Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Secret Whisperer [Fini] » [4/6]
Secret Whisperer [Fini]
[4/6]
[4]
‘Hier begrijp ik echt niets van,’ fluisterde Tom tegen zijn twee vrienden, Georg en Gustav. Ze waren met zijn drieën afgezonderd van de rest, stonden in een rustig hoekje en praatten over de enige persoon die nog ontbrak van het viertal. Alledrie hadden ze een groot gevoel van onbegrip.
‘Er klopt echt niets van. Waarom zou hij zo alles uit zijn duim zuigen?’
‘De reputatie gaat er op zo’n manier toch aan. Hij maakte ook geen grapje, was het dat nog wel dan kon je meelachen,’ zei Georg en schudde kort zijn hoofd.
‘Maar Bill zou toch nooit zomaar Tokio Hotel beschadigen. Het is zijn leven. Onze leven.’ Ze waren het er allemaal over eens dat er iets niet klopte. Iets in het gedrag van hun zanger klopte niet. Drie zuchten klonken op hetzelfde moment uit de monden van de drie jongens. Ze hadden geen idee wat er nu zou moeten gebeuren. Hun manager zou het niet bepaald op prijs stellen dat er zulke dingen een journalist zijn wijsgemaakt. Er zouden nog vele problemen komen.
‘Hij doet al langer anders,’ fluisterde Tom terwijl hij dat feit tot zich liet bezinken. Het was meer tegen zichzelf gericht dan tegen de rest. Het was een soort observatie waarvan hij nu pas besefte dat het langer aan de gang was. De puzzelstukjes vielen beetje bij beetje op hun plaats. Maar nog net niet helemaal.
Ze besloten weer terug te gaan naar hun rustkamertje, waar ze even tot zichzelf konden komen en de toch wel rare dag die ze tot nu toe hadden meegemaakt konden verwerken.
Op de gang onderweg naar hun rustverblijf, verscheen Bill opeens. Hij liep langs ze heen, zonder een enkel woord te zeggen. Zijn blik op hen gericht. Op zijn gezicht een klein lachje geplaats. Een eng lachje. Een lachje dat iets duisters had. Te duister voor zijn doen. Zijn ogen bleven in die van Tom haken. Een bezorgde rimpel verscheen op diens voorhoofd. Hij wilde zijn broertje begrijpen. Maar zo snel als hij kwam, was hij ook weer verdwenen. De jongens keken elkaar weer aan, fronsten alledrie tegelijk en spraken precies dezelfde woorden uit.
‘Eng.’
‘Jongens, de doos!’ Het doosje werd gegooid op de tafel van het rustverblijf waar ze al zo een kwartier geleden waren aangekomen. Meteen opende Tom het doosje om zijn plectrum eruit te halen.
‘Weg?’ Verbaasd keek hij naar het zo goed als lege doosje.
‘Wat Tom?’ vroeg Gustav ongeïnteresseerd. Zijn drumsolo op de armsteun van de bank was op het moment even belangrijker.
‘Plectrums. Weg. Je drumstokjes ook Gustav. De microfoons. Allemaal weg.’ Hij haalde één drumstokje en een kapotte microfoon uit de doos en hield de doos daarna in de lucht, schudde ermee met de opening gericht naar de grond. Helemaal leeg.
‘Hoe kan dat?’
‘Ik weet het niet. Waar is Bill? Hij heeft geen werkende microfoon. En ik heb zo’n gevoel...’
‘Heb ik ook,’ antwoordde Georg fel. Tom haalde zijn schouders op en riep de hele zaal door of iemand hun spullen ergens had zien liggen. Maar niemand antwoordde, wat betekende dat niemand ze had gezien. Niemand van de crew. Niemand van de jongens. De enige die overbleef, was... zijn broertje. En hij wilde zijn broertje niet verdenken, maar er leek geen andere optie te zijn. Het kon passen met het gedrag dat hij vanmiddag had laten zien.
Bill kwam de kamer inlopen. Als je het over de duivel had.
‘Bill, alles is weg. Kijk, alleen je kapotte microfoon en één van Gustavs drumstokjes zijn er nog,’ zei hij terwijl hij beide dingen aan zijn broertje liet zien. Bill haalde zijn schouders op, acteerde net goed genoeg om niet als een verdachte over te komen. Al die dingen waren weg. Al die spullen lagen nu ergens op een wegdek, ergens op een plaats waarvan hij de naam niet kende en ergens op een plaats waar ze waarschijnlijk niet meer gevonden zouden worden.
‘Heb jij ze misschien nog gezien?’ vroeg Tom voorzichtig aan Bill en keek hem vragend aan. Bill antwoordde niet meteen. Het zwijgen duurde iets te lang. Te lang om het nog te ontkennen.
‘Bill..?’
‘Niet antwoorden. Het maakt niets uit.’
‘Bill, waar ga je heen!’ Hopeloos sloeg Tom zijn armen tegen zich aan, terwijl hij toekeek hoe zijn broertje weer de kamer uit vertrok. Hij wist niet wat hij nu moest doen. Hoe moesten ze optreden? Op het moment voelde hij zich hopeloos, was hij hopeloos.
‘Bill, je spoort echt niet! Wat moet er allemaal nog meer misgaan.’
Maar Bill hoorde het al niet meer. Hij was weg, dwaalde door de stille gangen van het gebouw, op zoek naar niets in het bijzonders. Hij was er bijna. Zodra alles bekend werd, zodra ze in het nieuws kwamen, dan was het over. Gedaan met hen. Gedaan met de band.
‘Ons succes. Jouw succes. Zie je wel mijn lieve Bill, het lukt je. Nog heel even.’ Hij zat vast in de roes van de mooie, zachte stem. Hij voelde haar aanwezigheid tot in het diepste van zijn botten. Ze dachten over alles hetzelfde, waren over alles unaniem geweest. Ze wist hem te betoveren met haar woorden. Hoe ze de werkelijkheid zo kon weergeven, zo echt en gemeend. Hij wilde haar stem vaker horen; het was hypnotiserend. Hij moest het horen. En ze was ook vaak aanwezig. Ze gaf hem de instructies, de geruststellende woorden en de zoete klanken van haar stem.
Hij was gaan zitten op een trede van een trap dat zich aangrensde aan de zaal waar hij zou moeten optreden. Zijn slechtste optreden ooit. En dat zou voor hem het beste optreden ooit worden.
Reacties:
Maar wie is ze?
Is ze een stem in zijn hoofd, gewoon een stem?
Is ze een mens of iets anders, ach je maakt me zo nieuwsgierig
Meer <3
Xxx,
Leukk ..
x