Hoofdcategorieën
Home » One Direction » Ogen » Michael
Ogen
Michael
De huizen schoten aan hen voorbij, één voor één, een waas van rood en bruin en blauw en geel, hoewel ze niet heel erg hard reden. Sharon zat achter het stuur: Derek had zijn rijbewijs niet en ze vertrouwden Harry geen van drieën met een dergelijke verantwoordelijkheid. Sharon was echter ook niet meer helemaal helder, moe van alles wat ze de afgelopen paar uren mee had gemaakt en ook moe van de nachtrust die ze nog niet gehad had. Vandaar dat ze langzaam reed, zodat ze langer de tijd had om op de rem te trappen of om te sturen. Het was veiliger, hadden ze besloten. Daarbij hadden ze niet echt haast, want eigenlijk gingen ze er alle drie vanuit dat iedereen al dood was. Slechts Harry klampte zich vast aan de hoop dat Louis nog leefde, maar hij durfde het niet hardop uit te spreken. Hij was bang dat zijn hoop de grond in gepraat zou worden en hij wist dat hij daar op het moment niet mee om zou kunnen gaan.
Louis leefde, einde verhaal. Tik, tik, tik.
Hij had geen idee hoe lang ze onderweg waren toen ze uiteindelijk aankwamen in een rustige straat in een dorpje waarvan hij zich de naam al niet meer kon herinneren. Het leek enigszins op Chesire, maar het leek ook wel op Doncaster en eigenlijk was het gewoon een doodnormale wijk en hij wist niet waar hij was en het maakte hem ook niet uit. Hij moest naar Louis toe, alleen maar naar Louis toe en zo snel mogelijk. Twee, drie, vier tellen. Snel, zolang de jongen nog leefde. Sneller, sneller. Sneller.
Sneller.
‘Het ligt in het dashboardkastje,’ had Sharon gezegd, zodra ze de motor gestart had en ze met zijn drieën in de auto zaten, langs de bomen schoten.
‘Wat?’ had Harry gevraagd.
‘Het schrift.’
De jongens zaten samen op de achterbank, voor het geval Harry weer de weg kwijt raakte en in bedwang gehouden moest worden. Het was overdreven, had Derek nog gezegd, maar daar waren Sharon en Harry het allebei mee oneens geweest. Vooral Harry zelf, eigenlijk. Hij wist dat hij compleet van de wereld kon raken op elk willekeurig moment en aangezien hij zijn medicijnen niet regelmatig innam, had hij geen idee in hoeverre hij op de werking ervan kon vertrouwen en zelfs als hij het al deed, wist hij niet voor hoe lang. En wat voor gebeurtenissen hem te wachten stonden. Wat als Eleanor belde met het nieuws dat ze het als enige had overleefd? Wat als ze het dorp binnenreden en Louis’ lichaam langs de weg zagen liggen? Wat als Louis dood was?
Derek had zich voorovergebogen, langs Sharon heen en hij had het schrift uit het dashboardkastje tevoorschijn gehaald.
‘Pak ook een kaart,’ had Sharon gezegd en de jongen had gehoorzaamd, was teruggevallen in de achterbank en had zijn veiligheidsgordel weer vastgemaakt. De komende vijftien minuten had hij samen met Harry in het zwakke licht van het plafondlampje geprobeerd een gangbare route uit te stippelen, op weg naar het desbetreffende adres. Het lag in het Noorden van Engeland, was minstens een uur of twee rijden.
‘Red je dat wel?’ had Derek aan Sharon gevraagd.
‘Wat?’
‘Helemaal daarheen rijden.’
‘Hebben we een alternatief?’ had Sharon daarop gereageerd. Het was niet kil geweest, zoals eerder die avond, eerder verslagen. Ze wist het ook niet meer, ze wisten het allemaal niet meer. Nog steeds niet, zelfs niet terwijl ze al in het goede dorp waren, in de goede straat zelfs. Zelfs niet terwijl Sharon de auto parkeerde, de portieren opende en uitstapte.
‘Wat doen we?’ vroeg Derek.
‘Niet aanbellen, neem ik aan,’ antwoordde Sharon cynisch.
‘Niet?’ vroeg Derek. ‘Dat deden jullie bij mij anders wel.’
‘Jij bent geen moordenaar.’
‘Dat konden jullie ook niet zeker weten.’
‘We weten niets.’
‘We weten dat zij door het raam naar binnen gekomen zijn.’
‘Dus?’
‘Dus stel ik voor dat wij ons ook op die manier toegang tot het huis verschaffen,’ sprak Derek, terwijl hij al begon met lopen richting het dichtstbijzijnde steegje. De andere twee volgden hem, bij gebrek aan een beter idee. En bij gebrek aan tijd.
