Hoofdcategorieën
Home » Overige » One Shots/Stand Alones en Schrijfwedstrijden » Schrijfwedstrijd Nadezhda, opdracht 5 ~Ik Ook~
One Shots/Stand Alones en Schrijfwedstrijden
Geschreven door:
Onderdeel van:
Laatst bijgewerkt:
13 maart 2016 - 20:51
Aantal woorden:
1758
Aantal reacties:
0
Aantal keer gelezen:
294
Schrijfwedstrijd Nadezhda, opdracht 5 ~Ik Ook~
Ik Ook
Remus had er genoeg van. Genoeg. De stomme impulsieve acties van Sirius en James zouden hen ooit nog de nek omdraaien en Peter rook altijd zo naar kaas-
Nee. Het feit dat Peter altijd naar kaas rook was niet het punt. Maar het feit dat Sirius en James altijd impulsieve acties hadden die negen van de tien keer in slechte situaties uitdraaiden was wel het punt en daar had Remus dus echt genoeg van.
Remus was er zeker van de professor Anderling er nu ook echt genoeg van had. Ontploffende toiletten: oké. Op de kop hangende Zwadderaars: kan nog door de beugel. Een paars aangelopen Lucius Malfidus die ook echt paars bleef: verdiende loon. De versierde toiletbril naast de Dikke Dame tijdens kerst: buitengewoon creatief. Maar dit…
“Het spijt ons, echt, professor-”
“Het was allemaal James’ schuld, professor!”
“Pardon?”
“-het ging helemaal per ongeluk, want-”
“Jij deed het flesje open!”
“En wie heeft de spul ook alweer besteld? Laat me even denken. Oh, zijn naam begint met een Sir-”
“-ziet u, drie van ons wisten niet wat het was dat Sirius besteld had-”
“-en eindigt met een –ius. Je bent echt een achterlijke heikneuter, Zwarts. Wie bestelt er nou-”
“-en toen deed James het flesje open-”
“-iets van een catalogus dat verwijst naar een winkeltje-”
“-en toen ‘POEF’-”
“-in de Verdonkeremaansteeg! Ik bedoel maar-”
“Houd jullie mond.” De oude heks leek er genoeg van te hebben. “Vertel me, meneer Lupos, wat er in vredesnaam is gebeurd?”
Remus, degene die tijdens het gekibbel tussen James en Sirius en de paniekerige uitleg van Peter stil was gebleven, zuchtte diep en geërgerd, en begon met een hogere stem dan normaal te praten.
“Sirius, de idioot, bestelde een aantal weken geleden iets uit een catalogus die hij had meegenomen van thuis-”
“Van het huis Remus.” Onderbrak Sirius hem.
“Stil, meneer Zwarts.” Siste professor Anderling, en ze stuurde hem een vernietigende blik toe. Sirius perste zijn lippen op elkaar, en bleef stil.
“-maar goed. Hij had dus iets besteld uit een catalogus van een winkeltje uit de Verdonkeremaansteeg-”
“De Verdonkeremaansteeg?”
“Stil, professor.” Mompelde Sirius, die onderuit zakte na nog een vernietigende blik in zijn richting.
“-en dat pakketje kwam vandaag dus aan. En James, de nieuwsgierige sukkel, besloot om het pakketje open te scheuren. Sirius wilde het flesje dat eruit kwam afpakken, maar toen haalde James de kurk uit het flesje en toen – tja…”
“Gebeurde dit.” Sprak Anderling met een zuur gezicht. Ze zuchtte. “Dit- echt- hoe krijgen jullie het voor elkaar-”
“Gewoon, professor.” Zei James. “Vrienden zijn met Sirius Zwarts.”
“Pakketjes open maken die duidelijk van iemand anders zijn.” Snauwde Sirius.
“Ik zou graag het flesje willen hebben waardoor dit alles…” ze gebaarde naar de vier Griffoendors, “gebeurde.”
Sirius haalde zwijgend een flesje uit zijn zak. Anderling nam het aan en staarde er naar.
“Dus dit-”
“-is wat ons een ander geslacht heeft gegeven.” Beantwoordde Peter haar vraag. “Het is zeer oncomfortabel. Mijn onderbroek is te los aan de onderkant en mijn overhemd is te strak bij de borst en te los bij de schouders. En ik ben nog kleiner.”
“Ik ben knap.” Zei James. “Dat is het enige voordeel. Dat, en het feit dat Evers misschien inziet hoe aardig ik eigenlijk wel niet ben.”
