Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Teenage Wasteland [TC] » 41.
Teenage Wasteland [TC]
41.
Bill
Een week van verdwazing. Ik weet niet hoe we die voorbije dagen hebben overleefd, mijn hoofd zit vol mist. Mist, verdriet en ongeloof.
Het nieuws bereikte ons in stukjes. Nadat Charlie afscheid had genomen van ons, heeft ze haar motor de snelweg op gestuurd. Ze reed naar het noorden, richting haar woonplaats. Er was zo goed als geen verkeer op de baan, dus ze reed flink door. Te snel. En toen knalde ze in volle vaart tegen de peiler van een brug aan.
De motor werd over honderd meter in stukken verspreid. En zij was op slag dood. Elk bot dat ze maar kon breken lag aan scherven in haar lijf, ze stierf waarschijnlijk voor ze de pijn zelfs maar voelde. Een magere troost, of ze nog wat gevoeld zou hebben of niet. Dat maakt haar niet minder dood.
Twee dagen geleden arriveerde er tot onze verbazing een doodsbrief. Haar familie, ze wisten blijkbaar waar ze al die tijd geweest was, nodigde ons uit voor de begrafenis. En we gingen, natuurlijk gingen we. Daarom zitten we hier nu in deze sombere, koude kerk in een klein stadje in het noorden van Duitsland, omringd door Engelstalige rouwenden. Haar familie is Brits, dat waren we al bijna vergeten.
Weinig mensen, maar we vallen niet op. In donkere kleren schuifelen we als laatste de kerk binnen en nemen plaats op de zesde rij, naast een ouder koppel. Vooraan staat een donkere kist met een witte bloemenkrans, en een grote foto van haar. Op de eerste zitten een rijzige man met zwarte krullen en een vrouw met lang donkerblond haar. Haar ouders. Zij huilt geluidloos in een zakdoek en hij slaat een arm om haar schouders.
Ik kan mijn hoofd niet bij de dienst houden. De priester, haar familieleden, kennissen... Ze hebben het aldoor over Charlene, over een meisje dat ik niet ken. Ik weet niet hoe ze was als kind, op school, thuis, dat zijn anekdotes waar wij geen enkele connectie mee hebben. Wij hebben haar alleen gekend als Charlie. Ik voel me een buitenstaander, een indringer bijna in dit verdriet. En toch weet ik dat ik hier moet zijn. De laatste twee maanden van haar leven heeft ze bij ons doorgebracht, dat moet toch ook voor iets tellen? Of wil ik dat alleen maar geloven om mezelf een excuus te geven voor het missen van een meisje van wie ik niet meer dan een flits heb gezien?
Tom legt zijn hand op die van mij, maar ik voel het amper. Ik zit in mijn eigen kleine bubbel van verdriet en staar naar de lachende foto zonder iets te horen of te zien. Tot...
‘En laten wij allemaal onze steun betuigen aan Michelle en William in deze moeilijke tijd. Ze wisten al lang dat ze hun dochter niet zouden zien opgroeien, maar het verlies blijft een zware klap voor de familie Taylor. Laat ons bidden.’ Ik zit stijf rechtop in mijn kerkstoel en richt mijn ogen op Tom. Die kijkt even verbijsterd terug, net als Georg en Gustav. Ik schraap stiekem mijn keel en buig me naar de vrouw aan mijn rechterkant.
‘Excuseer,’ begin ik in mijn beste Engels. ‘Kende u Charlie… Charlene goed?’
‘Jazeker,’ antwoordt de vrouw met zachte stem. ‘Ik ben haar groottante. Toen ze nog in Londen woonde, zag ik haar elke dag.’
‘Kunt u dan verklaren wat er net gezegd werd?’ De vrouw fronst diep achter haar brilglazen.
‘Over haar ziekte, natuurlijk. Charlene had terminale bloedkanker.’
