Hoofdcategorieën
Home » Overige » Wedstrijden » De wolf en de pauw (en de kat)
Wedstrijden
De wolf en de pauw (en de kat)
De boom kraakte protesterend in de wind. Het was niet dat het kraakte omdat ze erin klom. Vast niet. Ze was niet zwaar... Hoewel, wel zwaarder dan de wind. Oké, de boom kraakte door haar. Toch klom ze door, aangezien er iemand onder haar liep.
Boven in de boom bleef ze zitten. Ze sloot haar ogen even, maar aan het gegrom te horen, hielp dat niets. Langzaam opende ze haar ogen en keek ze naar beneden. Een enorme bruine wolf keek recht in haar ogen. Ze schrok ervan, al wist ze dat hij daar zou staan. Ongemerkt had ze de tak waarop ze zat nog iets steviger vastgepakt. “Je gaat dit niet eeuwig volhouden! Ik ben slimmer dan jij!”
Maar na een volgende grom wendde ze vlug haar blik af en begon ze aan haar woorden te twijfelen. Hij had erge honger. Bovendien kon hij langer zonder voedsel dan zij. En water, ze had nog niet aan water gedacht! Ze zuchtte en leunde tegen de boom aan. Hoe kon ze daar niet aan gedacht hebben?
Zo bleef ze maar zitten. Haar gedachten gingen verder. Ze dacht aan haar familie, aan vroeger, aan alles wat ze nog wilde… Het leek alsof er uren verstreken, maar in werkelijkheid kon het nog geen uur geweest zijn tot ze een man met gekleurde engelenvleugels naar haar toe zag vliegen. Ze knipperde even. Het beeld bleef hetzelfde. Nee, dat was niet waar. Het beeld kwam dichterbij!
Ze wou dichter naar de stam toe kruipen. Het lukte niet, aangezien ze er al tegenaan zat, dus het resultaat was dat ze met grote ogen keek naar hoe de man moeiteloos op de enorme tak landde. “Heeft u hulp nodig, jonkvrouwe?”
Langzaam knikte ze. “Eh... ja.”
Hij stak zijn hand naar haar uit. Ze probeerde op te staan. Het lukte, al had ze het gevoel alsof ze droomde en elk moment kon vallen. Dat lichte gevoel, was dat er niet ook in dromen? Dat zou een hoop verklaren...
Hij pakte haar hand en trok haar voorzichtig naar hem toe. Het voelde zeer echt. Hoorde een hart zo hard te kloppen bij een droom? Niet toch?
“Ik zal u naar mijn schuilplek brengen, waar het duivelse wezen u nimmer meer kwaad kan doen.”
Weer die ouderwetse spraak. “Kom je uit het verleden ofzo?” vroeg ze verward.
Hij grinnikte. “Nee. Ik hou gewoon van vroegere tijden. De mannen van nu weten niet meer hoe ze een heer moeten zijn.”
Ze dacht direct aan de paar exen die ze had gehad en knikte. “Dat is wa-AAH!”
Een luide gil ontsnapte uit haar mond. De man had haar tegen hem aangetrokken en sloeg zijn vleugels uit.
“Het spijt me, maar anders staan we hier morgen nog, en ik heb meer te doen... Ik was eigenlijk op een missie.” Om zijn woorden kracht bij te zetten, of misschien gewoon om vervelend te doen, sloeg hij een paar keer met zijn vleugels. Ze voelde de wind om haar heen en sloot haar ogen al bij voorbaat. Wat ze al had verwacht, gebeurde niet lang daarna: de boom onder haar voeten verdween.
Het duurde even voor ze genoeg moed had verzameld om voorzichtig te kijken. De grond bewoog onder haar, en hoewel ze erg hoog waren en het daarom niet snel ging, vond ze het toch een onheilspellend tempo. “We gaan toch niet ver, hè, Vogelman?” vroeg ze met bibberende stem.
“Geen zorgen, de schuilplek is hooguit tien minuten vliegen.”
“Maar...” Het leek alsof haar hersenen nu pas weer begonnen te werken. “Tien minuten in de lucht, dan kan je al kilometers ver zijn. Hoe moet ik terugkomen?”
“Ik kan je brengen, als je dan nog terug wilt... Eerst haal ik jouw vriend op.”
