Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Stuck in Heaven » 4.
Stuck in Heaven
4.
Jamie
Stilte. Pure stilte. Vuur. Vuur, zie ik. Meer niet. Alleen vuur. En dan, alsof het nooit echt weg is geweest, alsof het al die tijd alleen heeft gewacht op dit moment, start er een filmpje in mijn hoofd.
De zon schijnt. Ergens in een klein, afgelegen tuintje omgeven door een blok woningen, ver van de eeuwige drukte van een stad als Berlijn af, zit een jonge vrouw. Je kan haar net geen meisje meer noemen, maar echt volwassen is ze ook niet. Haar blote voeten rusten ontspannen op de houten tafel, en in haar hand glinstert een glaasje cola. Een oude tuinbroek verbergt haar mooie huid en een krullerige blonde pluk steekt onder haar modieuze, gebreide groene muts uit. Een klein glimlachje van geluk doet haar gezicht stralen, en twee helder blauwe ogen volgen nauwlettend een klein meisje van een jaar of drie dat op haar buik in het gras ligt. Haar vingertje beweegt langzaam over een kinderboekje met kartonnen bladzijden en het puntje van haar tong steekt uit haar mondhoek. Rode sokjes beschermen haar zachte voetjes, en ze heeft net zo'n tuinbroek aan als haar moeder - wel wat kleiner natuurlijk. Rond haar polsje hangt een klein goud armbandje waar met een krullerig handschrift twee lettertjes in zijn gegraveerd. Bo.
Een klap ergens binnen in hun kleine huisje doet haar moeder omkijken. Voetstappen, en het ploffende geluid van een tas die op de grond wordt gegooid volgen. Dan verschijnt een jongen, ongeveer even oud als zijn vrouw, maar met gemak twintig centimeter langer, in de deuropening. Hij gaat even met zijn hand door zijn volle bos rode krullen en lacht dan, waarbij zijn lichtbruine ogen schitteren als regendruppeltjes op nat gras. Duizenden sproetjes versieren zijn gezicht. Een losse spijkerbroek hangt om zijn benen, en zijn niet dichtgeknoopte overhemd met lichtblauwe streepjes laat een paars shirt met casettebandjes-print zien. Een beetje overbodig mompelt hij 'ik ben thuis', maar met die drie woordjes weet hij toch een brede glimlach op het gezicht van zijn vriendin te toveren. Die zet haar glas cola op tafel, klopt zachtjes op de lege stoel naast haar en fluistert 'hoi Ernie.' Nu is het zijn beurt op te glimlachen. Hij heet geen Ernie, hij heet Ernst - helaas - maar zij noemt hem zo. 'Bertje,' lacht hij, en hij ploft neer op de tuinstoel. Hij slaat zijn arm om haar heen en legt zijn voet naast die van Jamie, die haar ogen sluit en haar hoofd op zijn schouder legt. En zo delen ze weer een aantal seconden samen, onmenselijk gelukkig, niet wetend dat dit een van hun laatsten zullen zijn. Het lijkt allemaal zo perfect, zij houdt van hem, hij houdt van haar. Maar niets is perfect, nooit. Perfect is onmogelijk - alleen in sprookjes niet - maar het leven is alleen in sprookjes een sprookje, en dit is geen sprookje, dit is de werkelijkheid.
'Mama, mama, ik ga naar binnen!' roept een zacht kinderstemmetje, en kleine handjes leggen een kartonnen boekje op tafel.
'Dag liefje,' mompelt haar moeder, haar ogen nog steeds gesloten. Het meisje huppelt naar binnen en verdwijnt uit het zicht van haar jonge ouders. Even dwarrelt het idee om ook naar binnen te gaan en op haar dochtertje te letten nog in Jamie's hoofd op, maar het is veel te fijn buiten. 'Ik hou van je,' fluistert ze. 'Ik ook van jou, Jay, ik ook van jou.' Een vlinderzacht kusje op haar voorhoofd volgt, en ze kan zich geen beter moment wensen. Het is zo mooi, zo warm, zo vredig. En ze houdt zo veel van hem, zo veel dat het onmogelijk valt uit te leggen. Ergens in de tuin fluit een vogeltje, een vogeltje dat niet weet hoe veel plezier hij de twee mensen in zijn buurt doet met alleen dat enkele fluitje, een vogeltje dat niet weet wat diezelfde mensen voelen voor elkaar, met elkaar, en door elkaar, een vogeltje dat zo zou kunnen wegvliegen alsof er niets is gebeurd van iets waar deze twee mensen dat niet van kunnen, simpelweg door hun liefde.
