Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » One Direction » Asylum » Hoofdstuk zestien

Asylum

11 sep 2013 - 20:46

1722

5

534



Hoofdstuk zestien

Harry was compleet doorgedraaid. Hij schreeuwde, pakte zijn hand en zette hem op het lopen. Rennen, alleen nog maar rennen. Weg van het lichaam, weg van de beelden, weg van de waarheid.
Louis bevond zich in een verdoofde staat. Meer dan het rennen kreeg hij niet mee. Hij merkte niet hoe zijn benen bewogen, hoe ze over de omgevallen spiegels klommen. Hij voelde de hand rond de zijne niet. Voelde het niet toen het allemaal stopte. Het enige wat er nog was, was het beeld van Zayn, dubbelgebouwen en verbrijzeld tussen de spiegels. De beelden, het bloed. De angstige uitdrukking op zijn gezicht. Het gevoel van Louis’ vingers op zijn nog warme huid.
Hij merkte niet dat hij als een vermorzeld hoopje op de grond lag. Niet hoe hij weer werd opgepakt en gewiegd. Hij hoorde de woorden niet. De zachte, bezorgde stem die zijn naam telkens weer herhaalde bestond niet in zijn wereld. “Louis?”
Langzaam kwam het terug, maakte de stem contact. Hij klampte zich vast aan het woord, liet zich naar buiten trekken. Het zachte deinen van het wiegen bereikte hem. De armen die stevig om hem heen lagen. De warmte van een lichaam.
“Harry.”
“Louis! Je bent er weer! Mijn god, ik begon met al zorgen te maken.”
“Wat is er gebeurd, Harry?”
“Productie, alweer. Het was een grap, Louis. Een zieke, slechte grap. Het was niet echt.”
“Echt niet?”
“Echt niet. Ik ben hier, het is goed.”
“Ga je niet weg zoals de anderen? Ze hebben ons allemaal verlaten, Harry! Allemaal logen ze dat ze van niks wisten en nu zitten ze ons vast uit te lachen met hun bekers thee in de warme productiewagens. Jij niet toch, Haz? Beloof je me dat je niet zult gaan? Alsjeblieft, beloof je het?”
“Natuurlijk beloof ik dat, Lou. Maar kom, we moeten verdergaan. Nog eventjes, nog een paar uurtjes en dan mogen we naar buiten. Twee misschien.”
Hij ging overeind zitten. “Kunnen we niet hier blijven?”
“Nee, Lou. Er is nog één plek waar we naartoe moeten.”
“Oké dan.”
Harry hielp hem overeind en ze gingen op weg. Waarheen dat wist Louis niet. Het maakte hem ook niet uit, Harry zou het wel weten. Het zou goedkomen, nog eventjes doorzetten. Nog een paar uurtjes.
Ze gingen trappen op en af. In zijn achterhoofd drong zich de vraag op hoe Harry wist dat hij hier naartoe moest aangezien ze nog niet in dit gedeelte geweest waren, maar hij redde het niet tot zijn mond. Het zou wel goed zijn, Harry wist wat hij deed.
“Harry, waar gaan we heen?” vroeg Louis terwijl ze de zoveelste trap afliepen. Hij was anders dan de andere trappen die ze tot nu toe gezien hadden: niet van hout maar van beton.
“De kelder,” zei de jongen naast hem.
De kelder? Waarom gingen ze in godsnaam naar de kelder?
Harry zag de verwarring op zijn gezicht en legde uit: “Dat hebben ze gezegd voor we naar binnen gingen, weet je nog? Dat we aan het eind van de nacht moesten verzamelen in de kelder. Het is niet lang meer en ik heb eigenlijk geen trek in nog meer booby traps, dus ik dacht: laten we alvast gaan. Tenzij je liever eerst nog wat rondkijkt, natuurlijk.”
Louis schudde zijn hoofd. Hij kon het zich eerlijk gezegd echt niet meer herinneren, maar heel goed had hij niet geluisterd. Als Harry het zei, zou het wel kloppen.
Hoe dieper ze gingen hoe kouder het werd. Zijn haren gingen rechtovereind staan onder zijn vest. Hoelang nog tot ze naar buiten mochten? Hij zou het hier zo niet lang volhouden, hoewel Harry’s armen het misschien dragelijk konden maken. Wie weet lieten ze hen wel eerder vrij als ze genoeg materiaal hadden.
De kelder bestond net als de zolder uit een lange, donkere gang met deuren aan weerszijden, alleen werd de gang in de kelder ook als opslag gebruikt. Kasten in allerlei vormen en maten stonden langs de muren opgesteld. Ook waren er tafels waar dingen op uitgestald lagen. Boeken, emmers en andere schoonmaakspullen. Gewone kelderspullen.
“Enig idee waar we precies moeten zijn?” vroeg Louis toen ze beneden waren.
“Nee, dus ik denk dat we maar gewoon wat kamers proberen? We vinden vanzelf wel wat we zoeken.”
“Oké.” Ze liepen door de gang en probeerden maar gewoon de eerste deur. Het was een opslagruimte. Ze keken in de kasten en vonden textiel. Doktersjassen, handdoeken, dekens, dat soort spul.
“Hier,” zei Harry tegen hem terwijl hij een deken uit de kast pakte. “Dat is een stuk warmer.”
Louis nam hem dankbaar aan en sloeg hem om. De deken was inderdaad lekker warm, precies zoals hij verwacht had. Nu had hij alleen nog een zachte slaapplaats nodig en hij zou de rest van de nacht wel doorkomen.
“Je ziet eruit als een koning,” zei Harry.
Louis grinnikte en pakte nog een deken uit de kast. “Wil jij dan mijn prins zijn?” zei hij terwijl hij de andere jongen de deken gaf.
“Graag.”
Hij keek om zich heen op zoek naar de camera, zich afvragend of hij een kus kon stelen, maar hij vond hem niet. “Waar is de camera?”
“Shit!” riep Harry. “Vergeten! Fuck.”
“Moeten we terug om hem te halen?” vroeg Louis bezorgd. Eigenlijk had hij geen zin om al die trappen nog eens te beklimmen.
“Nee, laat maar, denk ik? Ik zou mijn god niet weten waar ik hem kwijtgeraakt ben. In de spiegelkamer misschien al wel, maar daar wil ik echt niet meer heen.”
“Nou ja, ze zullen hem wel terugvinden. En het bijkomende voordeel is dat ik dit gewoon kan doen.” Hij drukte een kus op de lippen van de ander.
“Wat vervelend.”

