Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Bianca & Melanie (temporarily) » [24]

Bianca & Melanie (temporarily)

25 nov 2009 - 12:20

1885

0

428



[24]

Door de ogen van Bianca

Auw, mijn hoofd! En niet alleen mijn hoofd trouwens. Allejezus, nooit geweten dat dat kind zo hard kon slaan!
Langzaam kom ik overeind, grijp naar mijn hoofd en zak terug in de kussens. Op hetzelfde moment gaat mijn telefoon. Ik hoor aan de ringtone dat het Sam is. Enthousiast kom ik opnieuw overeind, bedenk dan dat ik dat eigenlijk niet moet doen en gris nog snel mijn mobiel van het nachtkastje voor ik opnieuw terugval in de kussens. Ik sluit even mijn ogen en neem dan de telefoon op.
‘Hey Sam!’ Ik zet de telefoon op de speakers en leg hem op mijn buik.
‘Felix, laat me nou even lekker telefoneren. Bianca? Felix, get off! Bianca? Ben je er nog?’ klinkt Sams stem vrolijk door de telefoon. Er is wat rumoer op de achtergrond.
‘Eh, Sam?’ zeg ik aarzelend.
‘Bianca, ik heb groot nieuws!’ Eindelijk is het stil geworden op de achtergrond.
‘Oh, wat dan?’
Het blijft even stil aan de andere kant van de lijn. Ik luister ingespannen als ik een zachte stem hoor.
‘Wat doe je nou? Je zou het haar niet vertellen! Ik wilde dat ze het van mij zou horen!’
Ergens gaat er een lichtje bij me op. Is dat Felix?
‘Felix? Ben jij dat?’ roep ik opgetogen door de telefoon.
Meteen is het weer stil aan de andere kant van de lijn. Dan zegt dezelfde stem: ‘Te laat. Geef mij die telefoon eens alsjeblieft?’
Een gevoel van naderend onheil besluipt me.
‘Bianca?’ Ja, het is inderdaad Felix. ‘Het spijt me om dit zo door de telefoon te moeten melden. Ik wilde het je persoonlijk zeggen eigenlijk, maar ik ehm...’ Het blijft weer even stil.
‘Ik heb eergisteren iemand ontmoet. En uhm, ja, ik vond jou al een tijdje... nou ja, niet zo heel leuk meer en uhm...’
‘Je maakt het uit?’ onderbreek ik hem met zachte stem.
‘Ja, ik, ehm, maak het uit. Sorry meisje.’
Een traan loopt over mijn wang. ‘Het... Het geeft niet. Ik red me wel.’ Ik probeer de tranen terug te dringen, maar het lukt niet. Ze blijven stromen.
‘Kunnen we vrienden blijven?’ vraagt Felix aarzelend.
‘Ja hoor, t-tuurlijk,’ zeg ik met gesmoorde stem.
‘Verdomme, dat wist ik niet!’ klinkt Sams stem. Ze heeft de telefoon weer teruggepakt. ‘Bianca, het spijt me! Ik wist het echt niet!’
‘Het geeft niet, Sam, maar ik... Ik moet nu gaan.’ Ik raak de controle over mijn stem kwijt en kan niets meer zeggen.
‘Oké, doeg Bianca,’ zegt Sam zachtjes. Ik hang op.
Dan barst ik pas echt in tranen uit. Ik draai me om en stop mijn hoofd in het kussen. Er schiet een vlammende pijn door mijn nek en rug, maar ik besteed er geen aandacht aan.
Nu sta ik er dus echt helemaal alleen voor. Geen Felix om me te helpen, geen Sam. Niemand meer. Ik huil steeds harder, mijn kussen wordt kletsnat. Dan voel ik plotseling een hand op mijn rug.
‘Bianca?’ vraagt een aarzelende stem. Die stem, ik ken die stem, denkt een deel van mijn hersenen. ‘Bianca, ik uhm... Wat is er mis?’
Ik ben inmiddels gestopt met huilen en draai me langzaam weer op mijn rug.
‘Alles,’ zeg ik met gesmoorde stem. Dan kijk ik op. Midden in het gezicht dat ik al tijden verafschuw. Ik kijk midden in het gezicht van Bill.

