Hoofdcategorieën
Home » Overige » FF's Schrijfuitdaging. » Mia Bella
FF's Schrijfuitdaging.
Mia Bella
Wat was dat geluid? Het kwam me bekend voor, maar ik kon het niet direct plaatsen. Pas toen er een bijbehorende zucht kwam besefte ik dat het een kloppend hart was. Maar ik hoorde er maar een. Wilde dat zeggen dat ik alleen was met het wezen in een ruimte? Het voelde niet zo. Geritsel van kleren, zachte voetstappen die naast me kwamen staan. Nu pas merkte ik dat ik op een zacht bed lag. Zacht zonlicht streelde mijn gezicht en het wezen hapte verwonderd naar adem. Wat er aan de hand? Ik probeerde mijn ogen open te doen, maar dat lukte niet. Ik voelde me zo...anders. Zo levend en tegelijk ook weer niet. Ik wilde weten waar ik was, wát ik was, wie of wat het levende wezen in de ruimte was en wie juist niet. Zoveel vragen borrelden op in mijn hoofd maar geen enkele kon ik stellen. Verslagen ontspande ik weer en zakte weg in een soort trance.
Licht. Dat was het eerste wat ik dacht. Zoveel licht.
“Goedemorgen, Edward,” een zachte mannenstem deed me mijn ogen openen. En direct weer dichtslaan, teveel informatie in een keer. Ik nam de tijd en opende mijn ogen steeds een beetje meer. Voorheen was ik ziek geweest wist ik, maar nu voelde ik me fitter dan ooit. Alsof ik nooit meer ziek zou worden, nooit meer zou hoeven slapen of eten om op krachten te blijven.
De kamer die nu voor mij beter zichtbaar was, had zachte gele muren, hoog geplaatste ramen waar schemerig zonlicht doorheen kwam en verder alleen het bed waarop ik lag en een stoel waar een dokter in zat.
De dokter had een bleke huid, kort blond haar, een vriendelijk gezicht dat me enigszins verwonderd aankeek. Ik werd afgeleid door een streep zonlicht dat op zijn handen scheen. Zachte maar heldere glinsteringen prikkelden mijn ogen, alsof ik in stilstaand glinsterend water keek. Blijkbaar merkte de dokter mijn starende blik op want hij glimlachte en liep naar me toe.
“Hallo Edward, ik ben Carlisle Cullen.” Zijn stem was zacht, meelevend en aangenaam. Om een of andere reden had ik het gevoel dat hij me volkomen begreep.
Ik ging rechtop zitten en zonder dat ik het doorhad was het blijkbaar een verrassing voor de dokter want hij deed verrast een stapje terug.
“Waar ben ik?” Mijn stem klonk luid en deed mezelf ineen krimpen.
“Je bent in mijn huis. In Londen.” Cullen liep terug naar de stoel en haalde uit een zwart leren tas een glazen fles met rode vloeistof waar ik kippenvel van kreeg.
Ik zwaaide mijn benen over de rand van mijn bed en rekte me uit, ik voelde me goed, een beetje hongerig dat wel. Carlisle Cullen nam met een zware zucht plaats in de stoel. Zijn frons baarde me zorgen, er was duidelijk iets wat hem dwars zat en wat mij persoonlijk aanging. Maar ik zei niets en wachtte af.
Ik rende. Bomen waarvan ik de details haarfijn zag flitsten voorbij. Gras boog door onder mijn voeten en veerden terug op het moment dat ik verder rende, geen tijd om breken. Zonlicht liet de bladeren glinsteren van de regen. Regen die afgelopen nacht gevallen was. Ik rook zo veel leven.
Daar vloog een musje in alle rust op zoek naar voedsel, net als ik. Daar kroop een tor dapper de aarde in. Ik hoorde de takken van de bomen krakend groeien. Zachte voetstappen voor mij. Met ruk stond ik stil. Dát rook goed.
Ik schudde het moment van me af en spurtte op de geur af. Dit werd die van mij.
Toen de geur dichterbij kwam besefte ik dat het een mens was, en ik werd behoedzamer. Al snel zag ik hem door de bomen heen, eerst dacht ik dat hij aan het wandelen was maar toen begon hij in de zachte bosgrond te graven. Uit een grote zwarte tas haalde hij een doorzichtige plasticzak met geld. Dat was duidelijk foute boel, even aarzelde ik, denkend aan de lessen van Dr. Cullen. Maar nam toen mijn besluit, ik moest weten wat zijn smaak was, ik moest weten hoe mensen smaakte, om ze daarna niet meer te hoeven doden. En met een geluidloze sprong lande ik op mijn voeten voor zijn neus. De dief of smokkelaar schrok zich lam. Maar tijd om te schreeuwen gaf ik hem niet.