Een gevoel alsof iemand me met een natte handdoek in het gezicht slaat. Koude speldenprikken kruipen langs mijn ruggengraat en mijn hart zakt met een schok door mijn middenrif. Met open mond blijf ik de vrouw aanstaren.
‘Als jullie haar kenden, wisten jullie toch zeker ook wel wat er met haar aan de hand was? Toen ze elf was, werd de diagnose gesteld. Een zeldzame vorm van leukemie. Eerst waren de dokters optimistisch, want de behandeling voor leukemie was in de voorbije jaren enorm vooruit gegaan. Maar de ene beenmergtransplantatie na de andere draaide op niets uit, haar lichaam accepteerde de cellen niet. De chemokuur was een hel voor haar, en na een jaar haalden haar ouders haar uit het ziekenhuis. Ze verhuisden naar Duitsland en brachten haar naar een wereldberoemd specialist op vlak van leukemie. Die man heeft alles voor haar gedaan wat hij kon, en heeft haar waarschijnlijk twee extra jaren opgeleverd. Maar haar genezen kon hij niet, en iets na haar veertiende verjaardag kreeg Charlene te horen dat ze nog hooguit vierentwintig maanden te leven had en ze de behandeling beter zou stopzetten. Op aanraden van die specialist heeft ze nog een paar chemokuren ondergaan, de laatste net voor ze zeventien werd, maar alles wat ze konden doen was het ziekteproces vertragen. We danken de Heer dat we onze Charlene nog zo lang bij ons hebben gehad. Maar het blijft moeilijk, snap je?’ De vrouw kijkt weer voor zich uit, zich niet bewust van de bom die ze zonet heeft gedropt.
Ik zak onderuit, ik zie sterretjes voor mijn ogen flikkeren.
Terminaal.
Charlie was terminaal.
Ze was aan het sterven en ze wist het, elke dag bij ons had haar laatste kunnen zijn.
Het is een stuk van haar puzzel, maar dit antwoord roept tegelijk duizend nieuwe vragen op. Waarom bracht ze haar laatste dagen niet bij haar familie door? Waarom bij ons? En was dat ongeluk wel een ongeluk? Ik denk dat ik ga ontploffen, met een trillende hand grijp ik naar Toms pols.
‘Ik wil hier weg,’ kreun ik.
‘We kunnen niet zomaar naar buiten lopen.’
‘Het is teveel in één keer, ik kan niet...’ Dan slaat Georg op Toms andere arm en we kijken allebei op. Elke gedachte aan vragen en antwoorden verdwijnt uit mijn hoofd. Geen plaats meer voor mogelijke zelfmoorden, terminale kanker en het vreemde gevoel van verraad omdat ze dit voor ons verborgen hield. Want daar, vooraan bij de microfoon, staat Charlie.
Ze ziet bleker dan ooit, haar ogen zijn roodgehuild en haar haren kortgeknipt, maar ze is het onmiskenbaar. Ik wil opstaan, haar naam schreeuwen, maar dan spreekt de priester in de microfoon.
‘... zal Finnegan Taylor een lied aan zijn zus opdragen.’
Zus?
Finnegan Taylor?
Zus?
Ik word stilaan duizelig van alle onthullingen, maar dan ademt de gedaante aan de microfoon trillend in. De boxen kraken en pianomuziek weerklinkt door de kerk. De jongen, nu zie ik het verschil, zingt met onvaste stem en tranen in zijn keel. En hij betovert iedereen.
Father, hear my prayer
I need the perfect words
Words that she will hear
And know they're straight from You
I don't know what to say
I only know it hurts
To see my little girl slowly fade away
So maybe this time I'll speak the words of life
With Your fire in my eyes
But that old familiar fear is tearing at my words
What am I so afraid of?
'Cause here I go again
Talking 'bout the rain
And mulling over things that won't live past today
And as I dance around the truth
Time is not her friend
This might be my last chance to tell her
That I love her
But here I go again, here I go again
‘Haar broer,’ fluistert Gustav. ‘Ze had een broer.’
