Hoofdcategorieën
Home » Twilight » In Rainier, Oregon » [Acht]
In Rainier, Oregon
[Acht]
Na een paar herten, er waren helaas geen wolven, gejaagd te hebben, loop ik traag, zéér traag, ookwel mensentempo genoemd, weer richting huis. Het bos is zo’n 15 minuten van mijn huis af, dus de weerwolfjes hebben dan vast wel overlegd. Of ze zijn wel heel langzaam. Ik geniet van het feit dat ik normaal adem kan halen, zonder die ongelooflijke stank. De lucht dringt diep mijn neusgaten binnen, en tot mijn schrik herken ik een geur als die van Chantal. Nee hè?! Als ik ergens geen zin in heb, naast de weerwolven, is het wel dat trutje. Ik schat haar binnen een afstand van 100 meter, maar ik ben te lui om voor haar weg te gaan rennen. Stik, ze komt in mijn richting, in de verte zie ik haar al lopen. Ik recht mijn rug en loop zelfverzekerd door.
‘Hé, Chloë,’ roept ze. Ze zegt mijn naam alsof het iets walgelijks is, ze spuugt het meer uit.
‘Hoe gaat het, Kurva?’ bijt ik terug. Weer eens een onbegrijpend gezicht.
‘Ik heet Chantal, trut’ Oeh, die was hard. Pijnlijk, mijn ego is nu diep gedeukt, of eigenlijk, ik heb geen ego meer over. Ahum.
‘Kurva is geen naam, tí¸s’ Weer een raar hoofd. Oh nee, dat heeft ze chronisch, excuseer. Weer een raarder hoofd.
‘Luister, Chloë,’ zegt ze. Het is duidelijk dat ze probeert te dreigen, maar het maakt niet echt indruk. Ik gaap luid. ‘Jij gaat normaal tegen mij doen, of ik kan het je knap lastig maken.’ Ze wijst met een priemend vingertje naar me, en zet een stap dichterbij. ‘Je zet me niet meer voor schut, en je blijft van Julian af!’ Het laatste gilt ze, en ze spuugt in mijn gezicht. In haar gedachten zie ik schoolweerwolf verschijnen.
O
My
God..
Ik zou bijna medelijden met hem krijgen.
‘Ooit manieren geleerd?’ vraag ik bot terwijl ik iets zoek waaraan ik mijn gezicht af kan vegen. Helaas, ik heb geen mouwen. Niet dat dat al te fris zou zijn, maar het is beter dan niets.
‘Ik vind het veel te leuk om zo te doen, puttana, dus daar stop ik niet mee. En wie heeft jouw speech voorbereid? Duidelijk niet jijzelf, jouw woordenschat is kleiner dan een protozo!’ zeg ik terwijl ik een mouw van haar shirt afscheur, opdat ik mijn gezicht schoon kan maken. Trouwens, voor als je dat niet wist, een protozo is het kleinste dier wat er bestaat. Als je er 500 naast elkaar zet, zijn ze nog geen milimeter. Maar dat terzijde.
Ze kijkt naar haar, nu kale, arm, dan weer naar mij, weer naar haar arm, dan weer naar mij, de laatste keer komt het priemende vingertje weer tevoorschijn.
‘Jij! Mijn! Oooh! TRUT!’
‘Ik! Jouw! Aaaah! SLAMPA!’ doe ik haar na. Nu heb ik haar echt boos gemaakt, denk ik zelfvoldaan. Haar ogen vernauwen naar kleine spleetje, waardoor er van het blauw van haar irissen bijna niks meer te zien is. Haar handen vormen zich tot vuisten, ze boort haar nagels in haar palmen. Haar gedachten zijn nog onduidelijker dan normaal. Haar wangen kleuren rood, haar hart begint sneller te kloppen. Goddank heb ik net gejaagd. Niet dat ze ontzettend lekker ruikt, maar het is en blijft best moeilijk. Ze maakt plannen om mij te slaan. Niet dat ik er veel van zou merken, maar toch heb ik er geen zin in.
‘Zie je morgen, puta!’ roep ik over mijn schouder als ik haar ben gepasseerd. Ze kijkt me verbouwereerd na.
.. Maar, hè? Hoe kan ze daar zo snel komen? ..