Ik vergeet dat ik niet moet bewegen en schiet overeind. Meteen flitst de pijn door mijn hele lichaam, blikseminslag, sterretjes voor mijn ogen en nog meer tranen op mijn wangen. Snikkend zak ik terug in de kussens en draai mijn hoofd van Bill af.
Hij begrijpt de hint helaas niet: in plaats van op te rotten gaat hij aan mijn voeteneinde zitten, ik voel het matras indeuken.
Even zegt niemand iets. Ik hoor zijn ademhaling, dus ik weet dat hij er nog is, maar ik ga écht niet met die mislukte travestiet praten! Hij bekijkt het maar.
Dan verbreekt hij/zij plotseling de stilte. ‘Bianca?’
‘Nee!’ Ik wil niet met je praten, wou ik eigenlijk zeggen, maar door de pijn en de tranen in mijn keel kom ik niet verder.
Bill schuift een eindje op, dichter naar me toe, en weer voel ik zijn hand op mijn rug. Geen pijn, alleen lichte druk en iets kouds door de stof van mijn bloesje heen. Nee, wacht, ik draag een ziekenhuisshirt, niet meer m’n eigen kleren. Wat maakt het ook uit... Ik ben Felix kwijt, ik ben mijn beste vriendin kwijt, ik ben mijn lievelingsnicht kwijt - ik ben gewoon í¡lles kwijt!
Wat is dat koude? vraagt een vaag stemmetje in mijn achterhoofd. Ach natuurlijk, zijn ringen. Travestietje draagt altijd ringen. Ik wil zijn hand afschudden, maar besef op tijd hoeveel pijn dat gaat doen en beheers mezelf. Travestiet is mijn pijn niet waard. Ook al is het sowieso zijn schuld dat Melanie op mij in begon te slaan als een wilde kat.
‘Bianca,’ probeert hij weer. Ik wist dat hij dat ging zeggen en nu heb ik mijn antwoord klaar.
‘Rot op, trut!’
‘Nou, sorry hoor,’ mompelt hij gekwetst en haalt zijn hand weg. Yes! ‘Ik doe toch niets?’ murmelt hij zachtjes.
‘Je verpest mijn humeur - en mijn uitzicht!’
‘Je humeur was toch al bagger. En hoe bedoel je jouw uitzicht? Je kijkt niet naar me.’ Hij klinkt kalm, maar ik weet dat hij nog steeds gekwetst is. Waarom voel ik me opeens schuldig?
Met moeite draai ik mijn gezicht naar hem toe. Het doet pijn, maar ik dwing mezelf toch naar hem te kijken.
Hij ziet er vreselijk uit. Dat vond ik altijd al, maar nu is het anders. Zijn haren vallen klitterig langs zijn gezicht, zijn make-up is in vegen over zijn wangen verspreid en er kleeft bloed aan zijn slaap. Verder zit er een scheur in zijn zwarte T-shirt, zodat een deel van zijn borst zichtbaar is en ik alle schrammen en blauwe plekken kan zien. Op zijn sleutelbeen zit een veeg bloed dat er nog akelig vers uitziet.
Heb ik dat allemaal gedaan?
Bill ziet waarschijnlijk de schok in mijn ogen, want hij glimlacht wrang. ‘Ja, dat komt door jou en je vriendjes.’
‘Shit,’ flap ik eruit. ‘Sorry.’
Meteen kan ik mezelf wel voor m’n kop slaan: waarom verontschuldig ik me tegenover die stomme travestiet? Het is z’n verdiende loon! Emotionele trut, scheld ik mezelf uit. Allemaal omdat ik mijn vrienden kwijt ben. Dat is nog geen reden om vriendjes te sluiten met een travestiet!
Maar dan lacht Bill me toe en ik word meteen afgeleid. Hoe kan het dat die ogen zo stralen? Omdat ik per ongeluk sorry heb gezegd? Is het daarom dat zijn ogen plotseling zo’n warme twinkeling hebben? Of is het gewoon dat het me nu pas opvalt hoe mooi die hazelnootkleur is?
‘Bianca?’ vraagt hij dan. Ik had het te druk met staren naar zijn ogen en schrik een beetje van zijn stem. Heb ik die klank ooit irritant gevonden? Nu hoor ik eigenlijk allen maar een warme, vriendelijke stem.
‘Huh?’ reageer ik vaag. Deze nieuwe gevoelens verwarren me te erg om een beter antwoord te geven.
Bill kijkt me wat verlegen aan. ‘Mag ik wat vragen?’
Het klinkt een beetje kinderlijk, maar eigenlijk vind ik dat best lief.
Lief.
Sinds wanneer vind ik Bill lief?
Sinds hij me zo aankijkt met die puppyogen.
‘Natuurlijk,’ mompel ik. ‘Vraag maar raak.’
‘Waarom haat je mij?’
Oké, die was onverwacht. Wat moet ik hier nu weer op zeggen? ‘Uhm...’ Koortsachtig zoek ik naar een oplossing en flap dan al mijn ideeën eruit.
‘Nou, ik vind dat jongens geen make-up moeten dragen, lang haar kan ook niet, geen sieraden, geen nagellak, gewoon, jongens moeten op jongens lijken en meisjes op meisjes, niet gemixt. En ja, bij jou...’
Ik voel me nu echt een trut, maar maak toch mijn pleidooi af: ‘Ik vond het gewoon een belediging dat iemand zoals jij bij mij in de buurt durfde te zijn.’
Nooit geweten dat ik zo arrogant ben. Ik schaam me plotseling dood, maar nog veel erger is het om Bills ogen plotseling te zien glanzen van de tranen.
‘Nou,’ mompelt hij en schuift van me weg. ‘Dan ga ik maar weer.’
‘Nee, niet nodig! Blijf alsjeblieft hier.’
Verbaasd kijkt hij me aan. ‘Oh. Oké. Ook goed.’
Het blijft even stil.
‘Goed, vertel eens iets over jezelf,’ zeg ik dan maar, om de stilte te verbreken.
‘Nou, ik ben Bill,’ zegt Bill.
‘Nee, echt? Daar was ik nog niet achter,’ val ik hem in de rede. ‘Ik bedoel, waar kom je vandaan? Heb je nog andere broers of zussen? Dat soort dingen.’
Hij knikt begrijpend en begint dan te vertellen, over zijn familie en over hoe hij bij ons op school terecht is gekomen.

