Hoofdcategorieën
Home » Overige » FF's Schrijfuitdaging. » What If.
FF's Schrijfuitdaging.
What If.
Heel in de verte klonk het kraaien van een haan. Een haan die geen idee had van de mannen hier in het verscholen kamp. Paarden briesten en werden met zachte hand gezadeld en gekalmeerd. Een man eind twintig keek er even naar, alvorens een open tent in te lopen.
"Hoe staat het ervoor?" informeerde hij zacht pratend.
"Het kamp ligt op open veld, onbeschut."
"Dat is vreemd."
"Hoezo?"
"Je zou denken dat ze beter wisten. Ze zijn op vijandelijk gebied, we zouden hen elk moment kunnen aanvallen."
"Misschien proberen ze dat juist."
"Hm..." De jongeman, een pas bevoRderde kapitein, fronste en keek neer op de kaart die op de tafel lag.
"Stuur verkenners rondom hier en hier. Ik wil er zeker van zijn dat we er doorheen kunnen komen."
"Waarom wil je dat?"
"Omdat, sir Stewart, ik vermoed dat er een valstrik op de loer ligt. Geen enkel leger uit de geschiedenis (zou het in zijn hoofd halen om op open veld te gaan staan zonder bewaking of val."
De kapiteins keken elkaar fronsend aan. Deze verdomde oorlog zou wel eens heel veel langer kunnen duren dan ze dachten.
De jonge kapitein, die luisterde naar de naam James Nicholls, slaakte een diepe zucht en liep de open tent weer uit. Zoekend keek hij om zich heen, hij wenddezich tot een staljongen en gaf hem de opdracht een twaalftal verkenners op te trommelen.
De volgende dag bij het aanbreken van de dag.
Geen van de verkenners was teruggekomen
Kapitein Stewart had het opgegeven en had die avond het bevel gegeven om de calvarie gereed te maken. De anderen negen het hoofd en zwegen. In gedachten bij hun missende kameraden. Verdriet om het bevel.
Nu de haan in de verte kraaide, een nieuwe dag. Nu, ruim voor het einde van de oorlog, steeg er een voltallige calvarie te paard. De strijd begon.
Zacht stappend door een rij overwoekerd graan verborg hen nog even. Krakend leer, geplof van hoeven in de aarde, heel zacht gerinkel van hun geweren en sabels die te voorschijn kwamen. Een zachte galop werd in gezet en met een teken van de kapitein splitste de calvarie zich in tweeën. Jamie Stewart ging rechts, terwijl James Nicholls met zijn helft links langs het veld galoppeerden
Het kamp van de Duitse soldaten lag er rustig bij in de vroege ochtend van oktober.
De paarden werden bijgestuurd.
Het kamp lag nu voor hen.
Aangespoord tot rengalop.
Er ontstond levendige paniek.
Sabel tot bevel van aanval.
Geren, geschreeuw.
Het volgende moment voelde James Nicholls geen rennend paard onder zich.
Enkel lucht.
Een week later.
Zachte stemmen, onrust buiten de ruimte.
Dat was het eerste wat hij weer waarnam toen James zich realiseerde wakker te zijn.
Met moeite opende hij zijn ogen.
Het was donker, zo donker.
Geschommel deed hem een gezicht trekken van pijn.
Dat was duidelijk een hersenschudding.
Wat was dat gerommel en gebrom?
Hij kwam met zijn hoofd tegen iets hards en het werd weer zwart voor zijn ogen.
Fel licht deed hem de ogen toeknijpen.
Ruwe stemmen deden hem zijn omgeving van lichamen imiteren.
Een kwartier ervoor was hij erachter gekomen dat de lichamen zijn dode landgenoten waren.
Het was een schok geweest, maar hij had er niks tegen kunnen doen.
Blij dat hij handschoenen aan had, hield hij zich voor een lijk. Nu voelde ze de hartslag in zijn polsen niet, nog dat ze zagen dat hij nog leefde.
"Bringt die Toten nach Karl!" Een hese, zware stem schalde luid, en ruw werden de doden weggebracht.
Karl bleek een lijkendokter te zijn die de lijkendragers een lege hoek aanwees.
Nicholls was blij dat hij ergens achter in de wagen had gelegen, daardoor kwam hij bovenop te liggen.
Niet lang erna ging het licht in de ruimte uit en werd het stil.
Voorzichtig en stil kwam James overeind. En na uit een holster van een ander een wapen, het zijne was hij kwijt, gehaald te hebben stond hij zachtjes op.
Zijn hart bonsde in zijn oren.
Heel voorzichtig, voetje voor voetje, sloop Nicholls naar de wand, op zoek naar een deur.
Behoedzaam en geducht op elk geluidje, schuifelde James langs de muren, geen licht durvende te maken uit angst voor ontdekking.
Voorzichtig ging hij de hoek om, de derde, hier moest de deur zijn. In de andere muren had de deur zijn afwezigheid laten blijken. James schuifelde verder.
Niet veel later voelde hij aan de ijzeren klink. De deur ging open.
Heel stil en voorzichtig sloop kapitein Nicholls naar buiten.
Hij stond in de buitenlucht.
