleen zou zijn. Daarom stond ik op, pakte ik hem bij zijn armen en legde ik hem naast Mark neer. Samen, dicht tegen elkaar aan.
De tranen die hoorden te komen, kwamen niet. Ze waren op, uitgedroogd. Ik kon niet huilen. Misschien was dat wel wat Louis gewild zou hebben. We moesten sterk blijven. Ik moest doen wat hij wilde, ik moest ze pakken. Allemaal. Hoe dan ook. Dus raapte ik mezelf bijeen, draaide ik me om en keek ik naar de wanhopige, huilende gezichten. Allemaal vastgebonden, dicht getapete monden en gehavende gezichten. Helemaal rechts in de hoek, tegenover mij, zat Niall. Zijn lip bloedde lichtjes, maar voor de rest zag hij er nog aardig gezond uit. Sarah daarentegen, die in de stoel naast Niall zat, had haar ogen gesloten. Haar gezicht was gehavend, maar haar borstkas ging nog op en neer. Naast Sarah zat mijn vader en naast mijn vader zat Liam. Liam…
Mijn vader.
Alsof iemand het vuur in mijn binnenste aanstak, begon ik te handelen. Zo snel als ik kon rende ik naar Des toe. Ik maakte hem los, rukte de tape van zijn mond af en negeerde zijn zachte gevloek. Zodra hij los was, nam hij me in zijn armen.
Maar ik worstelde mezelf los.
“Waar is Zayn?” Mijn stem was ijskoud. Ik moest het weten, de waarheid.
Verward keek hij me aan, zijn ogen waterig en medelevend.
“Harry, jongen, het spijt me… Ik-“
“Wáár is Zayn?!” Mijn stem sloeg over en ik hoorde Liam een wanhopig kreetje slaan. De vlam in mijn binnenste begon zijn kookpunt te bereiken. Nog even en ik draaide door.
“Ik weet het niet! We werden onderschept. Ik weet niet hoe het gebeurde, het ging razendsnel. Ze onderschepten ons, sloegen me bewusteloos en…” Hij keek opzij, zocht steun bij de anderen die niets konden zeggen, niets wilden zeggen. Ik had hem nog nooit zo gezien.
Hij zuchtte.
“Ik leg het je uit, zodra we de anderen los hebben gemaakt. Hij is… Nee. Ik weet niet waar hij is, of hij ongedeerd is of überhaupt nog leeft. Ik ga niet tegen je liegen, ik weet het echt niet.” Hij draaide zich om en begon aan de touwen die Liam’s polsen bij elkaar hielden te roppen. Geërgerd en opgefokt zuchtte ik – maar hij had gelijk. De rest moest niet lijden onder mijn paniekerige acties. Sowieso niet om mij. Helder nadenken kon ik toch al niet, maar na Louis…
Nee. Ik kon het geen plek geven, nu niet. Nog niet. Eerst moest iedereen veilig zijn, ongedeerd zijn. Iedereen, dat zou Louis gewild hebben. Veilig en wel.
Dus deed ik hetzelfde als mijn vader. Ik snelde naar Niall en sneed de touwen om zijn polsen door met mijn mes. Hij kermde van alles, huilde zachtjes, maar ik kon het niet verstaan. Zodra de touwen los waren, rukte hij zelf de tape van zijn mond af. Vervolgens stond hij op en begon me zwijgend te helpen met Sarah, terwijl zijn tranen bleven lopen. Hij nam de moeite niet eens om ze weg te vegen.
“Ik doe het wel.” De plotselinge stem van Liam deed me opschrikken, genegenheid vloeide in een rap tempo door mijn aderen voor hem. Altijd helpen, echt altijd. Hij ontfermde zich over Sarah, waarna ik terugliep naar mijn vader. Hij had zich gestationeerd bij de lichamen van Louis en Mark, zwijgend keek hij op ze neer. Ik ging naast hem staan en voelde Niall zachtjes mijn hand vastpakken. Hij huilde, heel zachtjes.
Reacties:
WHUT!? DIT IS GODVERDOMME NIET LEUK OKE!?
Niet Louis;(
Als ZAYN NU OOK NOG DOODGAAT¬ IK KOM NAAR JE HUIS! IK MEEN HET!
niet dat ik enig idee heb waar je woont,
GODVERGODVERGODVER!
Fack it!
Dit is niet grappig. Echt niet. Ik kan hier wel om huilen.
Als Des en Mark Harry niet hadden meegenomen, waren ook de andere jongens er niet. Was Louis niet dood, was Zayn niet verdwenen.
Dan was er hoogstens 1 dood. Nu kunnen er 8 mensen dood, waarvan er nu dus al 2 dood zijn.
Nee, dit vond ik echt niet leuk. Totaal niet.
Je schrijven wel en de inspiratie en hoe het bij het verhaal hoort enzo, maar gewoon niet dat die mensen allemaal dood zijn omdat Des en Mark zo überstom waren.
Harry zit nu voor altijd met een dood op zijn geweten. Iedereen behalve Zayn heeft zijn vriend/collega dood zien gaan.
Maar Zayn heeft een eigen traumatische ervaring. Want die is niet dood denk ik. Die ligt gewoon ergens af te sterven in een verrot huisje. Helemaal verminkt. Of hij ligt in de sneeuw ergens te bevriezen. Dan raakt hij onderkoelt en is hij niet meer in staat iets te doen.
En dat groepje levende losers - want dat zijn ze gewoon, ze hadden echt wel wat meer kunnen doen - dat gaat op pad en vindt hem dan. Harry houdt Zayn warm omdat dat zijn taak is als vriendje. En dan komt de rest erachter en zijn ze allemaal extra beschermend om Zayn omdat ze niet willen dat Harry nog meer verdriet heeft.
Maar wat ik niet snap is hoe Louis Mark dood heeft kunnen schieten, en er dan zo'n probleem van maakt. Want hij is eigenlijk dus toch een Panther, anders had hij ergens vast moeten zitten in een stoel of hij had niet zo dicht naar Louis toegelopen. Dus ik snap het probleem van Louis niet en daarmee zijn dood niet.
En ja. FUCK THIS CHAPTER!
Niet om je schrijven of je verhaal of iets voor/van jou persoonlijk, gewoon meer omdat ik nu zoveel frustratie heb!
Ik vond dat Niall momentje zo zielig ook nog eens. Dat hij zo erg moest huilen om Louis. Ik zie hem daar gewoon echt staan. Gewoon niet wetend wat te doen. Net zo iets als ik had bij de begrafenis van mijn tante. Gewoon huilen terwijl je weet dat ze het beter hebben daar. Of in ieder geval het voor hun beter is zo. Zoals Niall nu daar staat, stond ik toen. Gewoon precies hetzelfde. Ik kan me hem zo goed voorstellen nu, en dat vind ik gewoon zo zielig. Zo'n lief jongetje die dan zijn beste vriend kwijtraakt voor zijn ogen omdat hij denkt dat hij schuld ergens aan heeft, terwijl dat niet is en gewoon dood is gegaan voor niks.
Amen
Je verhaal begint steeds mer op de titel te lijken, hmm. Melding?