Hoofdcategorieėn
Home » Overige » Standalones » All Around Me
Standalones
All Around Me
Zo snel als je kan ren je de trap op. Het beeld van de jongen met het bruine haar en de goudgele ogen staat op je netvlies gebrand. Hij heeft je gezien.
Als je boven bent ren je de eerste de beste kamer in die je tegenkomt. Met een ruk trek je de deur achter je dicht. Vluchtig kijk je om je heen. Je bent in een rommelige witte kamer. Er staat van alles en nog wat in. Verfpotten, dozen, kasten, boeken enzovoorts. In het midden staat een kleine witte tafel met een plastic stoel en in een hoek staat een houten bed. Een harde knal beneden doet je opschrikken. Snel verschuif je een paar dingen waardoor er een kleine verstopplek ontstaat. Je kruipt erin en dekt hem zorgvuldig af met een grote doos.
Beneden klinkt weer een schot en gegil. Daarna zwaar geschreeuw. Je telt in je hoofd. Zeven, dat was het zevende schot. Je slaat je voor je mond. Zeven! Als ze allemaal raak waren… Zware voetstappen op de trap.
“Jij gaat daar heen! Jij daar! Jullie twee naar boven! En ik zal die kamers daar doorzoeken.”¯ Je adem stokt. Langzaam naderen de zware voetstappen. Krakend gaat de deur open. Er loopt iemand de kamer in. De jongen die je net zag? Of een ander? Je bent muisstil. Ademen beperk je tot een minimum. Als je nu gesnapt wordt ben je dood.
De sfeer in het huis is totaal anders. Het is alsof het bloed vanaf het plafond naar beneden druipt. De man sluipt nogsteeds door de kamer. Dan klinkt er ineens weer een knal, maar anders dan een schot. Toch verlaat een zacht gilletje je mond. Snel sla je je hand ervoor. Shit, als iemand dat heeft gehoord ben je er geweest.
Verf in allerlei kleuren verspreidt zich over de vloer en komt ook in jouw schuilplaats terecht. Dat was dus dat geluid, verfpotten die worden omgegooid. Een man met een vrij hoge stem, in vergelijking met de man die kennelijk de leiding heeft, vloekt zachtjes. Je krijgt weer een klein beetje hoop. Misschien heeft hij je niet gehoord.
Hij gaat weer verder met zoeken. Langzaam beweegt hij zich door de grote verfplas. De kamer, die al een puinhoop was, wordt helemaal overhoop getrokken. Hij is nogsteeds aan de andere kant van de kamer, maar je weet dat het niet lang meer duurt voor hij bij jou is. Je laatste uur heeft geslagen. Je kunt het voelen.
Weer hoor je voetstappen. Hele lichte dit keer. De trap kraakt zachtjes. De voetstappen zijn nu vlakbij maar nog niet in de kamer. Dan stoppen ze. De tijd lijkt stil te staan. In je hoofd is het een enorm kabaal. Duizenden vragen tollen er tegelijk door, angstige stemmetjes schreeuwen en vaag komt het liedje ‘All around me’ erdoor. Zachtjes zing je in je hoofd mee.
Een schreeuw. Een klap. Er wordt ergens tegenaan geslagen. Dan nog een schreeuw, zwaarder dan de eerste. Je voelt dat er ogen op je gericht zijn, je voelt ze branden. Voorzichtig probeer je wat verder weg te kruipen maar je weet dat het niet helpt. De grote doos waar je achter zit wordt weggeschoven. Voor je staat de jongen met het bruine haar en de goudgele ogen. De jongen die je gezien heeft. Je kijkt hem met bange ogen aan en kruipt nog verder naar achteren. Hij pakt je bij je bovenarm vast.
“Sst, kom mee, snel,”¯ fluistert hij. Je vertrouwt hem niet maar gaat toch mee, anders zul je toch wel sterven.
Je rent door een veld met hoog gras. Naast je rent een jongen met bruin haar. De jongen die je net heeft meegenomen. Toen je uit de kamer was rende je nog harder dan nadat ze je moeder hadden neergeschoten. Het lijkt dagen geleden, in plaats van uren. Beneden lagen lijken. Je moeder, je vader, je broertje, je zusje en de drie moslims die bij jullie ondergedoken zaten. Het was er een bloedbad. Toen jullie buiten waren werden er nog wat schoten gelost maar jullie zijn niet geraakt. De jongen rent nu naar een stuk hout dat tussen het gras ligt. Hij duwt het opzij. “Hier, ga maar naar binnen. Ze zullen ons vast niet vinden, in ieder geval nu niet.”¯ zegt hij terwijl hij je met z’n goudgele ogen aankijkt. Je laat je in het gat zakken. Beneden kom je in een lange gang. De jongen kruipt ook naar beneden en schuift het luik weer over de opening. Hij pakt een fakkel van de muur en steekt hem aan. “Volg me”¯ fluistert hij. En langzaam loop je achter hem aan door het labyrint van gangen.
Je zit nu al even in een soort kamer, ergens in het labyrint. De jongen zit tegenover je maar heeft nog niets gezegd.
“Waarom hielp je me?”¯ vraag je aan uiteindelijk.
“Er zijn al teveel mensen gestorven door de oorlog, er is al teveel geleden.”¯ Hij zucht. “Inderdaad,”¯ fluister je. Tranen rollen over je wangen. Troostend slaat hij z’n arm om je heen.
“Hoe heet je eigenlijk?”¯ vraagt hij.
“Esmee,”¯ mompel je. “En jij?”¯ vraag je, half fluisterend.
“Floris,”¯ mompelt hij zacht.
Take my hand
I give it to you
Now you owe me
All I am
You said you would never leave me
I believe you
I believe
I can feel you all around me
Thickening the air I'm breathing
Holding on to what I'm feeling
Savoring this heart that's healed
I’m alive!
Reacties:
Okee, je weet dat ik die discussie haat.
Maar ik voel toch drang om 'm te voeren. :'D
wat - dít noem je slécht? is er iets mis met jou? nee. daarbenjetegeweldigvoor. net als dit.
ennuweetiknietsmeertezeggen.
sorry. datditweerzo'nfluttigeentotaalnuttelozereactieis ;I
<33
Geen woorden, zo goed