Hoofdcategorieën
Home » Overige » Tears on my guitar » Deel 40: Te koppig
Tears on my guitar
Deel 40: Te koppig
Na een dik halfuur gaat de bel. Ik hoor Tayana zeggen: ‘Dat heeft lang geduurd!’ en de stem van Max antwoorden: ‘Sorry.’ Meer zegt hij niet. Ik hoor voetstappen dichter komen. Ik weet dat hij komt praten, maar ik wil niet praten. Ik wil hem niet zien, dat maakt het voor mij nog moeilijker, zeker omdat ik bang ben voor wat hij zal gaan zeggen. Ik zou dit gesprek liever zo lang mogelijk uitstellen.
Er wordt weer op mijn deur geklopt. Ik zucht en zeg: ‘Nee, ga weg!’
‘Komaan Fi, ik kom gewoon binnen of je het nu wilt of niet.’ Max opent de deur en komt, zoals hij zei, gewoon naar binnen. Ik zit tegen mijn kussen geleund met mijn gitaar nog in mijn armen en kijk koppig naar de andere kant zodat ik hem niet moet zien en hij mijn rode ogen niet kí¡n zien, maar ik voel wel hoe hij op de rand van het bed gaat zitten.
‘Waarom moet je nu echt zo koppig zijn en ervandoor gaan?’
‘Als je het niet wou, had me dan niet laten gaan,’ antwoord ik. Mijn stem klinkt bozer dan verwacht. Boos en geïrriteerd is beter dan bang en gebroken.
‘Je weet net zo goed als ik dat je daar te koppig voor bent, je had toch nooit naar me geluisterd. Ik wou het je allemaal uitleggen, maar dacht dat het misschien beter was als je eerst wat kon kalmeren.’
Ik draai mijn hoofd en zie dat hij naar me kijkt. Zijn prachtige bruine ogen staan niet meer verward, maar eerder geamuseerd met een beetje bezorgdheid erin.
‘Hoe lang heb je hier mee rondgelopen?’ vraagt hij terwijl hij zijn hoofd een beetje naar links kantelt om mijn blik proberen te doorgronden.
‘Een paar weken.’
‘Dat zal niet makkelijk geweest zijn voor je,’ zegt hij bedenkelijk.
Ik schud mijn hoofd.
‘Het spijt me,’ zegt Max nu op zijn beurt. Ik zoek een reden waarom hij zich zou moeten verontschuldigen, maar vind er geen.
‘Waarom?’
‘Ik ken je al heel lang, Fi. Ik had dit moeten zien aankomen. Ik had het van de eerste dag moeten zien in je ogen. Ik had je hier niet zo lang mogen mee laten rondlopen. Als ik het veel sneller zelf had ontdekt, waren je er een heleboel moeilijke momenten bespaard gebleven. Ik kan me niet voorstellen hoe het voor je moet geweest zijn toen ik heel mijn verhaal over Kya deed...’
Tot mijn grote verbazing klinkt er nog steeds geen boosheid of verwarring door in zijn stem. Alleen maar begrip. Hoe kan dat nu? Ik vertel mijn beste vriend dat ik van hem hou, waardoor onze vriendschap misschien verpest kan worden, waardoor hij misschien moeilijkheden krijgt met Kya en toch blijft hij hier zo rustig bij.
‘Max, het is niet jouw schuld. Hoe...waarom ben je niet boos, ik dacht dat ik een risico nam door je dit te vertellen. Ik dacht dat ik onze vriendschap op het spel zetten.’
‘Maar Fi toch. Waarom zou ik boos zijn? Je kiest je eigen gevoelens niet. Het spijt me dat ik die gevoelens niet kan beantwoorden, maar dat verandert niets aan onze vriendschap. Ken je me nu nog niet goed genoeg om te weten dat dit echt helemaal niets verandert. Je zal altijd mijn beste vriendin blijven Fi, wat er ook gebeurt. Deze verliefdheid gaat wel over.’
‘Maar wat als het niet over gaat?’ vraag ik bang.
‘Dat doet het wel, geloof me maar. Zoals ik al gezegd heb, daarbuiten loopt er iemand voor jou rond. Iemand die bij je past als een dekseltje op een potje, daarbuiten wandelt jou wederhelft, je andere puzzelstukje en ik weet zeker dat je hem op een dag zal vinden. Je moet je hart er gewoon voor open zetten.’
‘Hoe kan ik mijn hart open zetten als het helemaal vol zit met jou?’ Praten met Max gaat veel vlotter dan ik dacht dat het zou gaan. We praten zoals we vroeger deden, ik kan hem na dit nog steeds alles vertellen, daar ben ik blij om.