‘Hoe weten we welk huis het is?’ vroeg Harry, die probeerde nog een beetje intelligente inbreng te bieden. Intussen snelde hij achter Derek aan, probeerde hij het hoofd koel te houden. Hij bereidde zich erop voor dat Louis binnen was, vastgebonden. Hij bereidde zich erop voor dat Louis binnen was, dood. Hij bereidde zich erop voor dat Louis niet binnen was.
En uiteindelijk was hij helemaal nergens op voorbereid.
‘Het vijfde huis van rechts,’ antwoordde Derek. ‘Ik heb het geteld.’
‘Heb je dit vaker gedaan?’ vroeg Harry, terwijl hij bijna struikelde over een losliggende straatsteen.
‘Nope,’ grinnikte Derek. ‘Maar ik heb er wel over gefantaseerd, om het zo maar te zeggen. Misschien is gedroomd een betere benaming. Nachtenlang uit mijn raam gestaard, mijn buren in de gaten gehouden omdat ik simpelweg niets beters te doen had – tenzij je mijn wiskundehuiswerk als superieur wilt beschouwen. Ik stelde me wel eens voor dat ik een belangrijke rol speelde in een achtervolging, dat ik de held was omdat ik de wijk uit mijn hoofd kende. Dit is niet mijn wijk, maar het werpt alsnog zijn vruchten af.’ Hij fluisterde alles, zodat ze niemand wakker zouden maken. Nadat ze het raam in hadden gegooid, zouden sowieso slechts beperkt de tijd hebben om te doen wat ze moesten doen. Wat dat dan ook mocht zijn. Voor hetzelfde geld vonden ze een leeg huis en was iedereen ergens anders.
Tegen de tijd dat Derek zijn verhaal voltooid had, was het groepje al bij de juiste poortdeur aangekomen en hield Derek stil. ‘Deze,’ deelde hij ten overvloede mede. Harry wierp een blik op het huis, zag door de gordijnen heen dat er licht brandde op de bovenverdieping. Zwak licht, achter gordijnen, maar het was in elk geval iets. Waarschijnlijk waren er mensen thuis. Levend, of dood. Nee, stoppen met denken. Spelen.
Nog heel even, vertelde Harry zichzelf. Nog heel even spelen.
Derek bukte zich en Harry wilde vragen wat hij aan het doen was, toen begreep hij het. Hij keek in stilte toe hoe de jongen over de grond kroop, langs de haag, tot hij uiteindelijk vlak naast de poortdeur tot stilstand kwam. ‘Hier,’ mompelde hij, waarna hij op zijn buik ging liggen en eronderdoor kroop. ‘Au,’ hoorde Harry hem niet veel later vloeken, maar hij kwam niet terug en twee tellen later was hij met voeten en al verdwenen naar de andere kant.
‘Kom maar,’ sprak hij toen naar de andere kant, zachtjes, zodat de buren het niet zouden horen maar Sharon en Harry wel. ‘Maar kijk uit, er ligt een scherpe steen ergens.’
‘Ergens?’ vroeg Harry, maar hij kreeg geen antwoord en Sharon ging op haar knieën, ging liggen en ook zij verdween – zonder gevloek – naar de andere kant. En toen was het de beurt aan Harry. Terwijl hij toegekeken had hoe de anderen verdwenen, had hij zich afgevraagd hoelang hij erover zou doen om zichzelf ertoe te zetten zich onder de haag door te wurmen. Nu het moment daar was, fluisterde hij simpelweg tegen zichzelf: ‘Voor Louis,’ en liet hij zich door zijn knieën zakken. Toen hij tegenover het gat lag, voegde hij er nog zachter aan toe: ‘En voor Zayn,’ en met die woorden kroop hij onder de struik door, haalde hij zich open aan de scherpe steen, kwam hij overeind en voegde hij zich weer bij Derek en Sharon.
Zonder verder woorden te spreken, liepen ze met zijn allen richting de achterkant van het huis. ‘Zullen we de achterdeur proberen?’ opperde Sharon nog, maar Derek wierp dat idee onmiddellijk weg: ‘Nee, want die zit vast op slot en als we op de één of andere manier een alarm triggeren, dan hebben we nooit genoeg tijd om binnen te komen.’
‘En op het raam zit geen alarm, als er op de achterdeur één zit?’
‘Jawel, maar als die afgaat kunnen we al naar binnen. Afhankelijk van het soort alarm geldt dat voor de achterdeur niet.’ Terwijl hij het zei, haalde Derek een pistool uit zijn broekriem.
‘Hoe?’ fluisterde Harry hem toe, waarop het simpele antwoord luidde: ‘Sharons auto, maar hij is nep.’
