Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Gone. » [10]
Gone.
[10]
Ik draag hem altijd bij me, die brief. Dag en nacht. Op optredens en thuis. Ik heb op het punt gestaan hem weg te gooien, te verbranden, maar kon het niet. Ik kon de laatste gedachten van een meisje dat zielsveel van me hield niet vernietigen. Het zou niet eerlijk zijn. Het zou zijn alsof haar laatste droom nooit uitgekomen was, het zou zijn alsof ze nooit bestond. Ze wou toen bij mij zijn, maar dat was onmogelijk. En nu kan ik haar niet vergeten, niet meer loslaten. Ik koester haar brief terwijl het me keer op keer verdomd veel pijn doet. Ik lees hem over en over en ween me er vele avonden mee in slaap. Al meer dan twee jaar, twee lange zenuwslopende jaren. Ik kwel mezelf maar kan niet anders. Ik zou nooit op het meisje verliefd kunnen geworden zijn, maar ik ben wel van haar gaan houden. Ik weet niets van haar, alleen haar naam en adres. Maar wat moet ik daarmee? Ik kan toch onmogelijk jaren later opduiken om haar ouders te vertellen dat mij alle schuld treft? De misschien al beginnend helende wonden met brute woorden weer openrijten? Moet ik die mensen mij nu echt laten haten en hun alle pijn en verdriet van twee jaar geleden weer laten herbeleven? Ik geloof niet dat het mij beter of minder schuldiger zal doen voelen. Ik haat mezelf en alles wat ik nog doe. Ik haat mijn chagrijnig gedrag tegenover mijn broer en de rest van de band. Ik haat mijn egocentrische bevelen en mijn sentimentele buien. Ik haat het publiek. Ik haat het dat er meiden bestaan die echt van me houden. En ik haat dat ik weet dat ik anderzijds ook zielsveel om mijn fans geef. Ze hebben ons gemaakt, dat mag ik niet vergeten. Maar wat kan ik hen teruggeven, buiten nieuwe muziek en fantastische concerten? Ik kan hun dromen niet vervullen, ik kan hen niet allemaal liefde geven. Ik kan niet alle fanmail beantwoorden en ik kan niet met ieder probleem inzitten. Ik kan geen levens redden en ik kan geen wonderen verrichten. Ik ben godverdomme ook maar een mens. Als ik die naam nog waardig ben. Ik ben een monster. Ik kan misschien niet iedereen helpen, maar ééntje, af en toe? Waarom was dat teveel gevraagd? Waarom kon ik die avond niet mijn trots en frustratie opzij zetten? Waarom moest juist zij, toen en daar tot mij doorbreken? En waarom zag ik de wanhoop, de ernstige wanhoop in haar ogen niet? Honderden vragen. Honderden dagen spelen ze al met mijn gezondheid, met mijn gedachten en gevoelens. Het beïnvloedt alles wat ik doe, van liedjes schrijven tot avondeten koken tot een normaal gesprek tussen mijn broer en ik. Ik wil geen emotionele liedjes meer schrijven, met de schrik dat fans het te letterlijk zullen nemen. Vroeger schreef ik voor mezelf, om mijn eigen twijfels en angsten los te kunnen laten. Maar moest ik nu de waarheid neerschrijven, men zou zich zeker zorgen beginnen maken. Elke keer ik Spring Nicht zing weent mijn hart vanbinnen, ik wil het niet meer. Maar de fans zijn er zo op vertrouwd, ze houden van dat liedje. Ze zien er hoop in, terwijl het voor mij niets meer of minder betekent dan de dood. Ik heb mijn hand niet uitgestoken, ik heb haar doen springen. Niet letterlijk, maar toch. Vanbinnen weet ik dat ik haar evengoed eigenhandig van dat spoor had kunnen duwen. Ze hield godverdomme van me, ze was verliefd. Ze zag de dingen niet zuiver, ze zag ze niet zoals ze waren. Maar ze bleef een mens, en ik had haar met respect moeten behandelen. Maar juist die dag, die ene koude dag moest ik in een monster veranderen. En och, het kon iedereen overkomen, iedereen is wel eens slecht gezind. Maar het is mij overkomen. En ik kan het aan niemand kwijt. Mijn broer zou het mij niet kwalijk nemen, zou niet boos zijn, maar zou het zich wel blijven herinneren. Hij zou er onbewust aan blijven terug denken. Onze manager krijgt een crisis en dwingt ons te zweren dat we dit nooit aan iemand verder vertellen. Ik weet niet wat ik moet doen, maar zo doorleven heeft geen zin. Ik kan geen mensen gelukkig meer maken, ik kan mezelf niet meer gelukkig maken. Ik moet hier weg, voorgoed. Ik zal het mezelf nooit vergeven.
Ik vermoorde de droom van een onschuldig meisje.
Bill is nergens meer te bekennen.
Ik maak me zorgen.
Ik wil hem niet kwijt.
Ik kan niet zonder hem, hij is mijn enige broer, mijn tweelingbroer.
Ik wil hem nog kunnen zeggen dat ik van hem hou.
Maar ik voel diep vanbinnen dat de tijd dringt.
Banner ; http://i46.tinypic.com/2955y8m.jpg
Mooi<3
Arme Bill.
Ik zou ook niet met zulk schuldgevoel om kunnen gaan.
<3
Heel mooi geschreven, echt<3