Hoofdcategorieën
Home » Twilight » Vision » The dream
Vision
The dream
Een jongen keek me aan. Zijn bloedmooie gezicht was bezorgd. Zijn ogen hadden een goudgele kleur. Als ik in zijn ogen keek, verdween de glimlach meteen van mijn gezicht. Ik wou dichterbij stappen, maar hij was steeds razendsnel weg. De cirkels die hij om me heen liep, leek een dans. Een sierlijke dans om me te beschermen, me in de cirkel te houden. Een vrouw met felrood haar kwam naar hem toe gerend. Ze begon mee te dansen. Maar ongeduldiger en wilder. Ze was kwaad. Hij keek haar grijnzend aan. “Zie je, Victoria, verder raak je nooit.”ť Ze stopte en keek hem aan. “Denk je nu echt dat ik je nooit zou doorkrijgen?”ť Op dat moment zette ze een stap naar voor, voorbij de jongen. Toen voelde ik een brandend gevoel in mijn hele lijf en ik keek de jongen voor een laatste keer aan..
Ik gilde mezelf wakker. Het was een domme nachtmerrie. De zoveelste. Ik kon niets thuiswijzen van de droom. Wie was de jongen? Waarom hadden zijn ogen zo’n vreemde kleur? En.. Hoe waren ze allebei zo snel en sierlijk? Ik zette me recht en keek naar mezelf in de spiegel. Mijn wangen waren nat van de tranen. Mijn stem waarschijnlijk schor van de schreeuw. Ik kuchte even en stond op. Die droom achtervolgde me al weken. Weken droomde ik van dezelfde jongen. Dezelfde jongen die ik nog nooit had gezien. Ik zuchtte en stond op, trok snel kleren aan en ging de trap af. Toen mijn kom met ontbijtgranen eindelijk op was, nam ik mijn rugzak en vertrok naar school. Ik zette me weer op mijn gewoonlijke plaats en nam mijn boeken al klaar. Toen liet ik me zakken in mijn stoel en sloot mijn ogen. Ik was te vroeg, zoals altijd. Maar het kon me niet eens schelen. Ik hoorde dat iemand naast me kwam zitten en opende mijn ogen. Ik viel bijna van mijn stoel en nam mijn rugzak instinctief vast. De jongen zat naast me, voor zich uit starend. Ik zuchtte opnieuw. Wat deed hij hier? Waarom? Ik had hem hier nog nooit gezien. Hij had me weken achtervolgd in mijn dromen, en nu wist ik dat hij bestond. Zijn bloedmooie lichaam bestond echt, net zoals zijn bloedmooie gezicht naar het bord keek. Tot het moment dat ik mijn hoofd op de tafel legde en daarbij wat wind maakte. Zijnogen keken me kwaad aan, ze hadden ineens een zwarte kleur. De blik deed me meteen stilzitten als een standbeeld. Hij was kwaad. Heel kwaad. Zodanig kwaad, dat ik wou vluchten, zo ver en snel mogelijk. Hij gaf me het gevoel dat ik zijn prooi was, dat net iets ontzettend verkeerd deed. Ik keek een heel lesuur naar de ene muur, niet horend wat iemand zei. Tot ik naast me ineens een doffe ‘hoi’ hoorde.
Moooooi. ;D