Twee meisjes. Ooit deelden ze alles met elkaar, vertrouwden ze elkaar alles toe alsof ze beste vriendinnen waren.
Dit waren ze ook, ze hadden immers een speciale band met elkaar. Ook al was de één kwaad en wou de ander haar nooit meer zien; twee tweelingzusjes krijg je zo gauw niet uit elkaar. Die waren met elkaar verbonden, als het ware met een zijdezacht nylontouwtje. Je kon het touwtje in allerlei bochten wringen, je kon er knopen in leggen en het verminken, maar breken zou het nooit.
‘Ooit’ kan veranderen in ‘niet meer’, maar een ‘nooit’ zal het nooit worden, want deze gelukkige tijd is dan wel voorbij, vergeten worden of verdwijnen zal hij nooit.