‘Je moet wel proberen, hé Fi.’ Hij ziet mijn gezicht en gaat verder. ‘Stel je ons nu eens als een koppel voor Fi, zie het in je geestesoog. Het zou niet kloppen. Wij horen niet samen als puzzelstukjes die in elkaar passen, maar als een bloem en zijn bijtje. We kunnen apart leven, maar hebben elkaar nodig. Zonder de bloem kan het bijtje geen honing maken om te eten, maar zonder het bijtje zou de bloem zich niet kunnen voortplanten en uitsterven. Ze zijn van elkaar afhankelijk.’ Dit was weer één van Max’ filosofische momenten -die maar heel schaars zijn- maar wanneer ik erover begin na te denken heeft hij ergens wel gelijk. De foto die ik van Max en ik als een koppel in mijn hoofd had, was altijd perfect geweest, maar vandaag -omdat hij me erop wijst- zie ik dat kleine detail. Het detail dat er ergens een foutje in de foto zit, een klein vuiltje op de lens dat ons weer scheidt van elkaar.
‘Je hebt gelijk...’ fluister ik.
‘Altijd toch?’ hij lacht zijn geweldige lach, en mijn hart maakt nog steeds een sprongetje, maar minder hoog als een uur geleden.
‘Maar het zal niet op één, twee, drie voorbij gaan,’ beken ik.
‘Da’s wel logisch. Ik zal je al de tijd geven die je nodig hebt en als je wil dat ik even niet meer kom en bel, zal ik dat niet meer doen.’ Ik zie een beetje teleurstelling op zijn gezicht, maar ik weet dat hij het meent, dat hij me echt wil helpen op de manier die ik het beste vind. De gedachte dat ik een tijdje zonder Max zal moeten leven klinkt niet fijn, maar dat is misschien de enige manier om erover te geraken.
Ik knik. ‘Bedankt.’
‘Ik zal wachten tot je zelfs weer voor mijn deur staat of belt.’
‘Tenzij er iets wereldschokkend gebeurt,’ vul ik aan. Dan moet hij me natuurlijk wel bellen.
‘Tenzij er iets wereldschokkend gebeurt,’ herhaalt hij met een lach.
Ik kijk mijn beste vriend dankbaar aan. Dit hele gesprek is beter verlopen dan ik had kunnen hopen, natuurlijk had ik het moeten verwachten, het is en blijft Max. Mijn Max.
‘Dank je,’ fluister ik.
Hij denkt even na en vraagt dan met een glimlach: ‘Waarvoor deze keer?’
‘Om dit allemaal zo goed op te nemen en vooral... om mijn beste vriend te zijn.’
‘Voor altijd en graag gedaan.’ Hij komt dichter naar me toe en ik zet me ook wat rechter zodat ik hem kan knuffelen. Vreemd genoeg voelt het al niet meer zoals vorige keer. Mijn huid blijft niet warm waar hij me aanraakte en ik laat niet met tegenzin los.
‘Maar over dat hart open zetten ben ik serieus en je opent best ook je ogen,’ gaat hij verder op een speelse manier. Ik weet dat het moeilijkere deel voorbij is.
‘Hoe bedoel je?’
‘Ga nu niet zeggen dat je het zelf niet ziet.’
Ik blijf hem verbaasd aan kijken, geen idee waar hij het over heeft.
‘Fi, je woont samen met iemand die misschien de persoon is die je zoekt, ik kan het zien op de manier waarop hij naar je kijkt. Ik begrijp niet dat je het nog niet gezien hebt.’
Ik schud met mijn hoofd. ‘Niel is homo, Max.’
‘Ik bedoelde ook niet Niel, maar Lukas,’ zegt hij luchtig. Ik blijf mijn vriend verbaasd -bijna in shock- aanstaren. Lukas? Nee dat kan niet! Ik bekijk in mijn hoofd razendsnel al mijn herinneringen met hem achter elkaar. Onze eerste ontmoeting in het park, zijn arrogantie, maar ook zijn uitstraling; de audities; ons weekendje aan zee; onze samenwerking aan de liedjes en ten slotte zijn humeur dat zo omsloeg en onze diepere gesprekken. Maar al Lukas’ slechte buien nemen de overhand. Nu is hij misschien vriendelijk, maar waarom was hij dan steeds zo slecht gezind in het begin van dit alles.