Een plotselinge windvlaag gooit de keukendeur met een klap dicht, en doet het stelletje even verbaasd opkijken. 'Hmm,' mompelt zij, en ook hij doet alsof er niet is gebeurd. En als ze nu heel goed hadden geluisterd, hadden ze een klein meisje horen schreeuwen. Als ze nu heel goed hadden geluisterd, hadden ze kunnen voorkomen wat ze niet voorkomen hebben, dan hadden ze hun vredige leventje zo nog wel even door kunnen leven, dan zouden ze lang en gelukkig samen zijn, als in een sprookje. Maar ze luisteren niet. Volledig afgesloten van de wereld, zijn ze, alleen met elkaar. Ergens speelt nog wel het vage besef dat hun dochtertje binnen alles kan doen wat ze wil, hoe gevaarlijk ook, maar ze doen er niets aan, hoe graag ze achteraf ook zouden willen dat ze dat wel hadden gedaan. Hoe lang en gelukkig dit moment was, zou het volgende moment vreselijk zijn, en in roes voorbij gaan. Het moment dat hij zich omdraait. Het moment dat haar wereld zich volledig op zijn kop zet. Het moment dat hij iets schreeuwt, maar zij niet ziet en nog maar één ding ook echt belangrijk is. Vuur. Vuur, in haar huis, maar dat is niet het enige dat daar is. Ze lijkt haast versteend, heeft geen enkel idee wat te doen. Haar hoofd is volledig in paniek, terwijl haar lichaam ongewoon rustig blijft. Doe iets, schreeuwen haar gedachtes, maar ze kan niets doen, helemaal niets. Híj doet wel iets. In minder dan drie seconden is hij opgestaan en dwars door het glas van de dichte keukendeur gesprongen. Niets heeft hij gezegd, hij is alleen maar weggerend. En dan beseft zie het pas echt. Vuur. In een flits staat ze op, schreeuwt, zet een stap naar de keukendeur, maar ze durft het niet. Ze kan het niet, terwijl hij daar binnen is, hij en haar dochtertje. Oh god. Haar dochtertje. Ze moet iets doen, móet. Ze durft niet. Het moet. Maar ze durft niet. Ze schreeuwt, vloekt, krabt zichzelf en trekt aan haar haar, maar niets helpt. Ze kan niets doen, dat kan ze gewoon niet. Volledig nutteloos. Volledig nutteloos en verloren, is ze. En dat weet ze. Dat weet ze. Tranen stromen over haar wangen, maar ze kan niets anders doen dan hun namen schreeuwen en wanhopig naar het vuur staren. Het vuur. Vuur. Zachtjes galmen zijn laatste woorden in haar hoofd rond. 'Ik ook van jou, Jay, ik ook van jou.' En dan weet ze het. Ze weet dat het te laat is. Dat haar hele bestaan net van de aardbol is geveegd. Dat alles waar ze voor leefde haar net verlaten heeft. Dat ze nooit meer samen zullen zijn. Nooit meer.
Reacties:
Oh god, Nicole. Ik kan het scherm niet meer zien omdat mijn tranen vol ogen zijn. Oh god >< Omdat mijn ogen vol tranen zijn.
Het is zo prachtig, en buh, damn, arme Jamie. Voor haar moet het ook niet makkelijk zijn om te weten wat er gebeurt zonder te doen wat ze wil. Oh, arme Jamie.
En...
Stiekem ook arme Bill.
Weet hij dit?
En o.o
Oh god.
Nicole, het is zo prachtig dat ik het amper kan omschrijven.
Dit is niet fucked up, het is gewoon supermooi.
En ik ben 200% eerlijk.
Damn, dit is serieus heel mooi.
Ik leefde me mega goed in.
En ik meen het, dit had je vast niet beter kunnen schrijven.
Cliché maar; Mijn complimenten.