“Volgens mij zijn dit allemaal opslagruimtes,” zei Harry nadat ze nog enkele deuren geopend hadden. “Het kan best zijn dat ze er ergens één leeg gehaald hebben en dat we daar moeten verzamelen, maar zullen we eerst eens kijken of er nog andere dingen zijn aan het eind van de gang?”
“Ja, best.”
Dat deden ze dus. De gang bleek aardig lang te zijn en Louis hoopte dat ze niet alle kamers waar ze langs kwamen hoefden te openen voor ze vonden waar ze naar opzoek waren. Uiteindelijk werd de frequentie van de deuren lager. Hier moesten dus wel andere of in ieder geval grotere ruimtes zijn. Harry had dat ook door en opende één van deuren.
De kamer die ze binnenkwamen was inderdaad groot. Het was geen opslagruimte, maar wat wel? Louis liep een eindje naar binnen en keek eens rond. Misschien was het wel een lab. Tafels stonden netjes opgesteld. Sommigen leeg, sommigen gevuld met papieren. Enkelen hadden vreemde donkerrode vlekken waar Louis verder niet over na wilde denken. “Wauw, wat is dit?”
“Dit is echt gaaf!” riep Harry. “Kom eens?” zei hij terwijl hij de arm van de jongen weer vastpakte.
Het was vreemd, de manier waarop hij hem vastpakte, merkte Louis. Anders. Steviger, alsof hij niet wilde dat hij wegging, maar niet zoals normaal. Alsof hij wilde dat hij niet vluchtte.
Hij keek de jongen aan, zocht zijn ogen. Ze waren groen, zoals ze altijd al geweest waren. Maar ze waren niet zoals ze altijd geweest waren. Er was iets anders, iets vreemds. Iets niet-Harry’s.
Harry leek Louis’ twijfels door te hebben. Hij lachte. Niet breed en hartelijk zoals Harry lachte. Zelfs niet leeg, zoals wanneer hij sarcastisch was. De lach was koud en kil en brak Louis’ hoop in duizenden stukjes.
“Waar is Harry?” vroeg hij kil.
“Louis, ik ben het, Harry!” schreeuwde hij verontwaardigd. Hij pakte ook Louis’ andere arm vast.
“Nee, dat ben je niet. En laat me los!” Hij trok wilde met zijn armen in een poging weg te komen maar de greep werd alleen maar strakker. Hij zat vast, in de val.
“Nee, Louis. Dat kan ik niet. Ik moet je bij me houden, ik kan je niet laten gaan.” Koud klonk het. Rillingen liepen langs Louis’ ruggengraat en overal op zijn lichaam hieven haartjes zich weer op.
De jongen begon te bewegen. Eerst vooruit, toen draaide hij, alsof hij wilde walsen. Louis werd meegetrokken. Het was vreemd: zijn beneden leken niet meer naar hem te luisteren. Zijn lichaam liet hem in de steek.
“Dans met mij, Louis! Dans met mij!”
Ze draaiden door de kelder. Dansten. Tafels en kasten werden succesvol ontweken. Louis hoofd luisterde ook niet meer naar zijn geest waardoor hij wel naar het gezicht moest blijven kijken. Het had de krullen van Harry, zijn neus, zijn lippen, maar daarmee was ook alles wel gezegd.
“Waar is Harry? Wat heb je met Harry gedaan?” schreeuwde hij.
“Maar ik ben toch Harry? Jouw prins. Dans met mij!”
Nog enkele rondes. Toen liet hij los, plotseling. Zijn lichaam was uitgeput, verdoofd. Als een lappenpop viel hij in het gat. De plof was niet hoorbaar, die werd overstemd door de schreeuw.
Hij voelde de warme vloeistof onder zich. Bloed besefte hij. Zijn bloed. Warme tranen rolden er over zijn wangen. Het was voorbij. Hier zou hij sterven. Dit was zijn graf.
Lippen raakten de zijne. Een tong werkte zich ruw naar binnen. Hij probeerde tegen te stribbelen maar had daar geen kracht meer voor.
“Louis, ik ben het, Harry,” zei de stem.
“Rot op! Je bent Harry niet! Geef me Harry!”
“Ja zo, schatje. Geen zorgen, het duurt nog maar even. Doe tot die tijd maar alsof.”
De lippen smoorden hem meer. Koud, ijskoud waren ze. Ze leken elk laatste restje warmte uit zijn lichaam te zuigen. Als de kus van een dementor, hoewel de vrolijkheid allang uit hem verdwenen was.
“Elke keer weer roepen we het, maar luisteren, ho maar! Vroeger, toen het asylum nog in bedrijf was, hebben we tientallen mensen heel duidelijk verteld dat iedereen weg moest. Maar luisteren? Nee, ze werden gewoon als gestoord bestempeld. Eigenlijk ging het nu best goed. Natuurlijk kwamen er wel eens baldadige pubers langs, maar die zijn eenvoudig af te schrikken. Maar jullie!” Louis’ trommelvliezen scheurden bijna door het volume waarop ze dat laatste woord uitsprak. “Dus moesten we duidelijk worden. Veel duidelijker. Maar wat deden jullie? Jullie deden het af als een grap. Jullie vriend is dood en jullie deden het af als een grap.”
“Laat ons gewoon gaan!”
“Nee! Daar is het te laat voor! Jullie hebben jullie kans gehad. Alles! Alles hebben we gedaan om het duidelijk te maken. Nou, als jullie niet luisteren, dan kunnen we maar beter lol maken, niet? Dwazen!”
Ze verscheen voor hem in een flits. Een jonge vrouw met lang haar en rode brandende ogen als kooltjes.
Boven hem hoorde hij het geschraap van de pootjes over de vloer. Met de seconde kwam het dichterbij. Nog even, dan zou het over zijn.

