Hoofdcategorieën
Home » Overige » Stand alones » Klapper op de vuurpijl
Stand alones
Klapper op de vuurpijl
***
De kerstvakantie. Eén van de mooiste dingen van het jaar, zeker als er goed veel sneeuw lag. Je was lekker vrij, mocht cadeaus kopen, vierde gezellig Kerst met je familie… Sleeën, schaatsen en natuurlijk sneeuwballen gevechten. Alles wat ook maar met Kerst en de winter te maken had speelde zich af in de kerstvakantie en het allermooiste eraan was nog wel dat je geen school had.
Of in ieder geval geen les.
Met zijn handen in zijn zakken gestoken en zijn capuchon op, liep Leonard Leeflang door het besneeuwde Verboden Bos, dat niet verboden was zolang de zon scheen. De felle lichtstralen reflecteerden in de vers gevallen sneeuw en zorgden ervoor dat de blonde jongen af en toe zijn ogen tot spleetjes moest knijpen om nog fatsoenlijk voor zich uit te kunnen kijken. Normaliter hielden de bomen vrijwel alle zonneschijn tegen, maar omdat zo’n beetje alle bladeren op de grond lagen (of kapot waren gestampt door een kudde Centaurs) was er bijna niets om de zon tegen te houden. Alhoewel – de takken waren een stuk breder dan bij normale bomen. Maar hé, dat was vrij logisch als je in een magische wereld leefde waarin toverstokken net zo normaal waren als eten met mes en vork.
En zelfs dat deed nog niet eens iedereen.
Leonard was bijna bij de afgesproken plek aangekomen (een kleine, open plek in het Verboden Bos waar alleen hij en zijn vriendengroepje vanaf wisten) toen hij zijn naam hoorde.
“Leo, hierzo!” Het was een harde, vrouwelijke fluistering en met opgetrokken mondhoeken draaide de blonde jongen zich om naar de bron van het geluid.
“Marcella? Wat doe jij nou hier, ik dacht dat jij je vakantie altijd thuis doorbracht?” Leonard en zijn donkerharige vriendin Marcella liepen naar elkaar toe en zodra ze nog maar een paar meter van elkaar verwijderd waren, struikelde het meisje zoals gewoonlijk over één van de vele takken die op de grond verspreid lagen. Met een onhandige gil viel ze voorover en Leonard kon haar net op tijd opvangen.
“Ach, sorry hoor. Dat overkomt mij weer,” verontschuldigde het meisje zich, terwijl ze haar lange jas afklopte.
“Misschien moet je wat meer fruitvliegensap eten. Het schijnt dat er in hun huid vitamines zitten die de alertheid van tovenaars en heksen beter maakt. Ik kan wel een keer wat voor je maken, als je wilt.” Leonard lachte naar haar en hoofdschuddend haakte ze haar arm door de zijne.
“Jij met je rare weetjes. Ik kan nou niet zeggen dat fruitvliegensap echt lekker klinkt of zo.” De jongen haalde zijn schouders op terwijl ze samen verder liepen.
“Het houdt in ieder geval de Knarkloppers weg,” antwoordde hij, met een dosis gelach van Marcella als gevolg. “We zijn er bijna, kijk, daar is Harriëtte al!” vervolgde het donkerharige meisje enthousiast, waarna ze Leonard losliet en op een wat kleiner meisje met een ronde bril afrende. Ze vlogen elkaar in de armen en begonnen opgewekt te kletsen over van alles en nog wat. Leonard stak zijn handen weer in de zakken van zijn jas en zette zijn capuchon af zodra hij Herman op zich af zag komen lopen. De jongen had, zoals gewoonlijk, een bibliotheekboek onder zijn arm geklemd en Leonard kon nog net “Duizend dingen over Zweinstein” op de kaft lezen.
“Hé Leonard! Alles goed?” Herman gaf de blonde jongen een vriendschappelijke knuffel en gebaarde vervolgens naar Marcella en Harriëtte. “Alsof ze elkaar eeuwen niet hebben gesproken.”
Leonard lachte bevestigend en liep samen met Herman naar de anderen toe, die zich hadden gemanifesteerd op een simpel houten bankje aan de zijkant van de kleine open plek. Zodra ze er bij gingen staan, voegden ook Marcella en Harriëtte zich bij de rest.
“Zo – nu iedereen er is kunnen we beginnen.” Harriëtte ging samen met Herman en Rolinka – een groot, roodharig meisje – voor de groep leerlingen staan. Ze keek hen één voor één aan, glimlachte bemoedigend en begon met vertellen.