Vervolgens pakte hij het voorwerp beet, gaf hij zijn arm een zwaai en zond hij het door de ruit heen. Misschien is het dubbel glas, bedacht Harry zich nog, vlak nadat de jongen gegooid had, maar Derek gooide met zo’n rotvaart dat het glas alsnog brak. Waarschijnlijk was het enkel; de huizen waren sowieso redelijk oud.
Tot Harry’s grote opluchting ging er geen alarm af. Dat hield waarschijnlijk niet weg dat de inwoners gehoord hadden dat er een raam ingegooid was, maar het betekende in ieder geval dat niet de hele wijk gewekt zou worden en dat de politie niet ingeschakeld werd. Althans, niet direct. Sommige alarmsystemen stonden doorgeschakeld, wist Harry zich te herinneren. Dacht Harry zich te herinneren. Hij wist het niet en het maakte ook niet meer uit, want het enige wat hen te doen stond, was het huis betreden en op zoek gaan naar de man die ze aan zouden zien voor Michael. Als hij het al was.
Wat als Kate een grap met hen had uitgehaald?
‘Waar gaan we heen?’ vroeg Sharon.
‘Boven,’ antwoordde Harry, voor Derek iets kon zeggen. ‘Daar brandde licht.’
‘Precies,’ stemde Derek in, en dat was alles wat ervoor nodig was om het gezelschap richting de trap te sturen. Harry struikelde over de drempel toen ze vanuit de woonkamer de gang betraden – ze hadden geen van allen het risico willen nemen het licht te ontsteken – maar hij wist zich zonder al te veel lawaai overeind te houden en met zijn drieën slopen ze de trap op.
Iemand moet de wacht houden, dacht Harry nog, maar hij zei er maar niets over want wat als Louis in die kamer was? Dan moest hij zo snel mogelijk daar zien te komen en dan moesten ze Louis helpen. Niet op wacht gaan staan, nee, helpen.
Zonder kloppen trapte Sharon de deur open, snelde ze de gedimd verlichtte kamer in en Harry en Derek volgden haar. Wat ze zagen verbaasde hen en Harry wilde eigenlijk onmiddellijk rechtsomkeert maken want shit, ze waren in het verkeerde huis en ze hadden ingebroken en ze waren binnengelopen bij een nietsvermoedend stelletje dat net bezig was met – toen herkende hij het gezicht van het meisje.
De man hing over haar heen, zijn bovenlichaam ontbloot, zijn lippen op de hare tot hij hoorde dat de deur opende. Hij draaide zich om en daarbij werd haar gezicht zichtbaar.
‘Jade?’ stamelde Harry.
Het meisje wendde haar blik af terwijl de man van haar afklom, opstond, hen aankeek. Zijn blik was giftiger dan die van de Kale, giftiger zelfs dan die van Louis soms was. Louis.
‘Zo dan,’ heette hij hen welkom. ‘En wie mogen we hier hebben?’
‘Dat weet je best,’ spuugde Sharon hem toe. ‘Je hebt al onze dossiers al eens ingekeken.’
De man keek hen aandachtig aan, één voor één, knikte toen. ‘Behalve jullie hondje, ja.’
‘Derek,’ verbeterde Derek hem, wat hem niet meer dan een venijnige blik opleverde.
‘Jullie storen,’ ging de man verder. ‘Ik zou het op prijs stellen als jullie weer weg zouden gaan.’
‘Wij zouden het op prijs stellen als je Jade met rust liet,’ stootte Harry zonder nadenken uit.
‘Met rust liet? Ze is mijn verloofde.’
‘Wat?’
De man pakte Jades hand beet, liet hun bezoek haar ring zien. ‘Kijk maar,’ grijnsde hij zelfvoldaan. ‘Mijn verloofde.’
Harry keek naar Jade, hoopte dat ze het zou ontkennen op wat voor manier dan ook. Ze staarde alleen maar naar de grond, zei niets, deed niets. Ontkende niet.
Louis.
‘Waar is hij?’ vroeg Harry.
‘Wie?’
‘Louis.’
‘Je vriendje?’
‘Ja.’
‘Oh, maak je niet druk. Mijn mannetjes zorgen voor hem.’
‘Wat?’ vroeg Jade ontzet, haar blik opslaand om hem aan te kijken.
‘Je weet wel, lieverd.’
‘Maar je beloofde –’
Michael draaide zich vliegensvlug haar kant op, haalde uit, plantte zijn vuist tegen zijn kaak. ‘Je moest maar eens leren om niet tegen me in te gaan,’ spuugde hij, terwijl hij aanstalten maakte haar opnieuw een mep te verkopen.
‘Ik zou maar ophouden,’ dreigde Sharon.
‘Of anders?’ grinnikte Michael.
‘Vier tegen één.’
‘Ik ben drie keer zo sterk als jullie, kom maar op.’
