Hoofdcategorien
Home » Tokio Hotel » Bianca & Melanie (temporarily) » [23]
Bianca & Melanie (temporarily)
[23]
Door de ogen van Melanie
Maandagochtend. Ik word gewekt door mijn moeder en ben meteen klaarwakker. Vandaag is het weer tweelingtijd! Ik ben eigenlijk het hele weekend bij hen geweest, heb hun moeder en stiefvader ontmoet en ben elke avond blijven eten. Simone Trümper, hun moeder, is echt een schat van een mens en ik moet zeggen dat ik een beetje jaloers ben op de thuissituatie van de tweeling. Míjn moeder zeurt alleen maar.
Na een vlugge douche trek ik de eerste kleren aan die ik tegenkom - een wit plooirokje en een donkerblauw naveltruitje, het is godzijdank warm vandaag - en ga ontbijten. Even later zit ik op de fiets naar school en schrik even van mezelf: sinds wanneer ben ik zo snel s ochtends?
Sinds ik nieuwe vrienden heb, geef ik mezelf het antwoord en ga op mijn trappers staan.
Op het schoolplein valt me meteen op dat er een enorme groep leerlingen op een kluitje staat. Ik smijt mijn fiets in het rek en hol er op af, een onheilspellend gevoel in mijn maag.
Ik heb gelijk: ze staan om de tweeling heen. En Bianca is hun leidster.
Ik kreun zachtjes. Waarom kan ze ons toch niet gewoon met rust laten? Wat moet ik doen? Hoe moet ik ze helpen? Er gewoon bij springen of... Dan hoor ik een kreet van pijn en aarzel niet langer.
Kappen! Nu! gil ik in de richting van het groepje.
Kijk eens aan. Bianca draait zich om en grijnst gemeen. We misten je al. Ze werpt een blik naar achteren. Wees niet bang, daar is jullie sletje al. Nu zijn jullie weer compleet.
Tom, Bill en ik houden het niet langer - we storten ons tegelijkertijd op Bianca.
Tom! Bill! Sodemieter op, ze is van mij! krijs ik.
Verblind van woede sla ik overal waar ik slaan kan. Hetzelfde geldt trouwens voor Bianca, maar na tijdje glijdt haar weerstand weg en voel ik een paar armen rond mijn middel sluiten, die me wegtrekken bij Bianca.
Stop, even rustig! Mel! Je hebt haar denk ik wel genoeg geslagen.
Woest draai ik me om en kijk recht in het gezicht van Tom. Plotseling voel ik de pijn en ben ik ongelooflijk duizelig. Overal lig ik open - Bianca had zeker lange nagels - en heb ik blauwe blekken. Mijn lip en neus bloeden en mijn oog voelt aan alsof hij er elk moment uit kan flikkeren. Het is maar goed dat Tom me vastheeft, anders was ik onmiddellijk omgestort.
Ik sluit mijn ogen en leg mijn hoofd op Toms schouder. Dan voel ik niets meer.
Hoe lang daarna weet ik niet word ik wakker. Alles aan mijn lijf doet pijn: van mijn tenen tot mijn kruin. Ik voel me alsof iemand mij door een drukpers heeft gehaald.
Voorzichtig knipper ik met mijn ogen. Auch, zelfs dat doet pijn! Dan hoor ik een bekende stem: En ze is wakker!
Tom? Ik moet zoeken naar mijn stem, het klinkt meer als Mm... Ik kuch, krimp ineen van pijn en probeer het nog eens: Tom?
Ik open mijn ogen en zie zijn gezicht boven me zweven. Grote bezorgde ogen, schrik ook, opluchting in de diepte. Zijn hand zoekt de mijne. Hij voelt klam, maar het doet me gelukkig geen pijn en ik zucht. Oké, dat dus wel. Dan besef ik dat ik in een ziekenhuisbed lig. Huh?
Wat is er gebeurd? mompel ik. Mijn keel is droog, het voelt alsof er zand in zit.
Je hebt Bianca in elkaar geslagen, zegt hij zachtjes.
Wat?! Echt?
Ja.
Oh.
Stilte. Ik probeer me te herinneren waarom ik dat gedaan heb en plotseling, in een flits, weet ik het: ze pestte hen weer! Ze pestte de tweeling! Meteen komt mijn woede weer boven en ik knijp mijn handen samen. Eigen schuld!
Tom zucht. Je hebt haar behoorlijk pijn gedaan.
Zij jullie ook! verdedig ik mezelf. Tom neemt het voor Bianca op? Omgekeerde wereld?!
Hij lacht even. Dat zijn we gewend.
Nou en!
Mel... Hij kijkt me ernstig aan strijkt met zijn vingers over de rug van mijn hand. Het zendt een prettige rilling door mijn lichaam, die wonder boven wonder geen pijn doet. Er fladderen vlinders in mijn buik. Scheiße, vlinders? Nee toch, ben ik nu echt...
Toms hazelnootbruine ogen kijken me recht aan en ik weet het al: ik ben verliefd.
Melanie, zegt hij weer. Ik concentreer me op mijn stem, luister stilletjes. Mel, je moet niet voor ons opkomen. We zijn gewend aan pijn en pesterijen, jij niet. Ik - en Bill trouwens ook - kan je toch niet laten opdraaien voor ons?
Opdraaien, snuif ik. Dat klinkt alsof jullie gestraft worden! Nee, ik bedoel, zoiets doe je toch voor vrienden!
Tom lacht weer even. Dank je, maar nu ben jij gewond.
Ik haal mijn schouders op en krimp meteen ineen: de pijn schiet fel door alle uithoeken van mijn lichaam. Onwillekeurig komt er een zachte snik uit mijn keel. Tom legt zijn hand op mijn wang en murmelt: Ssjt, liefje...
Ik verbijt de pijn, breng mijn hand omhoog en leg die op de zijne. Hij glimlacht. Oh God, hij ziet er zo lief uit... Dan buigt hij zich naar voren en drukt, heel zachtjes, zijn lippen op de mijne.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.