“We weten allemaal waarom we hier vandaag zijn. Het is kerstvakantie en onze ouders zijn te druk of te saai om daar de vakantie door te brengen, wat betekend dat we hier met elkaar opgescheept zitten.” Ze keek haar medestudenten even voldaan aan zodra ze gelach hoorde, waarna ze verder ging met haar verhaal. “De kerstvakantie op zichzelf is natuurlijk al leuk – met al dat sneeuw en Kerst en zo – maar we kunnen het nog een beetje leuker maken…” Ze liet het even stilvallen, keek haar twee beste vrienden aan en gaf toen aan Rolinka een seintje dat zij verder mocht vertellen.
“Laat ik nou net twee zussen hebben die weten hoe je de boel eens lekker kan, eh, opstoken.” Met een glimlach van oor tot oor draaide het drietal zich om en deden ze ieder een stap opzij, zodat de anderen ook konden zien waar ze naar keken. Het bleef even stil, maar zodra de roodharige tweeling tussen de bomen vandaan kwam en naar het groepje leerlingen toe renden, begon iedereen luid te klappen en te joelen. De Wemel-tweeling was erg bekend op Zweinstein en dat was niet omdat ze goede cijfers hadden of toevallig een wedstrijdje Zwerkbal hadden gewonnen.
Nee, de roodharige meiden die zowat identiek aan elkaar waren hadden iets heel anders in petto en dat had helemaal niets te maken met cijfers of toetsen.
“Eén hele goede middag mensen! Wij,” het meisje gebaarde van zichzelf naar haar zus en terug, “Zijn Frederika en Georgina Wemel.” Er klonk opnieuw geklap en gejoel en glimlachend maakte de tweeling een buiging.
“Dank u, dank u. Wij zijn hier op verzoek van deze drie sukkeltjes,” Georgina wees lachend naar Harriëtte, Herman en haar zusje Rolinka.
“We gaan de boel hier eens een beetje opvrolijken!” Frederika lachte toen iedereen weer begon te joelen en de tweeling voelde zich zowat beroemd. Nou hadden ze ook jaren gewerkt aan hun reputatie, toch was het altijd gaaf om een beetje erkenning te krijgen van medeleerlingen. Zodra iedereen weer stil was, begon Frederika op een intense fluistertoon te praten waardoor iedereen aan haar lippen hing.
“We hebben tien dozen naar Zweinstein gesmokkeld. De inhoud van deze dozen gaan we het zo over hebben, maar ik kan jullie wel vertellen dat we hiermee de school eens flink kunnen op-“
“Wat heeft dit hier te betekenen?” Geschrokken draaide de tweeling zich om. De leerlingen achter hen stonden verbaasd op, zodat ook zij konden zien wie hun bijeenkomst zo ruw verstoorde.
“Ik heb alles gehoord, losers. Denk maar niet dat jullie hiermee wegkomen.” De spreker deed een paar stappen in hun richting, waarbij ze werd geflankeerd door twee andere meisjes – de één lang en slank, de ander klein en gezet.
“Wat moet je, Malfidus?” zei Georgina minachtend, terwijl Frederika hoorbaar snoof.
“Ach, je weet wel. Hetzelfde als jullie, maar dan beter.” Het meisje lachte en haalde een hand door haar spierwitte haren. “Ik wist niet dat Griffoendor zo ondoordacht was,” voegde ze eraan toe.
“Zijn we ook niet,” kaatste Rolinka hatelijk terug, terwijl ze naast de tweeling kwam staan en haar armen over elkaar sloeg. “Jullie zijn gewoon zo voorspelbaar.” Het groepje leerlingen achter haar gniffelde en Dracona Malfidus wierp hen een vuile blik toe, waarna ze haar wenkbrauw ophaalde.
“Nou, dan ga ik maar weer eens. Ik denk dat professor Omber erg blij is om me te zien, hij wacht al dagen op wat sappige nieuwtjes.” De twee meisjes die haar flankeerden lachten gemeen en met een zwiep van hun haren liepen ze achter Dracona aan terug het bos in. Zodra ze uit het zicht waren verdwenen, wendde de tweeling zich tot hun medeleerlingen.
“Tijd voor plan B.”
Een klein halfuur later was Dracona met haar kliekje aangekomen bij het kantoortje van professor Omber, dat helemaal vol hing met portretten van bewegende, miauwende katjes. Alle muren waren baby roze geverfd en de man zelf droeg een paars gewaad, dat zijn rondingen enigszins verborg. Zodra Dracona op de deur klopten en deze na een korte ‘’binnen’’ opende, stond de man op en verwelkomde hij hen hartelijk.