Sorry.
Op naar het epiloog.


Reacties:


Bodine
Bodine zei op 21 sep 2013 - 21:38:
Ik snap het niet dus beter geef je epiloog en leg je het uit 8D
Ik bedoel - ja, Harry is bezeten maar huh en vooral... Niall?


Chayenne
Chayenne zei op 18 sep 2013 - 11:11:
Omg dit is niet mogelijk! Harry was harry niet? Di, is, niet, mogelijk.
I dont, i dont, iiii dontttt.
Omg dit is zo. Mag ik schelden? Waattt dit is zo goed bedacht! Zo, zo, zo goed.
Jammer dat het afgelopen is, maar aan elk verhaal komt een eind.
Epilooooog!


Krewella
Krewella zei op 12 sep 2013 - 22:44:
Ha.
Yes.
Ik.
Had.
Het.
Goed.
Fuckyes.
Ik zei het toch.
Harry ging bezeten worden.
Ha.
En nu ga ik Louis' dekentje stelen en thee pakken
want ja. You feeeel me.


Nideth
Nideth zei op 11 sep 2013 - 20:56:
What the...?? Daan! Au! Fantastisch geschreven, maar veels en veels te pijnlijk. En eng. Top verhaal<3 Love


1Dzayn
1Dzayn zei op 11 sep 2013 - 20:52:
I'm in shock. I need something positive.
Omfg