Sirius lachte. “Dat gaat nooit gebeuren, schat.”
“Omdat jij nooit met meisjes praat en alleen maar dingen met ze doet, betekent dat nog niet dat ik incapabel ben om vrienden te worden met een meisje.” Gromde James, die eruit zag alsof hij zijn beste vriend wilde slaan.
Anderling perste haar lippen op elkaar. “Ik kan niet geloven dat dit gebeurd is. Ik wist zelfs niet dat deze toverdrank, of wat voor stof er dan ook in het flesje stad, bestond. Professor Slakhoorn zal er vast meer over weten, en” ze keek even in het flesje, “er zit nog wat vloeistof in. Ik weet niet wat het is, misschien is het wel gewoon water, maar we moeten hier een tegengif voor vinden.”
“En?” vroeg James brutaal, die zijn armen over elkaar heen sloeg iets onderuitzakte, en een wenkbrauw optrok.
“En wat, meneer Potter?” antwoordde ze. Ze rommelde in haar bureau, tot ze een kurk had gevonden, drukte die op het flesje.
“Wat nu? Ik neem aan dat u niet wilt dat we als meisjes door de gangen lopen. Wat voor blikken zouden we dan wel krijgen?”
“Dat is geheel uw eigen probleem, meneer Potter.” Zei Anderling, die met een strenge blik van gezicht naar gezicht ging. “Dit hebben jullie zelf aangericht. Er is vast wel iets wat jullie terug kan veranderen, maar tot die tijd moeten jullie hier mee rondlopen. Ongeacht de reacties.” Ze viel even stil, en trok toen haar wenkbrauwen op. “Nou? Wegwezen.”
Dat liet Remus hem niet twee keer zeggen.
Hij had even geen zin om uitgebreid excuses aan Anderling aan te bieden als het alweer niet zijn fout was geweest. Hij had ook geen zin in Peter, noch James, noch Sirius, en wilde op dit moment eigenlijk alleen maar alleen zijn. En dus trok hij de deur open en stormde naar buiten, terwijl hij zijn hand door zijn korte haar haalde. De stof die hen had omgetoverd naar meisjes had niks gedaan aan hoofd haar, en had hen alleen een andere lichaamsvorm en andere geslachtsdelen gegeven.
“Yo, Maanling,” riep James, die huppelend, zijn ergernis van eerst vergeten, het kantoor van Anderling verliet. “Wat is dit raar hè? Het wiebelt hier zo.” Zei hij toen hij naast Remus was gaan lopen. Hij wees naar zijn borst, die duidelijk meer opgezwollen was dan eerst. “Ik moet wel zeggen, het zitten op een bezem is waarschijnlijk nu een stuk comfortabeler.”
Remus slikte zijn lach in en zweeg, terwijl hij zijn mond in een streep trok en driftig doorstapte. Nog geen seconde later hadden Sirius en Peter hen ook ingehaald. Sirius gooide zijn armen om de schouders van James en Remus, en Peter trippelde opgewonden naast hen. “Je hebt gelijk, Gaffeltje van me,” zei Sirius grijnzend. Hij gooide één been in de lucht. “Ik heb nu eindelijk een excuus om mijn benen te scheren.”
“Daar heb je geen excuus voor nodig, Sirius.” Proestte James, die Sirius een klap tegen zijn achterhoofd gaf.
“Maar het is niet echt mannelijk.” Piepte Peter.
“Ten eerste, m’n beste Wormstaart, sinds wanneer ben jij mannelijk? En ten tweede, heb jij iets tussen je benen bungelen dat ervoor zorgt dat men ervan uitgaat dat je een jongen bent?”
Peter gromde geërgerd en Remus kon het niet helpen te denken hoe vreemd dat klonk uit Peters mond.
“Ik ben mannelijk, en dat ben jij-”
“Ik denk dat ik naar de bibliotheek ga.” Zei Remus. Hij ontdeed zich van Sirius arm, draaide zich om, en probeerde weg te lopen.
“Hè, kom op Rem!” riep James lachend. “Het is nu niet de tijd om je publiekelijk te vertonen. Nou, publiekelijk…”
“De bibliotheek is niet echt publiekelijk.” Grinnikte Sirius.
“Komt er eigenlijk wel eens iemand in de bibliotheek?”
Remus balde zijn vuisten en bleef doorlopen. Nee, hij had echt geen zin in nog één minuut met die irritante heikneuters.