‘Nee... dat kan niet,’ ontken ik. Ik kan het me moeilijk voorstellen, maar de kans dat Max gelijk heeft zit er misschien wel ergens in. Ik weet alleen niet hoe ik ermee om moet gaan. Ik heb Lukas nooit op die manier gezien. Bovendien zit Max nog ergens in mijn hoofd (en hart) en kan ik nu geen plaats maken voor Lukas. Het zou gewoon nog vermoeiender en verwarrender worden om me daar ook nog zorgen over te gaan maken. Als Max dan fout zit, zou al dat piekeren voor niets geweest zijn. Ik schuif deze gedachte wel gewoon een tijdje opzij totdat ik over Max heen ben, totdat al mijn gevoelens weer mooi op een rijtje staan voor ik hier weer over na zal denken.
Ik zal op Max vertrouwen en mijn hart openstellen voor andere jongens -misschien zelfs voor Lukas- nadat ik mijn hart weer op orde heb, nadat alle emoties weer op de juiste plaats zitten en niet door mekaar zoals nu.
‘Ik zeg het alleen maar,’ antwoordt Max en haalt me uit mijn gepeins.
‘Bedankt voor je oplettendheid,’ lach ik.
‘Ik ben blij dat je weer kan lachen,’ zegt Max oprecht en ik zie hoe alle bezorgdheid uit zijn ogen verdwenen is. ‘Ik zal je nu maar alleen laten.’ Hij staat op van het bed en wandelt naar de deur. Ik sta ook op en volg hem. Op het moment dat ik mijn armen voor een laatste keer om hem wil slaan doe hij die van hem open. Ik ben echt blij dat dit hem niet afschrikt of zo.
‘Ik wacht tot je belt,’ fluistert hij in mijn oor. Ik knik en kijk hem na terwijl hij mijn kamer buiten wandelt, door de living naar onze ‘voordeur’. Deze keer zegt Tayana niets. Ze kijkt hem zwijgend na net zoals Lukas en Niel. Wanneer Max door de deur stapt roept hij ‘Dag’ en weerklinken drie stemmen die zijn woordje herhalen.
Van zodra Max verdwenen is kijken drie hoofden mijn kant uit, ze hadden blijkbaar vol ongeduld gewacht.
‘Het komt allemaal wel goed,’ stel ik hen gerust. ‘Tayana kan je...’ voor ik ben uitgesproken staat ze al recht en loopt door me naast naar mijn kamer, blij dat ik haar ‘gekozen’ heb om mee te praten.
‘Eum, Fi,’ begint Niel als ik me wil omdraaien. ‘Ik weet niet hoeveel pijn hij je gedaan heeft, of hoeveel pijn het nu nog doet, maar zou je alsjeblief willen proberen om dat een beetje van je af te zetten tegen het optreden?’ Hij stelt zijn vraag voorzichtig, alsof ik boos zou worden of in tranen zou kunnen uitbarsten, maar ik voel me vreemd genoeg weer helemaal kalm. Uitgehuild en zonder een greintje boosheid.
‘Tuurlijk,’ antwoord ik rustig. Ik zie de twee mannelijke gezichten voor me ontspannen en draai me om.
In mijn kamer zit Tayana al op mijn bed te wachten. Ze heeft mijn nieuw liedje in haar hand en zwaait ermee. ‘Mag ik het lezen?’ ik sta er versteld van dat ze het nog niet gedaan heeft, maar het is fijn dat ze mijn privacy respecteert. Ik knik en ga in kleermakerszit op mijn bed zitten wachten tot ze klaar is.
‘Dit is heel erg mooi,’ zegt ze vol bewondering na een minuutje. ‘Je had niet beter kunnen uitleggen wat er allemaal gebeurd is.’ Ze heeft gelijk, mijn lied zegt zoveel meer dan ik ooit verbaal zou kunnen zeggen in volzinnen.
‘Bedankt, maar dat is het pessimistische deel.’
‘Is er een optimistisch deel dan?’ Tayana kijkt me hoopvol aan.
‘Ja, ons gesprek van daarnet...’ ik begin mijn verhaal over alles wat we besproken hebben. Ze lijkt vol verwondering door Max die alles zo goed opnam en is blij voor me. Het stukje over Lukas laat ik bewust weg, maar ze geeft Max gelijk in het ‘hart openstellen’ idee.
‘Je mag je gelukkig prijzen met zo’n goede vriend,’ zegt ze aan het einde van mijn verhaal.
‘En met zo’n goede vriendin,’ vul ik haar aan. Ik weet hoe blij ze is dat ik haar in vertrouwen neem en zie nu hoe ze het apprecieert dat ik haar nu ook bedank. Ze slaat haar armen om me heen voor een knuffel.
‘We hebben er nu toch een vijftiende liedje bij.’ Weer zwaait ze met mijn papier. Inderdaad we hebben nu vijftien nummers voor onze cd en ik hoop dat dit nummertje er een plaatsje op krijgt.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.