“Dracona! Zeg me dat je nieuws hebt,” riep hij enthousiast.
“Jazeker, professor,” begon het meisje op een zelfvoldane toon. “We hebben zojuist gehoord dat Potter en de rest van dat uitschot wat van plan zijn, en u raadt nooit door wie ze geholpen worden.” Professor Omber snoof hoorbaar en haalde toen zijn schouders op.
“Wie nou weer?” Dracona sloeg haar armen over elkaar en automatisch deden haar twee metgezellen hetzelfde.
“De Wemel-tweeling,” zei ze vervolgens en ze sprak de naam uit alsof het één of andere enge ziekte was. “Ze hebben dozen naar Zweinstein gesmokkeld. Ik heb niet kunnen horen wat deze dozen bevatten, maar ik kan u met zekerheid zeggen dat-“ Haar zin werd ruw onderbroken door een luide knal, die hoogstwaarschijnlijk afkomstig was vanaf de gang waaraan het kantoortje van professor Omber aan grensde.
“Wat nou weer-“ De man beende naar de houten deur toe, maar net op het moment dat hij deze wilde openen, volgde er een nieuwe knal en trilde het kantoortje voelbaar. De katjes aan de muur begonnen klagend te miauwen en tierend gooide de professor de deur open.
“Wie is hier verantwoordelijk voor deze – Merlijns Baard!” De man slaakte een hoge gil terwijl hij in de lucht sprong zodra er een knallende, witte flits voor zijn voeten verscheen. Zodra hij op de grond terecht kwam gleed hij uit, met dank aan een enorme plas stinkende, groene smurrie. Hij kwam op zijn rug terecht en het gewaad dat eerst paars was, was nu bijna helemaal groen geworden.
“Professor! gaat het?” riep Dracona en zodra ze één voet buiten het kantoortje zette, vloog er een zwerm vliegende boeken naar haar toe. Vloekend probeerde ze de boeken die tegen haar hoofd aantikten weg te slaan en net op het moment dat ze haar toverstok greep, weerklonk er een nieuwe knal. Haar twee aanhangers schrokken er zo erg van, dat ze uit reflex naar buiten renden en ook uitgleden in de groene smurrie.
“Sukkels!” schreeuwde Dracona , maar nog geen seconde later belandde er iets op haar hoofd wat zo erg stonk, dat ze kokhalzend terug het kantoortje in rende. Helaas voor haar stond ze daar oog in oog met een witte, lichtgevende leeuw die zo hard naar haar gromde, dat ze uit reflex weer terug rende en – net zoals haar voorgangers – daar alsnog uitgleed in de vieze, groene smurrie.
“Verdomme, dit is – Potter! Ik krijg jou nog wel!” gilde ze, terwijl ze tevergeefs op probeerde te staan.
“Dit is nog niet over!”
“Nee, inderdaad,” werd er opeens teruggeroepen. “Het is nog maar net begonnen!” Frederika en Georgina begonnen spottend te lachen, terwijl ze op hun bezems boven de hoofden van de vier slachtoffers cirkelden.
“Tot later!”
Dracona riep nog wat, maar de tweeling was al weg geflitst op hun bezems.
“Aftrek… Punten aftrek…. Griffoendor.” Uitgeput liet Omber zich terug in de smurrie vallen, zijn gemompel langzaam wegstervend.
Ze hadden nog een kwartier lang geprobeerd op te staan en uiteindelijk had Foppe hen nog bekogeld met modderkloeten, als klapper op de vuurpijl.
Reacties:
dit is echt heel grappig. En goed bedacht dat alles verwisseld is qua geslacht. heel leuk gemaakt zo.
I want more!
This so briliant!
Echt hoe bedenk je het!!!
Zo sterk gedaan!!!
O gos *giggles*
Ik moet iets bekennen?
Ik heb me alles voorgesteld alsof de jongens gewoon verkleed waren als meiden en de meiden als jongens.
And o gos.. ik heb nog nooit zo gelachen!
Een beetje als je Sneep zag met de kleren van Marcel's oma aan?
And ach Foppe toch,
dit herinnerde me er echt even aan hoeveel ik
van Harry Potter/Harriëtte Potter hou :3
Loved this so much!
xoxo
Hahahahahah foppe gaat als enige ze weer bekogelen ipv te helpen
Super leuk om dit te lezen! Ondangs de naam veranderingen wist ik precies wie wie was. Goed gedaan meis<3
WOOOW FOPPE
good job Cyn je hebt de boeken gelezen!
Dit is echt supersuper raar. I am not okay with the genderswaps, at all
But yay ^^