‘En terminale kanker, en ze heeft vermoedelijk zelfmoord gepleegd door met haar motor tegen een brug aan te knallen. Ze takelde af met elke stap, wie weet hoe ze die weken bij ons heeft volgehouden. En wie weet hoeveel geheimen had ze nog voor ons? We wisten godverdomme niks over haar,’ zegt Tom toonloos.
‘Misschien heeft ze het voor ons verzwegen omdat ze niet wilde dat wij haar zouden behandelen als een zieke,’ flap ik eruit.
‘En hoe weet jij dat?’
‘Geen idee. Dat zou ik in haar plaats gewild hebben.’
‘Bill, we weten niet wat ze wilde. Als ik dit zo hoor kenden we haar niet eens.’ Ik knik, slechts half overtuigd. De tweede strofe gaat verloren in ons gefluister, maar dan wordt de stem van de jongen vooraan krachtiger en ik kan niet anders dan hem mijn volledige aandacht geven. Hij zingt en huilt, met gesloten ogen en rillend van meer dan alleen de kou.
So maybe this time I'll speak the words of life
With Your fire in my eyes
But that old familiar fear is tearing at my words
What am I so afraid of?
'Cause here I go again
Talking 'bout the rain
And mulling over things that won't live past today
And as I dance around the truth
Time is not her friend
This might be my last chance to tell her
That I love her
This might be my last chance to tell her
That I love her
This might be my last chance to tell her
That I love her
I love her, I love her
What am I so afraid
What am I so afraid
What am I so afraid of?
How then will she know
What she has never heard
Tegen de tijd dat de laatste noten wegsterven, zit ik ook te janken. Naast me veegt Tom zijn ogen droog met zijn mouw, Georg zoekt een zakdoek en Gustav heeft zijn gezicht in zijn handen verstopt. En ik voel me nog steeds misselijk van de schok, maar ik wil niet meer weg. Ik moet met die jongen praten. Haar broer. Hij is degene die Charlie bedoelde toen ze zei dat ze haar verhaal niet zelf zou vertellen, dat weet ik zeker.
Als hij bij het altaar vandaan loopt, legt hij even zijn hand op het donkere hout dat hem scheidt van zijn zus. De donkerblauwe, roodomrande ogen glijden van de kist naar de gezichten in de kerk. Als hij ons achteraan ziet zitten, knikt hij licht. Hij weet het ook.
Tam-tam-taaaaaam! God, ik hou jullie echt wel lekker in spanning ^^ Oké, geen paniek, alles wordt duidelijk, één stukje tegelijk. Tegen hoofdstuk 43 zal niemand dit verhaal nog spannend vinden, zijn we nu blij?
En het lied van vandaag is Here I Go Again van Casting Crowns, met licht aangepaste lyrics. Deze scène en dit nummer zitten al in mijn hoofd sinds ik dit verhaal begon in april 2008. Dus stiekem is dit wel een heel belangrijk hoofdstuk voor mij. Mhihi. *trots*
Enjoy, honeys.
En ik wil deze graag opdragen aan Inke, misschien is ze er dan toch een beetje blij mee... <3
Reacties:
* ik had toch een beeeeeeeeetje gelijk * yay *
oke. geen moment om te juichen
dorien,
je bent fantastisch
dit verhaal is fantastisch
dit is zoveel meer dan één of andere fanfic
dit is zoveel meer dan een twincestverhaal.
dit is kunst
-whohoho.
ik hou van dit
& ik hou van jou
* whohoho
Aaahhh,
ik vind het echt suuppper zielig!
Maar kben wel nieuwschierig
xxxx
god, zoo, f*cking mooi!!!!!!!
en dit verhaal zal ALTIJD spannend blijven, wat er ook gebeurd!!!
Snel verder!!
Love this story!!
En toen zat ik wél te huilen.