Hoofdcategorieën
Home » Overige » EEN AUGUSTUSNACHT OP DE SCHIJFWERELD » In het donker in 't Donkert
EEN AUGUSTUSNACHT OP DE SCHIJFWERELD
In het donker in 't Donkert
De maan had zich achter een schoorsteen verborgen; in 't Donkert was werkelijk niets of niemand veilig. Rupert scheen dat niet te deren; hij liep al jaren waar en wanneer hij maar wilde door Ankh-Meurbork zonder lastig gevallen te worden. Op deze maanloze nacht was de reden daarvoor niet te zien, maar ook ongezien was ze aanwezig; als enige dwergelijke volgeling van Bastet op de Schijfwereld werd Rupert omgeven door een entourage van katten. Vergeet niet dat dit Schijfwereld katten zijn, nee sterker nog, Ankh-Meurborkiaanse katten; een kat die daar de dag weet af te sluiten als kat in plaats van als een smakelijk hapje en een paar bonten slippers is ruiger dan de ruigste moordenaar. Een moordenaar heeft tenslotte niet meer dan een mes of twee terwijl een kat 18 scherpe kromme nagels in de strijd werpt.
Ongezien maar alziend zaten Bastet en Dunne Hein te kijken hoe Rupert rondzwierf, zich onbewust van het spoor dat hij achterliet - zoals de majesteit niet ziet dat zijn lijfwachten steeds meer bloedbesmeurd raken - en zonder vastomlijnd doel. Dat was het geheim van zijn overleven; af en toe verscheen er een schimmige figuur die Rupert een pakje en wat geld (of een sappige rat op een stokje) toestak en op de een of andere manier belandde dat pakje dan waar het heen moest, ergens tijdens Rupert's omzwervingen.
Deze nacht waren Bastet en Hein niet de enigen die veel interesse hadden voor Rupert; een jong aspirant lid van het dievengilde volgde hem op veilige afstand, geïnteresseerd in de bestemming van het pakje dat Rupert met zich meedroeg. Hij had het lastig met deze opdracht; de (ongelicenseerde) dieven die met het kattenentourage in aanraking waren gekomen lagen nogal in de weg en de snuisterijtjes die ze bij zich hadden waren bijzonder verleidelijk. Aldus volgde hij, zachtjes rinkelend, op enige afstand het pakje, de drager ervan en diens entourage.
De dames van verhandelbare genegenheid in De Medusa hadden een vermoeiende nacht; naast de vermoeienis van hun arbeid hadden ze te lijden onder luid en tamelijk onoordeelkundig pianospel. Greetje Kamenier was er van overtuigd dat wat er gespeeld werd, een quatre mains compositie, niet bedoeld was om door één persoon ten gehore gebracht te worden. Ze hoopte maar dat haar heldere inval het gewenste resultaat zou opleveren en op korte termijn een einde aan deze muzikale marteling zou maken.
Als een bal in een flipperkast op een schip in een storm was Rupert zo ongeveer overal geweest intussen, behalve op de plaats waar met smacht naar zijn komst werd uitgekeken, maar kwam nu dan toch door het steegje (en hee, in 't Donkert zijn er alleen maar steegjes) dat langs de achterkant van De Medusa voerde. Hij stopte naast een stoepje waarop hij het pakje neerlegde zodat hij een daar zittende niet bestaande kat kon aaien (en daarmee is het geheim opgelost van hoe 'zijn' pakjes toch altijd hun bestemming bereikten) om vervolgens het steegje en dit verhaal uit te wandelen.
Binnen had Greetje Gaspida (de elegante witte siamese huiskat) in de gaten gehouden; toen die zenuwachtig haar elegante staart begon te krommen liep Greetje uit de salon naar de achterkant van het gebouw, onderweg - zeer tegen haar gewoonte en die van het huis - alle deuren wijd open zettend. Als laatste opende ze de achterdeur (dit kostte enige tijd vanwege de zeven plus één sloten) naar het steegje.
Aan het einde van de steeg had de aspirant dief enige angstige momenten beleefd; nauwelijks bij het uiteinde van de steeg aangekomen werd hij plots welhaast overspoeld door katten. Enkel door zo nonchalant mogelijk door te lopen en niet te hard te rinkelen ontkwam hij aan het lot van zijn onfortuinlijke ongelicenseerde collega's. Hij zag nog net hoe Rupert, met lege handen, een andere richting insloeg. Het pakje moest zich dus in die steeg bevinden!
Zodra de kattenbende uit het zicht was haastte hij zich terug naar de steeg en zag daar, tot zijn grote vreugde, het pakje direkt staan, een lichtend baken in de duisternis. Hij rende er bijna naar toe, boog zich er over heen om het op te rapen en ..... OOOK! was het laatste dat hij ooit zou horen.
Met een zucht overhandigde Bastet Dunne Hein een octobol. Ze had weer eens een weddenschap verloren. Tijd om afscheid te nemen was er niet; Hein moest nu dringend de aspirant dief gaan ophalen. Eigenlijk was het natuurlijk niet eerlijk; Hein had (een klein zandlopertje in zijn robe verborgen) natuurlijk de hele tijd al geweten dat hij deze weddenschap zou winnen.
In het hoofdkwartier van het Dievengilde zou er nog een tijdje gewacht worden of de aspirant nog terug zou komen met het pakje bananen. Maar die initiatie zou dus nooit plaatsvinden.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.