Hoofdcategorieën
Home » Overige » Schrijfwedstrijden II » 3 Laserpistolen en drab
Schrijfwedstrijden II
3 Laserpistolen en drab
Sinds dat hij vier is, is hij al verslaafd aan boeken over buitenaards leven. Het heeft hem altijd al gefascineerd en vanaf zijn elfde begon hij er ook over te fantaseren. Over hoe hij ooit naar de ruimte zou gaan om het andere leven te ontdekken. Over hoe hij naar de ruimte zou gaan en vrienden zou worden met de buitenaardse wezens. Hij fantaseerde over hoe hij ze zal leren over de aarde en over hoe hij bekent zou staan als de man die ervoor heeft gezorgd dat de aarde niet werd overgenomen door die rare groene mannetjes. Toen hij zestien werd, werd het hem langzaam duidelijk dat het nooit zou gebeuren. Zeg nou zelf, buitenaardse wezens? Die bestaan toch niet.
De ufo’s cirkelen al enkele dagen door onze ozonlaag, maar tot nu toe zijn er nog geen berichten over een gelande ufo. Mensen over de hele aarde houden hun hart vast en hopen dat het gevaar vanzelf weg zal ga- Met een druk op de knop zet hij de tv uit. Terwijl hij een slok van zijn koffie neemt, draait hij zich om. De woonkamer wordt overspoeld door licht en het geluid van New York dringt zacht door de ramen naar binnen. Zijn haar steekt alle kanten op en hij is gekleed in enkel een onderbroek. Toch gaat hij voor de ramen staan, niemand die hem zal zien. Dat is een voordeel van het wonen in het penthouse. Hij neemt nogmaals een slok van zijn koffie en kijkt dan naar boven. De ufo’s zijn nog steeds te zien.
‘Lou?’
De jongen draait zich om, glimlacht naar het meisje in de deuropening van zijn slaapkamer.
‘Eleanor. Lekker geslapen?’
‘Ehm ja hoor. Wat doe je?’
‘Niks. Ik denk dat het tijd is dat je gaat.’ Louis werpt een blik op de klok. Bijna tijd.
‘Bel me?’
‘Natuurlijk.’ Louis draait zich weer richting de ramen en rolt zijn ogen. Hij hoort hoe Eleanor zich aankleedt en haar spullen pakt.
‘Bel me, oké?’ Dan hoort hij de deur in het slot vallen en komt hij in beweging.
Zo snel als hij kan, hijst hij zich in een spijkerbroek. Hij trekt een wit shirt uit de kast en trekt er snel een spijkerjas over aan. Dan loopt hij richting de studeerkamer. Hoewel hij weet dat er niemand, behalve hem, in zijn appartement is, kijkt hij toch om zich heen. Dan haalt hij het schilderij van de wand en opent de kluis. Hij pakt het laserpistool uit de kluis en strijkt er even overheen. Hij grijnst en stopt het wapen in de rand van zijn broek. Als hij de kluis weer sluit, wordt er luid op de deur gebonkt.
‘Het is tijd,’ mompelt Louis zacht. Dan: ‘Ik kom al!’
Hij hangt het schilderij snel weer op en doorkruist het appartement. Er wordt nog steeds op de deur gebonkt.
‘Ja ja.’ Louis trekt de deur open en geeft de jongen een klap op zijn wang. Die grijnst en wrijft wat over zijn kaak.
‘Als ik zeg ik kom, dan moet je niet blijven kloppen, sukkel.’
‘Sorry,’ grijnst de jongen voor de deur. Louis rolt zijn ogen en stapt langs hem heen. Hij sluit de deur achter zich en loopt richting de lift.
‘Waar ga je heen?’ vraagt de jongen.
‘De wereld redden. Kom je nog helpen?’ antwoordt Louis. Er klinkt een lange zucht en Louis grijnst.
‘Kom op dan.’
De rit naar het hoofdkwartier is nooit saai. Hoewel de twee al jaren samenwerken, zijn ze elkaar nog niet zat. Sterker nog, de twee kunnen het erg goed met elkaar vinden. Louis heeft hem nooit iets verteld over zijn, laten we zeggen, drang en dat houdt hij liever ook zo. Hij spiekt opzij en bijt op zijn lip. Zijn partner ziet er weer eens fantastisch uit. Hun onofficiële uniform bestaat uit een wit shirt, net zoals hijzelf draagt, en dat witte shirt staat de man geweldig.
‘Harry.’
‘Hm?’
‘Stop daarmee.’
‘Stoppen met wat.’