Chantal toch, ik ben een heks en kan de tijd stil zetten. Dí»h. Snap dat dan. Oké, niet dus. Woow, wacht, stop; waar is Camilla eigenlijk? Shit, die vergeet ik ook echt. Ik snuif, maar ik ruik geen vampier, behalve mezelf. Ik snuif dieper, en ergens, ver weg ruik ik een vampier. Dat al Camilla wel zijn, maar waarom zou ze zo ver weggaan? De stank van een weerwolf is ook weer niet zo sterk. Ach joh, Camilla redt zich wel. Ze is namelijk sneller dan een gewone vampier, dus al zou iets haar aanvallen wat sterker zou zijn, zou ze alsnog kunnen vluchten.
Ik vervolg mijn weg naar huis weer, en hoop dat de wolfjes hun kleren weer aangetrokken hebben. Dat zou wel fijn zijn.
Ik draai de deurknop om, open de deur, ga naar binnen en sluit de deur achter me. Ik ruik dat de weerwolven nog aanwezig zijn, maar ik hoor ze niet. Oeh, zou iemand ze gekild hebben? Ik stap de woonkamer binnen en zie vijf wolven staan. Levend. Jammer.
‘Zijn jullie klaar met overleggen?’ vraag ik.
Een wolf draait zich naar mij toe. Hij heeft een donkerbruine vacht, met wat lichtere strepen, en helderbruine ogen. Hij kijkt me aan alsof hij een boodschap probeert over te brengen.
Ik trek mijn wenkbrauwen op. ‘Wat? Je kan geen telepathie, ik weet niet wat je wilt,’ zeg ik bot.
Hij blijft staren.
Ik zucht. Wat kan ik doen? Suggesties opnoemen tot ik de goede heb? Dat doe ik dan maar.
‘Jullie weten het niet?’
Hij schudt zijn hoofd.
‘Jullie denken dat ik mij in een wolf kan transformeren en wachten tot ik dat doe opdat ik jullie kan verstaan, terwijl ik dat toch echt niet kan?’
Hij schudt weer zijn hoofd.
‘Jullie kunnen niet meer terug transformeren en blijven voor de rest van in deze toestand?’
Weer dat geschud.
‘Jullie gaan nu weg?’
Weer niet goed. Ik ben altijd al slecht geweest in gokken. Nu kan ik ook nog eens niet valsspelen, aangezien ik hun gedachten niet kan horen.
‘Jullie willen dat ik weer weg ga?’
Langzaam knikt hij.
Yeah, ik heb het goed. Oh, dan moet ik nu wel weggaan. Ik loop naar de gang, de trap op, tweede deur rechts: mijn badkamer. Ik pak een ontsmetter en begin mijn gezicht in te smeren. Walgelijk, zomaar in iemands gezicht spugen. En dat terwijl de mexicaanse griep heerst! Als ik er aan dood ga, klaag ik haar aan! O, dat kan dan niet meer. Niet dat ik ziek kan worden door de mexicaanse griep, maar dat doet er niet toe. Na vijf minuten besluit ik dat de ontsmetter zijn werk wel goed gedaan moet hebben en spoel ik het af. Ik doe mijn haar in een lange, losse vlecht en hang die over mijn linkerschouder. Kleine oorbellen in mijn oren, een schattig glimlachje en ik lijk nog eens onschuldig, in plaats van nature een moordenaar. De stank van een weerwolf komt dichterbij. O God, er zwerft er een rond in het huis. Dan kan ik het hele huis gaan schoonmaken! Alsof ik daar tijd voor heb! O, die heb ik ook. Maar dat maakt niet uit.
Drie klopjes, een deurklink die omlaag wordt geduwd, de deur die krakend opengaat en dan een weerwolf die tegen me praat.
‘We zijn klaar, Chloë,’ zegt schoolweerwolf, die Julian blijkt te heten. Ik kijk via de spiegel naar de deur, maar hij is alweer verdwenen. Ik zucht en loop weer naar beneden. Oké, weerwolfguys: here I come!
Reacties:
‘Ik heet Chantal, trut’ Oeh, die was hard. Pijnlijk, mijn ego is nu diep gedeukt, of eigenlijk, ik heb geen ego meer over. Ahum.
Oh nee, dat heeft ze chronisch, excuseer.
‘Ik! Jouw! Aaaah! SLAMPA!’
En dat terwijl de mexicaanse griep heerst! Als ik er aan dood ga, klaag ik haar aan!
MAK LIEFT JOUW HUMOR X3
En ze lieft Juliette.
En ze lieft deze verhaal damn veel.
En ze moet leren voor haar Duits MO,maar heeft geen zin meer.
En jij moet ook leren voor je toetsenweek.
Maar oké, dit stuk is zaligheid, zoals al die stukjes <3
Leuk, verder!