Derek begaf zich al richting de kledingkast, trok de deur open en kwam tot de vervelende ontdekking dat er helemaal niets inzat. ‘Wat dacht je nou?’ vroeg Michael hem. ‘Dat ik wapens voor jullie klaar zou leggen?’
Derek draaide zich om, haalde zijn schouders op. ‘Ik kon het allicht proberen.’
‘Werk hem tegen de grond,’ beval Sharon niemand in het bijzonder. Harry staarde haar aan, Derek ook, zelfs Jade. De gezamenlijke vraag in hun ogen was onmiskenbaar: wat?
Ze gehoorzaamden wel. Eerst Derek, die met één simpele haal op de grond belandde. Toen wierp Jade zich bovenop Michael en zij was succesvoller en Harry schoot haar te hulp. Samen kregen ze het met de nodige moeite, en hulp van een gepijnigde Derek, voor elkaar de man tegen de grond te houden. ‘En nu?’ smaalde hij. ‘Gaan jullie me wurgen?’
‘Nee, dat gaan we niet,’ grijnsde Sharon. Harry zag het, vanuit zijn ooghoeken. Hij zag haar. En hij zag het mes in haar handen. ‘Jullie dachten toch niet dat ik het huis ongewapend zou verlaten? Ik stond verdomme in de keuken toen jullie binnenvielen. Jammer, hè?’
Michael deed zijn mond open om te reageren, maar werd tot ieders verbazing onderbroken door een geschrokken Jade: ‘Nee, wacht!’
‘Pardon?’ vroeg Sharon minachtend, desalniettemin het mes niet bewegend.
‘Ik moet nog afscheid nemen,’ lichtte Jade toe, terwijl er een krankzinnige grijns over haar gezicht trok. ‘Ik heb het ook gelezen, Sharon. Ik had je door en ik wilde van tevoren weten hoeveel erin stond. En ik wil het bericht overbrengen. Lieve, lieve, lieve Mike, Kate wilde graag dat ik doorgaf dat ze er geen spijt van heeft en dat ze het zo nog een keer zou doen.’ Ze hield twee seconden stil, twee seconden waarin de gehele kamer in doodse stilte gehuld was, toen wendde ze zich tot Sharon: ‘Ga je gang.’
Sharon liet het zich geen twee keer zeggen, stak het mes al in Michaels borstkas voor hij zich realiseerde wat er gebeurde. Eén keer, en er weer uit. Nog een keer. En nog een keer.
En nog een keer.
Net zolang tot hij niet meer ademde.
Waaaaah. Oh, jongens. Nog maar twee hoofdstukken en ik weet hoe het af gaat lopen en ik haat mezelf er momenteel zozeer voor, dat ik bijna m'n laatste twee hoofdstukken zou schrappen & compleet herschrijven zodat er meer mensen het overleven. Maar dat ga ik niet doen, want - nee. Maar. Please don't hate me for it?
Reacties:
Jij! Wat ben je goed! Dag Micheal ik zal je niet missen ofzo. Ik hoop dat er nog 1 twist komt en dat een van zijn mannetjes iedereen behalfe harry vermoord en dat di nog lang en gelukkig leven. Nee! Dat derek en jade er vandoor gaan mrt zijn 2en! Hihi oké vast niet. xx
Ik moet zeggen dat ik het echt heel fijn vind om weer te lezen over Sharon, Harry en Derek, want ik vind ze alledrie toch wel heel erg leuk (en hun vorige hoofdstukken waren een beetje kut)
Derek blijf ik echt heel erg tof vinden trouwens. Dat moest ik even kwijt.
Hun veerbereidheid, of gebrek daaraan, baart me wel een beetje zorgen. 'Wat ze moesten doen. Wat dat dan ook was,' en zo. Maar goed, ik heb me er al op ingesteld dat iedereen op één na sterft.
Ik vind het ook heel leuk hoe het spelen steeds terugkomt. Omdat het toch het vervolg is op Schaakspel en zo.
Waar de opmerking over de politie me aan doet denken: waarom bellen ze die niet? Ik bedoel: ja, ze zouden alsnog iedereen kunnen vermoorden, maar de kans dat dat gebeurt als ze ontdekken dat ze binnen zijn is ook groot.
Yes, Michael is dood! En je hebt me geen feels gegeven! Let me love you!
Ik vraag me alleen af waarom hij z'n mannetje in godsnaam niet geroepen heeft, maar goed.
o
oke, ehm. Wauw? oke, ze hebben in ieder geval een vijand minder. En die vijand was ook nog eens de leider, dus dat komt mooi uit.
-x-
Oh Oh Micheal is dood, daar ben ik best blij om.
Ik heb echt een naar voorgevoel dat Harry dood gaat. Maar ik weet het niet zeker.
Aghhhhh ik wil weten hoe het verder gaat ;(
harry is ook gewoon zon hulpeloos popje.
Maar hé - een positief lijk! *giggles*