‘Dat.’
Harry trekt een wenkbrauw op en laat zijn lip los. Tegelijkertijd trapt hij de rem in en maakt de benodigde scherpe bocht om de parkeergarage van het gebouw in te komen.
‘Ik snap je niet.’
‘Dat doe je nooit. Laat maar.’
Harry parkeert de auto en stapt uit. Hij schudt zijn lange krullen wat door elkaar en gooit ze dan naar achteren. Vervolgens pakt hij het elastiekje van zijn pols en trekt zijn haar razendsnel in een knot. Louis kent het ritueel van buiten, hoeft het daarom ook niet te zien en is alvast vooruit gelopen naar de liften. Net voordat de deuren sluiten, springt Harry naar binnen, zoals altijd, en drukt op het knopje voor de tiende verdieping, zoals altijd. De lift zoeft omhoog, zoals altijd, en laat hen met een ding weten dat ze zijn aanbelandt op de juiste verdieping. Geen van beiden spreekt over de duidelijke spanning, maar ze kunnen het zeker voelen. Ditmaal is dit alles voor het echt.
‘Styles en Tomlinson!’ De stem buldert over de volledig open verdieping en de gehele groep draait zich om.
‘Cowell.’
‘Jullie zijn te laat.’
‘Niet mijn schuld, Harry reed.’
De twee voegen zich bij de groep en bekijken het grote, interactieve scherm aan de muur. De ufo’s hebben een groene kleur gekregen en beslaan bijna de totale aarde. Alleen boven de Noord- en Zuidpool hangen er geen.
‘Goed, nu we er allemaal zijn,’ Cowell werpt een strenge blik op Louis en Harry, ‘kunnen we eindelijk aan de slag.’
Verscheidene teamleden slaan hun armen over elkaar.
‘Volgens de laatste onderschepte berichten landen de ufo’s boven New York over drie uur aan de rand van de stad. Vanuit daar zullen zij zich naar binnen werken. We moeten ze tegen houden voordat zij de binnenstad kunnen bereiken. Daarom wachten wij ze buiten de stad op.’ Cowell omcirkeld het gebied waar de ufo’s zullen landen. Tenminste, dat neemt Louis aan. Waarom zou hij het anders omcirkelen?
‘Dit gebied is omgeven door heuvels, hier zullen wij dus onze hinderlaag leggen. De helft van het team zal zuid voor zijn rekening nemen, de andere helft noord. Onthoudt goed, zij moeten worden gestopt voordat ze de binnenstad bereiken.’
Louis steekt zijn hand op en Cowell wijst hem met opgetrokken wenkbrauw aan. ‘Allemaal dood?’
‘Allemaal dood.’
Louis knikt en slaat zijn armen weer over elkaar.
‘Zoals Louis al vroeg en ik al antwoordde, ze moeten allemaal dood. Zodra deze wezens hun ufo hebben verlaten, schiet je ze dood. Begrepen?’
‘Begrepen,’ echoot het team hem na.
Cowell knikt tevreden. ‘Mooi.’
Dan deelt hij de groep in tweeën. ‘Jullie. Noord. Jullie. Zuid.’
‘Maar Cowell. Styles en ik zijn een team,’ protesteert Louis als hij naar de Zuidkant wordt verwezen. Harry blijft achter in het Noordkamp.
‘Nu niet meer. Ingerukt.’
‘Fuck.’ Louis mept het stuur van de geleende Jeep Wrangler en wrijft met beide handen door het haar. Nog nooit heeft hij een missie zonder Harry moeten doen. Louis’ maag knijpt zich samen en hij vloekt weer, mept het stuur een paar keer. ‘Fuck!’
Hij zakt achterover en laat zijn hoofd tegen de hoofdsteun rusten. Dan kijkt hij op de klok. Nog 140 minuten voordat de ufo’s landen. Hij start de motor met een agressieve draai van de sleutel en drukt het gaspedaal hard in. Misschien heeft hij nog tijd om Harry te spreken in het Noordkamp.
Het lijkt alsof New York dat gesprek koste wat kost wil voorkomen, want het verkeer is verschrikkelijk. Hij is gedwongen meteen door te rijden naar het Zuidkamp of hij zal niet op tijd komen. Normaal zou hij hier geen aandacht aan besteden, maar ditmaal draait het om de veiligheid van New York en voelt hij zich geroepen op tijd te komen. Dit is waar hij al jaren voor traint en dus drukt hij het gas wat harder in zodra hij de stad verlaat. De rit gaat sneller voorbij dan gedacht en zijn maag knijpt zich nog steeds samen. Met een ruk komt hij tot stilstand en springt uit de auto. Het wapen in zijn broekrand lijkt te branden en hij zucht diep.
