Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » My Worst Nightmare » On the air [05]
My Worst Nightmare
On the air [05]
School.
Ik heb geen zin in school.
Ik ben moe. Ik wil slapen. Geen school. School is saai. School is saai en ik ben dood.
Amen.
Maar ik moet naar school, dus sleep ik me als het ware het gebouw in.
Mensen kijken me na, maar dat ben ik al gewoon. Maar ze lachen ook. En niet op de vleiende glimlachmanier. Het is eerder uitlachen. Waarom? Zitten mijn kleren niet goed?
Ik bekijk me snel. Mijn jeans zit kreukloos om mijn benen, mijn kleedje zit perfect en bedekt mijn riem. Mijn haar zit ook goed.
Wat is er aan de hand?
Enkele meisjes schenken me een vuile blik. Waar heb ik die dan weer aan te danken?
Door mijn haar wrijvend loop ik mijn klaslokaal in, een staande ovatie verwelkomd me. En nu volg ik niet meer. Eerst lachen, dan vuile blikken, dan applaus. Ben ik dan de enige normale mens in heel deze school?
Ik zoek Jona in de menigte, maar vind haar niet. Waar is zij als je haar nodig hebt? Ik maak aanstalten om mijn Blackberry te pakken, als de leerkracht binnen komt. Gevolgd door Jona.
Ze komt, zoals gewoonlijk, naast me zitten en pakt haar boeken. Geheimzinnig gefluister en geheime blikken. Het bereikt me allemaal, maar ik krijg er kop noch staart aan. Dan staat ik Jona aan.
‘Ja?’ vraagt ze glimlachend.
‘Waarom kijkt iedereen naar mij? Waarom lachen sommigen en waarom kijken sommigen boos?’
Haar glimlach verdwijnt, ze duikt een beetje naar beneden en trek me naar onder.
‘Je weet het nog niet?’
‘Wat moet ik weten?’ vraag ik geïrriteerd.
Er is iets. Iets dat ik nog niet weet. Iets waarmee mensen kunnen lachen, of boos mee zijn. Mijn klas applaudisseert ervoor. Je zou bijna denken…
‘Nee, toch niet…’ jammer ik. Jona knikt blozend en haalt dan een tijdschrift boven.
Oh nee.
Oh nee.
Oh nee.
Ik sta op de cover, halfnaakt, met Bill!
Als de bel gaat, schiet ik uit mijn stoel om als eerste naar buiten te kunnen. Ik sla wel lessen over, ik ga nu echt niet in de klas blijven. Iedereen weet het!
‘Kom eens mee.’ mompelt Jona en trekt me de toiletten in. Er is niemand, op wij twee na dan. Toch kruipen we samen in een hokje, en doen we de deur veilig op slot. Het is te zeggen, dat doet Jona. Ik kijk maar toe, en snap niet wat er aan de hand is.
‘Dit is al heel de dag op het nieuws, op elke zender, in elk land.’
Ze geeft me haar telefoon, zet het live nieuws op.
Het duurt even; een mededeling over Mexicaanse Griep, nieuwe vorderingen in een rechtszaak, en dan… Bill en ik.
Ik gooi het toestelletje bijna kapot tegen de muur, een foto van mij in bh en jeansbroek kussend met Bill. Maar ik word pas helemaal pissed off als ik zie dat ze ons gefilmd hebben.
Oh.
Mijn.
God.
Dat heb ik absoluut niet met Bill gedaan. Nee, dat kan niet? Toch?
Ik en Bill? Dat hebben wij niet gedaan! Het is getrukeerd! Toch?
‘Dit word mijn dood.’ piep ik en kijk naar Jona. Ze pakt haar Samsung terug, stopt die veilig weg en zucht dan.
‘Dit is niet goed.’
‘Natuurlijk is dit niet goed. Mijn reputatie, mijn image, mijn ouders! Shit, mijn ouders!’
Jona geeft me een knuffel, en voor deze ene keer sta ik lichamelijk contact toe. Dit is dan ook een noodgeval. En nood breekt wet.
‘Het komt wel goed.’ probeert ze me te kalmeren, maar het lukt niet echt.
‘Hoe kan dit goed komen? Het is gefilmd, het staat waarschijnlijk overal verspreid, iedereen weet er van. En dan bedoel ik ook echt iedereen!’
Jona duwt de wc-bril naar beneden en duwt me daarop. Normaal zou ik nooit op een schooltoilet gaan zitten, maar ik heb geen behoefte aan staan.
‘Luister eens, dit komt echt wel goed. Het gaat voorbij, mensen vergeten.’
Waarom snapt ze het niet? Een sleutel kan je vergeten, een taak kan je vergeten, je kan zelfs een verjaardag vergeten. Maar zoiets? Nee, dat kan je niet vergeten. Dat staat voor eeuwig in menig geheugens gegrift, en ik zal mij nergens meer kunnen vertonen. Mijn leven is voorbij, ik kan niet meer naar school, niet meer naar de club, ik kan niet meer paardrijden buiten ons domein, ik ga constant bescherming nodig hebben.
Mijn leven is voorbij.
‘Ruby, luister je wel?’
‘He wat?’
‘Ik zei dat niet iedereen er van weet. Jij wist er ook niets van.’
Een grapje?
Is dit dan het moment om grappig proberen te zijn. Ze is niet grappig, en dat zal ze ook nooit zijn.
‘Haha.’ zeg ik sarcastisch.
‘Het was geen grapje.’ bijt ze me toe.
Geen grapje? Ja, als ik dat niet geloof, maakt ze mij wel iets anders wijs.
‘Echt niet. Jij wist er niets van, dat betekent dat het bij anderen ook zo kan zijn.’
Ik spring overeind.
‘Ondertussen zullen ze het wel gehoord hebben van vrienden. En anders zijn ze nog dommer dan jij!’
Oei. Dat had ik beter niet gezegd. Volgens mij is ze nu boos. Ik snap het wel. De waarheid komt soms erg hard aan. Maar wie ben ik om de waarheid te verzwijgen? Ik mag dan wel stinkend rijk zijn, macht hebben en alles hebben wat ik wil, ik mag niet liegen.
‘Altijd jij!’
Natuurlijk altijd ik. Ik heb altijd gelijk, alles draait om mij. Ik ben belangrijk. Dat zij dat nu niet snapt.
‘Ik?’
‘Ja, jij, denk jij ooit aan andere mensen dan jezelf?’
‘Natuurlijk. Ik denk genoeg aan mijn ouders. Wat gaan ze wel niet zeggen? Mijn leven is voorbij, Jona. Ik kan me echt nergens meer vertonen!’
‘Net goed!’
Wat?
Zei zij dat echt?
Wat?
‘Wat zei jij daar?’
LOVE IT
Eerst dacht ik like, wat sneu.
En toen dacht ik like, lekkervoorje.
En nu denk ik like; AWESOME <3