Mijn tong tintelde en ik kreeg kippenvel van genot. Mijn hemel, dit was zalig. Ik had nog nooit van mijn leven zoiets lekkers geproefd.
Schemerige straten, regen spatte als gouden vonken op de tegels neer. Een auto toeterde en een deurwachter snelde toe om hem te openen, om vervolgens de rijke geklede dame naar de deuren van het theater te leiden. Drie kinderen speelden met een bal die zijn beste dag gehad had. Vier soldaten liepen lallend over de straat, blij dat hun dienst erop zat. Ik begaf me onopvallend naar de bioscoop aan de overkant van de straat. Om niet op te vallen nam ik achterin in de zaal plaats, zo hield ik de menigte in de gaten en kon ik tegelijk de film zien.
Een man stond op, en volgde een jonge vrouw. Ik volgde hen weer. Het bloed ruimde ik op, nu echter vervult met afschuw, opnieuw een leven uit de weggeruimd.
Maar toch, iets in me zei dat hij bloed moest drinken. Anders zou ik het niet overleven. Nu niet, nooit niet, dan zou ik gek worden van honger. En mijn verstand zou ik verliezen.
Met woede en teleurstelling beende ik door de nachtelijke straten van Londen. Ik had die dag me moeten verschuilen in kroegjes, de zon had geschenen. Nu was ik wanhopig opzoek naar de geur die ik maanden, zo niet jaren geleden had geroken. In negentien honderd zeventien was ik met mijn zeventien jaar oud bijna gestorven aan de Spaanse griep. Nu wenste ik dat ik destijds gestorven was. Een vliegtuig vloog over, ik bleef een seconde staan en las de gedachten van de piloot, die aan zijn vrouw en kinderen dacht. Engelsman met een mooie jonge vrouw en een pas geboren tweeling.
Ik vervolgde mijn weg. Nadat dokter Cullen me had verandert in het monster dat ik nu was, maakte ik de tweede oorlog mee, nu als wees.
Een kruispunt en bleef ik staan en oriënteerde me en sloeg toen linksaf. Bij een hoog herenhuis bleef ik verbaasd staan, hij was verhuisd.
Het bordes was versleten.
Ik belde aan. Een bel die mijn leven voorgoed zou veranderen.
Ten goede.
“Neemt u, Edward Anthony Cullen, Isabella Marie Swan tot uw wettige echtgenote?”
“Ja,”
“Neemt u Isabella Marie Swan, Edward Anthony Cullen tot uw wettige echtgenoot?”
“Ja,”
“Dan verklaar ik u nu tot man en vrouw.”
Een kus deed me mijn ogen opslaan. Helder gele ogen keken me twinkelend aan. Ik glimlachte, een glimlach de me steeds gemakkelijker afging als het om haar ging.
Vreemd hoe mensen vrolijk kunnen worden van een schone geliefde aan hun zij. Ik duwde mezelf op mijn ellebogen omhoog en kuste de zachte koele lippen van het mooiste meisje in mijn armen.
Ze wist mijn verleden. Ze wist dat ik mezelf niet meer als een monster zag.
Ik wist dat ik mezelf eindelijk gevonden had.
Zoals ik jaren geleden de natuur en ander leven wonderlijk schoon had gevonden. Zoals ik toen me had verwondert over bladeren die groeiden, dieren die zich voortbewogen in het bedreigende leven om hen heen. Nu lag er zo'n wonder, zo'n schoonheid naast me.
Ik keek naar de zon en liet de stralen mijn huid flonkeren, het stootte me niet meer af, het trok me aan. Want recht tegenover mij op het oude grasveld stond zij.
Het mooiste en liefste wezen dat ik kende.
Bella.
Italiaans voor schoonheid.
En meer dan ooit, wist ik dat het woord Bella mij voor altijd bij zou staan.
Reacties:
Edward! !!!
Het eerste stuk is geweldig en het tweede stuk over de jacht is ook heel mooi.
Ik snap alleen niet zo goed wanneer hij nou precies Bella ontmoet.
En het laatste stuk is prachtig.
Mia Bella. Tot in de eeuwigheid.
Mia Bella *giggles*
It's been ages sinds ik een Twilight based thingy las.
Maar ik vind het erg leuk gedaan,
leuk om even aan die geweldige fandom jaren herinnerd te worden!
Kus