Heel even keek de doodgewaande kapitein naar het gebouw waar hij uit gekomen was, een oude schuur.
De verborgen plek voor de lijken.
James keek op naar de lucht. De maan stond in het westen, het dageraad was niet ver weg meer.
Hij volgde haar, sluipend door het kamp. Bij de rand liepen vier mannen rond een vuurkorf wacht.
Nicholls verschool zich in de schaduwen en keek hoe ze zich geroutIneerd, telkens hetzelfde ritme, het zelfde rondje rond het vuur bewogen. Behoedzaam nam hij een omtrekkende beweging, de wachters ontwijkend.
Maar.
"Hé!"
Heel even schrok James maar dacht er niet aan om te stoppen.
"Hé! Du da, halten!"
Dat was absoluut tegen hem.
Even keek hij om, genoeg afstand tussen de wacht en hem.
Hij zette het op een lopen.
Dezelfde stem schreeuwde in het onbegrijpelijke Duits iets wat klonk als; "Rufe die offizier!"
James Nicholls vluchtte voor zijn leven. En al gauw stierven de schreeuwende stemmen weg.
Nog altijd de maan volgende, rende em liep de jonge Engelsman verder naar het Westen.
Die dag rond een uur of vier.
"Ik hang de was even buiten en dan kunnen we beginnen met het eten, Anna."
Anna knikte en schreef verder aan het opstel voor school terwijl haar moeder naar buiten liep.
"Wat krijgen we nou?!"
Anna keek op, haar moeder klonk verbaasd.
"Wat is er, maman?"
"Kom maar kijken."
Anna stond op en liep de oude boerderij uit.
Op het grasveldje onder de oude lindeboom lag een jongeman in een legeruniform.
Moeder en dochter keken elkaar verbaasd aan.
"Wat doen we met hem?" Anna liep voorzichtig naar hem toe, "hij is gewond, maman!"
"O hemel!"
Na de vreemdeling in een lege kruiwagen gelegd te hebben en hem met moeite naar de bank verplaatst te hebben, begon haar moeder aan het eten koken en verzorgde Anna voorzichtig de wonden van de kapitein.
Hij kreunde zacht toen ze een van de kleine kogeltjes verwijderde.
"Sorry, maar anders genees je niet," mompelde ze terwijl Anna de wond voorzichtig schoonmaakte.
"I...don't...understand...you..." Zijn stem was niet meer dan een schorre fluistering.
"O!" Anna keek verbaasd naar het nieuwe inzicht dat ze een Engelsman in hun boerderij hadden.
"Eh, well...I am Anna. And what I said was, I have to get those bullets out of you, otherwise you won't heal." Ze bloosde en keek de man niet aan.
"Th-thank you." De woorden kwamen er moeilijk uit.
"Sssh." Zwijgend ging ze verder met haar werk.
Opnieuw verloor hij zijn bewustzijn.
Een maand later.
"Thank you so much, mevrouw." In gebroken Nederlands nam James afscheid van Anna en haar moeder. Zij bedankten hem eveneens voor het gezelschap.
Zijn reis naar huis was begonnen.
De taxi stond klaar om hem naar de haven te brengen. Anna hoopte stiekem hem nog eens te zien. Ze was op hem gesteld geraakt.
Zij kon niet weten dat James Nicholls precies hetzelfde dacht.
December 1918
Na de goede zorgen van jou en je moeder ben ik veilig aangekomen in Engeland. Hier heb ik de rest van de oorlog gezorgd dat er genoeg wapens en soldaten naar het front gingen. Helaas zijn velen van hen niet meer teruggekomen. Maar daar heb je thuis vast al van gehoord. Ik ben blij dat het voorbij is, want dat geeft me de gelegenheid om je deze brief te schrijven.
Naast dat ik je heel erg wil bedanken voor de goede zorgen, zou ik graag contact met je willen houden. Ik hoop dat het wederzijds is. Zo niet, dan wens ik je het allerbeste toe en veel geluk in je toekomst.
Zo ja, dan kijk ik uit naar een antwoord.
Wellicht ben je verrast dat deze brief in je eigen taal is geschreven. Een goede vriend die ik twee jaar geleden heb leren kennen kan uitstekend Nederlands, en heeft me dat geleerd.
Lieve Anna, ik hoop je vaker te ontmoeten. De goede zorgen en het welkome gevoel dat jij en je moeder bij me teweeg hebben gebracht doen me goed. Ik voel zoveel hoop je nog eenmaal (vaker is natuurlijk ook welkom) te zien. Om je persoonlijk te bedanken en je grootste droom waar te maken.
Het beste toegewenst,
Victim in war,
James.
P.S. Ik heb het nooit gevraagd, maar welke ziekte maakte je je moeder van binnenuit zo ziek?
Kort maar verdomd krachtig.
In die 209 woorden merk je meteen dat dit een erg sterk karakter heeft.
For example;
De kapiteins keken elkaar fronsend aan. Deze verdomde oorlog zou wel eens heel veel langer kunnen duren dan ze dachten.
I don't know why, maar het karakter kwam hier echt goed in uit.
Rechuit wat ze allemaal denken!
Dit verdiend meer reacties!
Melding bij een nieuwe!
xoxo