Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » I Wanna Play A Game.. [TC][Afgelopen] » [1]
I Wanna Play A Game.. [TC][Afgelopen]
[1]
[1]
Een klein straaltje licht scheen door de donkere, angstvallige ruimte. Het was er stil... akelig stil. De kamer was helemaal leeg, geen meubels te bekennen, geen ramen, helemaal niets, zou je denken. Daar op de koude vloer, omringd door niets behalve stilte, gedrukt tegen de muur, nog bewusteloos, nog niets afwetend van de situatie waarin hij beland was, lag er een weerloos lichaam. Het was dun, breekbaar. Het liet de kwetsbaarheid van de mens zien. Hoe de mens zo fragiel was, hoe het zo beschadigd kon worden.
Fysiek was een mens snel te breken, maar mentaal...
Eén woord kon veel effect op een mens hebben, één gedachte kon een mens kapot krijgen, kon een brein overuren laten maken, laten denken aan de dingen die hij het liefst op zou willen bergen, wissen, verbranden uit zijn geheugen...
Hij keerde langzaam terug naar bewustzijn. Hij begon weer dingen te voelen; zijn hoofd klopte. Een ijskoud vlaagje wind streek over zijn ontblote bovenlijf en zorgde ervoor dat er zich kippenvel op zijn huid vormde. Zijn gezicht lag tegen de koude grond aangedrukt, zijn ogen waren nog gesloten. Zijn haren waren aan zijn gezicht geplakt, waarbij de helft over zijn schouder verspreid lag en de rest voor zijn gezicht hing. Zijn handen lagen voor hem uitgestrekt, waren lam en hadden geen gevoel meer over. Hij probeerde zijn vingers te bewegen, concentreerde zich er heel diep op, als teken dat hij nog degelijk leefde. Hij voelde zich dood, maar hij wist het niet zeker. Hij wilde het weten, hij móest zekerheid hebben. Hij voelde hoe zijn droge keel begon te branden en hoestte om het gevoel opzij te proberen leggen. Hij moest eerst maar eens zien hoe te kunnen bewegen. Hij probeerde zijn haren weg te blazen, hij had zijn zicht nodig, maar ze bleven eigenwijs op hun plek en waren niet van plan om zich ook maar een beetje te bewegen. Hij gaf het op en probeerde weer met zijn vingers te bewegen. Zijn rechterarm begon langzaamaan weer gevoel te krijgen. Hij voelde hoe het bloed rond circuleerde, hoe het zijn arm probeerde te redden. Daar had hij de zekerheid die hij nodig had. Zijn bloed pompte nog rond, dat betekende dus dat hij levend was. Voor hoe lang wist hij niet. De gedachte dat hij niet lang meer zou leven had zich al in zijn hoofd gevestigd. Het hielp hem het te kunnen accepteren voordat het zo ver was, zodat hij niet in paniek zou raken.
Hij had er vaak over nagedacht. De dood.
Iets wat ieder mens zou meemaken, voor sommigen vroeg en voor sommigen laat. Hij wilde er eigenlijk nooit over nadenken, hij had liever de gedachte dat hij nog zo lang mogelijk zou leven. Dat hij van het leven zou genieten en pas oud, heel oud, gerimpeld en gelukkig zou sterven.
Zijn hand gaf zwakjes mee. Hij bracht het langzaam naar zijn gezicht, veegde de haren ervoor naar achteren, en liet het naast zijn gezicht vallen. Ook zijn andere hand werkte nu mee. Hij probeerde zich ermee op te tillen, wat tot op een zeker moment lukte, maar kon de druk niet aan en hij liet zich weer op de harde grond vallen. Zijn hand was onder zijn lichaam beland en werd hard tegen de grond aan gekneld; hij kon het bloed eruit voelen vloeien.
Hij probeerde zijn dunne lichaam omhoog te tillen en zijn hand te bevrijden. Hij nam een diepe adem en voelde gelijk hoe zijn keel nog schuurde. Hij legde zijn vrije hand erop en wreef erover, proberend de pijn weg te halen. Hij slikte en slikte, maar bij elke beweging voelde hij een pijnscheut er doorheen schieten. Hij begon lichtjes te trillen en voelde hoe er iets nats over zijn wang gleed. Hij streek er met zijn lange, dunne vingers over en bekeek ze. Water. Tranen.
Hij veegde ze weg, maakte zijn wang weer droog en sloot zijn ogen om verdere vloeistof uit zijn ogen te voorkomen. Dat kon hij er niet bijhebben. Hij moest eerst weten waar hij was. Wat hij hier deed. Waarom hij hier was. En het belangrijkste.. wie hem hierheen had gebracht.
Het lukte hem met veel moeite om zijn hand onder zijn lichaam los te krijgen. Hij gebruikte het om zichzelf op te warmen. Het was ijskoud in de kamer en zijn huid voelde onderkoeld aan. Veel hielp het niet, want zijn hand was even koud, maar de wrijving zorgde ervoor dat zijn lichaam iets warmer werd. Maar een heel klein tintelend gevoel.
Hij probeerde zich om te draaien en plaatste zijn handen naast zijn gezicht op de harde grond. Hij duwde er op met het kleine beetje kracht dat hij nog over had. Tergend langzaam kwam hij omhoog, maar toen hij zich wou keren om te gaan zitten schoot er een hevige pijn door zijn borst. Hij schreeuwde het uit. De pijn was immens, ondraaglijk. Het voelde alsof er duizenden messen door zijn borst staken en hem probeerden te laten lijden. Zo erg mogelijk.
Hij voelde zijn hart kloppen, niet al te ver van de moordende pijn in zijn borst. Alsof iemand hem express net niet in het hart had geraakt. Het begon steeds sneller te kloppen, liet weten dat het de pijn niet langer aankon. Maar het ging niet over.
Hij klampte zijn handen ertegen aan en begon steeds harder te schreeuwen.
Hij wilde het niet meer voelen. Hij wilde dat het ophield! Alles was beter dan dat gevoel.
Voor het eerst in zijn leven was hij liever dood geweest...
0.0
Het is echt supermooi<3