“Waarom zou ik willen blijven? Welke vriend?” Ze wist het antwoord al op die vragen, maar dat hoefde hij niet te weten.
“Ik denk niet dat ik daar nog op hoef te antwoorden. Daar weet jij meer van dan ik.”
De rest van de vlucht verliep in stilte. Zelfs nadat hij haar op het terras van een enorm boomhuis had neergezet, bleef het stil. Hij vloog zelfs weer weg!
Verbaasd draaide ze zich om. Ze tuurde door een glazen schuifdeur en klopte even, maar ze zag niemand en ze hoorde geen geluid. Had hij haar hier nu alleen gelaten?
Ze opende de deur en liep naar binnen. Er was een volledig ingerichte woonkamer. Die had ze al gezien vanuit het terras, dus dat was geen verrassing meer. Even aarzelde ze, maar toen trok ze toch de volgende deur open. Daarachter was een andere deur en een trap. Het deed haar denken aan een soort overloop. Verlangend keek ze vanaf de bovenkant van de trap naar beneden. Het was een houten wenteltrap die om de boom heen liep, helemaal naar beneden. Zou ze beneden gaan ontdekken, om erachter te komen waar ze precies was? Maar wat als er beneden meer van die vreemde wezens waren? Wat als de man terug zou komen met Beilo en hij boos zou worden? Hoewel, hij had haar wel hier achtergelaten zonder instructies… Logisch dat ze niet de hele tijd op het terras zou blijven, wachtend op het moment dat hij terug zou komen. Als hij al terug zou komen...
Haar nieuwsgierigheid won na een poosje toch van de angst. Het enige verschil was, dat ze op de overgebleven deur klopte in plaats van naar beneden te gaan. Nu ze hier toch was, kon ze meteen alles onderzoeken. Er kwam weer geen antwoord dus ze opende de deur maar. Een enorm hemelbed was het eerste wat ze zag. Ze liep verder en keek om zich heen. Voor de rest was er een houten kast die de hele wand in beslag nam en een klein raam. Dat was alles. Ze twijfelde even of ze de kast ook nog moest bekijken, maar aangezien dit de slaapkamer van de man leek te zijn, ging haar dat toch wat te ver.
Dat was het moment waarop ze twee enorme vleugels hoorde en een schuifdeur die open schoof. Vlug ging ze de kamer uit en sloot ze de deur. Twee paar ogen staarden haar al aan. Ineens zag ze een derde gezicht. Een kleine kat liep langs haar benen en ging voor de vogelman zitten.
“Eet hij je niet op?”
De man grijnsde en pakte de kat op. “Ik ben geen vogel.”
Ze keek even naar zijn kleurrijke vleugels. “Nee, eerder een vlinder...”
Hij haalde zijn schouders op. “Of een pauw, aangezien de mannetjes kleuren hebben.”
Nu keek ze pas naar de jongen die ze al jaren kende. Hij leek geschrokken en keek haar met grote ogen aan. “Gaat het?” vroeg ze bezorgd.
Beilo knikte. “Ja... Ik had nooit verwacht dat ik hier naartoe gedragen zou worden. Door een vliegende man...”
“Ja,” antwoordde ze kalm. “Het lijkt erop dat je niet meer de enige bent die in iets vreemds kan veranderen.”
Haar vriend kuchte even. “Dat heeft hij ook al gemerkt... Ik heb het aanbod gekregen om me bij hun groep aan te sluiten. Ze noemden me een mutant.”
Ze fronste. “Nou, dat is ook niet aardig...”
“Maar het is waar!” Beilo ademde diep in en uit voor hij verder ging. “Ze hebben me een aanbod gedaan,” herhaalde hij zichzelf. “Ik moet een offer maken voor ik geaccepteerd word. Het lukte me net niet, maar deze keer moet het lukken. Ik heb geen keus...”
Hij veranderde zich in een wolf en haar ogen werden groot. Was de reden waarom ze hier naartoe is gebracht... Ze keek naar de vogelman. Hij keek beschaamd weg, met de kat nog steeds in zijn armen. Hij wist het!
Toen keek ze weer naar haar vriend, die inmiddels dreigend begon te grommen. Het was dus geen honger of onvermogen of zich te controleren. Tenminste, deze keer niet.
Ze sloot haar ogen. “Oké, doe het maar.”
Mooi, speciaal en heel anders