‘Harry, ik hoop dat je blijft leven,’ zegt Louis zacht. Hij geeft een kus op het kruis rond zijn nek en stuurt een gebed naar god. Dan loopt hij naar de heuvels rond het veld en neemt zijn toegewezen plek in. Links naast hem ligt Nick, rechts naast hem Cara.
‘Louis, alles goed?’ vraagt Nick met een grijns, ‘waar is je maat?’
‘Fuck off, Nick,’ zegt Louis. Hij pakt het wapen uit zijn broek en kijkt het nog een keer na. Nog 20 minuten tot de landing.
De landing is chaos. De ufo’s maken een lawaai die ieder zijn oren doet laten bedekken en waar zij groene, kleine, groothoofdige mannetjes verwachten, waren het slijmerige, menshoge wezens met zwarte ogen en dodelijk scherpe tanden. De getrainde kalmte was al snel ver te zoeken en de lasers schoten over de vlakte.
‘Dit is niet oké!’ hoort Louis Nick meerdere malen roepen. De oudere man, bij zo’n vier jaar, lijkt in het gedrang te komen. Louis maakt een koprol om te ontsnappen aan zijn eigen aanvaller en schiet dan met gevaarlijke precisie een van de aliens rond Nick dood. De man kijkt hem dankbaar aan en Louis knikt. Dan wervelt hij om zijn as en schiet een andere dood. Zodra de aliens sterven, laten zij een zwarte drab achter die bij aanraking zorgt voor een pijnlijke brandplek. Louis heeft het zelf gezien. Hoewel er maar drie New Yorkse ufo’s waren, zitten er veel meer aliens in dan zij hadden verwacht. Wanhopig ziet Louis hoe veel van zijn teamleden geen munitie meer hebben en uit elkaar worden gescheurd door de tanden van de buitenaardse wezens. Hij schiet weer, haalt diep adem en springt over de vormende drab heen. Hij rent kriskras over het veld heen, schiet de aliens dood en red teamleden van een verschrikkelijke dood. En dan zomaar opeens, valt alles stil. Het veld ziet eruit als een slachtveld, bloed en drab vermengend, lichamen levenloos op de grond. Louis ademt diep in en uit en laat zijn armen langs zijn lichaam hangen. Het is gebeurd. Hij kijkt om zich heen, ziet de lichamen op de grond liggen en haalt trillend adem. Vervolgens begint hij te lopen, zoekend om zich heen.
‘Harry? Harry!’ roept hij luid. Hij draait een rondje om zijn as, scant het slachtveld. De ufo’s glinsteren in het licht van de vallende avond, maar Harry is nergens te vinden.
‘Harry!’
‘Lou!’
Louis wervelt weer rond zijn as en slaakt opgelucht een zucht. Hij rent richting Harry, springt hem in de armen en verbergt zijn gezicht in Harry’s nek. Harry houdt hem stevig vast en Louis voelt hem zuchten.
‘Je bent oké,’ fluistert Harry. Louis knikt en kijkt Harry recht in de ogen aan.
‘Jij ook.’
‘Ik ook.’
‘Mooi,’ antwoord Louis. Hij laat Harry los en klopt zijn eigen kleren wat af. Harry glimlacht en slaat een arm rond Louis’ schouders.
‘Alcohol?’
Louis grijnst en geeft Harry een stomp tegen zijn arm. ‘Kennen we elkaar?’
Harry lacht en de twee maken hun weg naar de auto’s, het veld achter hen latend.
De ufo’s cirkelen al enkele dagen door onze ozonlaag, maar vandaag zijn zij allen op mysterieuze wijze verdwenen. De wereld lijkt te zijn ontsnapt aan e- Met een druk op de knop zet hij de tv uit. Terwijl hij een slok van zijn koffie neemt, draait hij zich om. De woonkamer wordt overspoeld door licht en het geluid van New York dringt zacht door de ramen naar binnen. Zijn haar steekt alle kanten op en hij is gekleed in enkel een onderbroek. Toch gaat hij voor de ramen staan, niemand die hem zal zien. Hij neemt nogmaals een slok van zijn koffie en kijkt dan naar boven. De ufo’s zijn niet meer te zien.
VET!
Dit is echt heel leuk geschreven!
Vooral dat je het begin en het einde zo op elkaar hebt laten lijken!
Nice!