Hoofdcategorieën
Home » Naruto » BANG~relation » ~Sadly~
BANG~relation
~Sadly~
Sasori…
Ik heb je nog nooit zo… zo menselijk gezien…
“Gaat het?”ťvraag Sasori na een tijdje.
“Ja… ik dacht na…”ť zeg ik terwijl ik snel mijn gezicht van het zijne afwend.
Ik moet zeker heel verbaast hebben gekeken, maar gelukkig vraagt Sasori niet verder en lopen we verder naar de basis.
Na een tijdje wandelen hoor ik iemand mijn naam roepen.
“Kumo!”ť
Pain verschijnt tussen de bomen en rent op mij af.
“Je moet mij nooit meer zo laten schrikken!”ť zegt hij terwijl hij me omhelst.
Ik ben niet gewent dat een jongen me zo omhelst, en al helemaal niet door iemand die stukken ouder is dan ik.
“Sorry, leider. Maar ik kon Sasori niet in de steek laten”ť zeg ik oprecht.
Pain laat mij los en kijkt Sasori aan alsof het een vieze ouder man is die met mij stiekem er tussenuit zou knijpen. (Dat van de vieze oude man klopt wel.)
“Dus jij hebt er voor gezorgd dat Kumo met jou het bos in ging”ť zegt Pain.
“Nee ze ging vrijwillig achter me aan”ť zegt Sasori.
Pain lijkt een hardaanval te krijgen.
“Nee! Je neemt het verkeerd op! Ik ging achter hem aan omdat hij dacht dat hij Deidara nog moest redden!”ť zeg ik terwijl ik met mijn armen zwaai.
Pain lijkt opgelucht maar is nog steeds boos.
“Ik wil dat je het me zegt als je de Akatsuki-basis verlaat. Ik was ongerust!”ť zegt Pain.
Ik voel dat mijn wangen rood worden. Hij doet niet alleen maar alsof ik zijn lievelingetje ben maar meent het echt dat hij om mij geeft.
“Sorry”ť zeg ik.
Hij knikt als blijk dat hij mijn excuses heeft geaccepteerd. Hij loop naar de basis en wij lopen achter hem aan. Een maal ik de basis zegt hij dat we hem naar de vergaderkamer moeten volgen. Ik en Sasori gaan op de laatste vrije stoelen zitten, de rest zit al in de vergaderzaal. Deze keer is het Pain die in de opening van de U-tafel gaat staan.
“Mede Akatsuki-leden. Jullie weten dat ondanks mijn voorzorgsmaatregelen de AMBU’s toch sommige van ons hebben aan ge vallen.”ť
Pain houd even een korte stilte om te kijken hoe we hier op reageren. Sommige knikken instemmend en de andere laten niets merken.
“Eén van deze aangevallene is Deidara. Ik heb vernomen dat als Kumo hem niet had gered hij niet meer in ons midden was geweest.”ť
Weer laat hij een korte stilte vallen.
“Ik zal voor de gene die niet meer weten wat je moet doen om in de Akatsuki te komen nog eens op een rijtje zetten wat de mogelijkheden zijn, één versla een Akatsuki-lid in een gevecht of twee red het leven van een Akatsuki.”ť
Ondanks dat Pain zo moeilijk praat dringen de woorden tot mij door.
“Ik wil graag inwijden, ons nieuwe Akatsuki-lid Kumo.”ť
Huppelend loop in door de basis. Ik ben er één! Een Akatsuki!
Ik kom Deidara op de gang tegen.
“Bedankt dat je zo in problemen zat!”ť zeg ik terwijl ik langs hem heen huppel.
Snel ga ik mijn kamer in en laat ik me op mijn bed vallen. Ik ben nu echt een Akatsuki. Ik kan het niet geloven.
Ik geniet van het gevoel dat ik in mijn hele lichaam voel tintelen. Ik ben gelukkig. Zelfs al haat de rest me in de Akatsuki, ik ben gelukkig.
“Hé, un”ť hoor ik Deidara zeggen die in mijn deur opening staat.
“Hoi!”ť zegt ik vrolijk.
Deidara loop op mij en mijn bed af maar net voor het op het voeteneind gaat zitten bedenkt hij zich.
“Mag ik, un?”ť vraagt hij.
Zo te zien in er toch nog iets van ons kussengevecht blijven hangen.
“Ja hoor”ť antwoord ik.
Voorzichtig gaat hij zitten.
Ik kijk naar hem en wacht tot hij iets gaat zeggen, maar hij lijkt te wachten tot ik iets zeg. Mijn blik valt op zijn armen. Er zitten brandwonden op. Het komt zeker van de bommen die hij gooide.
“Doet dat geen pijn?”ť vraag ik hem terwijl ik naar de brandwonden wijs.
Hij kijkt snel naar zijn armen om te zien of er iets ergs mee gebeurt is maar ziet dan dat ik zijn brandwonden bedoel.
“O, die, un. Nee. Ik ben ze wel gewend, un”ť zegt hij.
Ik knik begrijpend.
“En hoe gat het met jou been, un?”ť vraag hij.
“O, goed hoor. Hij is niet meer verlamd”ť zeg ik.
Nu knikt hij begrijpend.
Even zeggen we niets en kijken we alleen naar elkaar.
“Hé, Deidara”ť zeg ik.
“Ja, un?”ť
“Vind jij Sasori leuk?”ť
Deidara’s ogen worden groot van schrik.
“Nee! Het is alleen maar mijn Akatsuki-partner, un!”ť
“Jammer”ť zeg ik na een tijdje.
“Jammer?!”ť zegt Deidara geschrokken.
“Niet jammer in de zin dat ik wil dat jullie iets hebben maar jammer in de zin dat ik het zielig vind voor Sasori”ť leg ik uit.
“O, un.”ť
Weer valt er een stilte.
“Kumo, vind jij Sasori leuk, un?”ť
Ik word rood door deze vraag.
“Nee. Ik vind hem wel aardig maar daar houd het bij op.”ť
Weer valt er een stilte.
“Jammer, un”ť zegt Deidara terwijl hij mij een knipoog geeft.
jeej =D
en dan, zegt ze dat ze hem leuk vind =D
ofniet, maar ja.
=D