‘Nou... Mijn moeder heet Simone, ze is kleermaakster en ze lijkt heel erg op Tom en mij, tenminste, als ik blond ben - mijn haar is geverfd, hè. Uhm... Ze is getrouwd met Gordon Trümper, maar dat is niet onze vader. Die heet Jög Kaulitz en woont in Leipzig. Mama en hij zijn gescheiden toen Tom en ik zes waren.’
Hij zwijgt even, staart naar zijn handen. Ik besef dat die scheiding moeilijk voor hem is, nog steeds, en voel de vreemde impuls om mijn armen om hem heen te slaan. Ik doe het niet, maar ik wil het wel. Dan gaat Bill verder en ik luister stilletjes naar zijn stem.
‘Eerst woonden we in Leipzig, toen ontmoette mama Gordon en we verhuisden naar Magdeburg. Daar hebben Tom en ik onze beste vrienden ontmoet, Georg en Gustav, maar mama vond het niet prettig daar. Ze wilde buiten de stad wonen. Dus zij en Gordon gingen op zoek naar een dorp of klein stadje met huizen te koop. Nou ja, en toen kwamen we dus in Loitsche terecht.’
‘En wanneer ben je begonnen met ehm... make-up dragen en zo?’ Ik wou eigenlijk “meisjesdingen doen”¯ zeggen, maar dat slik ik net op tijd in.
Bill gaat verzitten, leunt nu wat gemakkelijker tegen de muur en vertelt met vrolijker stem: ‘Op m’n elfde speelde ik vampier met Halloween. Dus toen lakte ik mijn nagels zwart en maakte mijn ogen op, om echt op een vampier te lijken. Mijn haar verfde ik al op m’n tiende zwart, omdat ik niet meer op Tom wilde lijken en ik zwart haar altijd al leuker vond dan blond.’
Jemig, wat een kletskous! Maar eigenlijk, besef ik, vind ik dat best leuk. Melanie heeft gelijk, schiet er door mijn hoofd. Je moet verder kijken dan het uiterlijk. En als je er eenmaal aan gewend bent, valt het met Bills meisjesachtigheid ook reuze mee.
Dan merk ik dat Bill me nieuwsgierig aankijkt en ik vraag, plotseling zelfbewust: ‘Wat nou?’
‘Waar denk je aan? Je lachte opeens.’ Hij lacht nu ook en ik zie een tongpiercing glinsteren.
‘Ik dacht aan jou,’ geef ik toe. ‘Aan dat het eigenlijk niet zo erg is. Ik bedoel, met je uiterlijk en zo, het valt eigenlijk best mee, je moet er alleen een beetje aan wennen, maar zo vreselijk is het niet en nou ja, eigenlijk vind ik het jou wel staan.’
Ik ratel, maar ik wil mijn stommiteit rechtzetten. Hij moet weten dat ik hem niet haat!
Twijfelend kijk ik hem aan. Begrijpt hij wat ik probeer te zeggen? Hij ziet mijn twijfel en neemt me vast. Dan beginnen de tranen opnieuw te stromen.
‘Laat me nooit meer los!’ snik ik tegen zijn schouder. ‘Nooit meer!’
‘Nooit meer,’ herhaalt hij zachtjes.
Ik voel mezelf wegglijden, op weg naar de leegte. Op weg naar vergetelheid. Het is heerlijk, al weet ik dat het maar voor even zal zijn. Morgen begint een nieuwe dag.
Ergens stemt me dat wel vrolijk. Morgen is er weer een nieuwe dag. Het is nog niet te laat om alles recht te zetten.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.