“Oké, oké.” Hoorde hij James toen roepen. “Ga maar naar die bieb. Wij gaan terug naar onze kamer en zullen op je wachten, goed?”
Hij gaf geen antwoord maar hij wist dat het goed genoeg was voor James, en dat hij de andere twee mee wist te krijgen. Het feit dat ze hem alleen lieten was wel fijn. Maar toen er nog geen vijf seconden verstreken waren, hoorde hij al voetstappen achter zich.
Fijn, dacht hij. Andere mensen.
“Maanling!”
Het was Sirius.
Remus begon sneller te lopen en hij voelde de ergernis weer opborrelen. James had Sirius dus niet meegekregen, en alhoewel James er waarschijnlijk niets aan kon doen, voelde Remus toch woede tegen de jongen. Sirius kon heel irritant zijn als hij niet genoeg aandacht kreeg en Remus wist dat toen hij onder Sirius’ arm door dook, Sirius had besloten hem achterna te zitten.
“Hè, Maanling,”
Alhoewel Remus totaal geen zin had in enig contact met andere mensen, vooral niet in contact met het mens dat hem net had gesproken, draaide hij zich met een ruk om en staarde met opgetrokken wenkbrauwen in het gezicht van Sirius. “Wat?”
Sirius leek niet op zijn gemak. Hij leunde van de ene op de andere voet, beet op zijn onderlip, en speelde met zijn vingers. Verder was hij stil.
“Wat?” herhaalde Remus, die ongeduldig begon te worden. Na nog een tijd van stilte, rolde Remus met zijn ogen en wilde zich omdraaien, maar iets deed hem stoppen.
“Sorry.”
Bij Merlijn.
Sirius zei nooit dat het hem speet, behalve als het een serieuze situatie was, zoals die keer dat hij James’ aardsvijand bijna in de armen van de dood had gestuurd. Remus’ hart begon harder te kloppen en zijn wangen begonnen te gloeien. Even was hij niet in staat om iets te zeggen. Dan: “Ik ben niet de enige die hier ongemak van beleeft.” Zei hij toen ijzig, na een paar erg stille seconden.
“James heeft het flesje opengemaakt en Peter poept in z’n broek als ik hem mijn excuses aanbiedt.” Sirius boog zijn hoofd en zijn lange haar viel voor zijn gezicht. “Jij, daarentegen, kon hier niets aandoen en doet normaal.” Hij richtte zijn blik van de vloer op Remus, zijn grijze ogen plotseling heel vel. “Dus, sorry.”
Sirius’ excuses klonk heel droog, maar Remus wist dat Sirius moeite had met het zeggen van het hebben van spijt, en hij wist dat het excuses niet ongemeend was. Hij staarde Sirius onbeschaamd aan en probeerde zijn hart tot rust te laten komen. “Oké,” zei hij toen, terwijl hij ervoor zorgde dat er sarcasme in zijn stem doorklonk. “Oké. Buitengewoon interessant, Sluipvoet. Buitengewoon interessant. Ik zit op het puntje van mijn stoel.”
Sirius glimlachte voorzichtig.
“Sarcasme is één van de laagste vormen van humor, Maanling-”
“-Maar de hoogste vorm van intelligentie.” Kaatste Remus terug. Hij draaide zich om. “Nu, als je het niet erg vindt, ik ga naar de bibliotheek. Ik heb mijn verslag Toverdranken nog niet af.”
Sirius krulde snel zijn vingers om Remus’ pols, draaide hem in één sierlijke beweging om en hij leunde zo ver naar voren dat zijn lippen centimeters van Remus’ oor waren verwijderd. “Ik moet zeggen, Rem, hoe mooi meisjes ook mogen zijn, ik heb liever jongens.” Met die woorden drukte hij zijn lippen kort tegen Remus’ wang, en liet hem grijnzend los. Hij draaide zich om en liep in de richting van de leerlingenkamer van Griffoendor, en erg rode Remus Lupos achterlatend.
“Oh, en Maanling,” riep hij nog over zijn schouder, “zorg ervoor dat je dat verslag van Toverdranken goed maakt. Ik heb het nog niet af, namelijk.”
Remus draaide zich rustig weer om en begon zijn tocht naar de bibliotheek. Hij legde zijn hand neer op zijn gloeiende wang en begon onbewust breed te grijnzen.
Ja, Sirius. Dacht hij. Ik ook.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.