Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » The Fairies' Tale » Chapter 12

The Fairies' Tale

8 jan 2010 - 23:30

1793

8

818



Chapter 12

Nu kan je het krijgen ook!

Yasmine's POV
Een grijns vormt zich op mijn lippen bij het horen van mijn naam. Als ze een verhaal willen, dan kunnen zie die krijgen.
De punt van mijn sneaker graaf ik in het zand en schop dan naar het kampvuur, de vlam duikt gelijk weg zodat ik de ogen van iedereen goed kan zien. Dit gaat leuk worden.
“Ik ga jullie een verhaal vertellen die ik nog nooit eerder aan iemand heb verteld. Het is eng, rilling gevend, luguber, bloederig, en het ergste van al: waar gebeurd. Het is eigenlijk niet voor kindertjes onder de achttien jaar,”¯ Kol en Tessa schieten meteen in hun shirt, de tweeling Dekkers kijken ook wat moeilijk naar elkaar, “maar ik geloof dat jullie sterk genoeg zijn om jullie maaginhoud binnen weten te houden.”¯
“Nog niet zo lang geleden, deze maand drie jaar geleden, was er een meisje die in een groot huis leefde..”¯

Het regende zachtjes. Ik zat in mijn favoriete stoel dicht bij de haard terwijl ik luisterde hoe de regendruppels tegen de ruiten aan tikten. Samen met het knetterende vuur gaf het mij een rustgevend gevoel, optimaal om aan mijn verhaal te schrijven. Het was niets serieus, ik hield er gewoon van om in mijn vrije tijd wat op mijn laptop te typen, vaak was het meer dromen.
Vooral nu deed ik het graag. Het weer was guur, de klok sloeg net middernacht en mijn moeder had besloten om weg te blijven. Ik had al de tijd voor mezelf, en zo had ik het het liefst. Jammer genoeg was ik niet zo goed met anderen, ik was sociaal, maar had alsnog problemen met vrienden maken, alleen zijn begon je te waarderen, hoe raar het ook klonk.
Al was ik graag alleen, ik miste mijn hond, Beamer. Een Dalmatiër en mijn vriend. Hij was, net zoals ik, gek op de haard, het liefst lag hij er voor altijd voor, vandaar dat het zo vreemd was dat hij nu nergens te vinden was.
Ik schoof mijn laptop voorzichtig op de salontafel zodat ik kon opstaan. Mijn mouwen van mijn zwarte sweater stroopte ik naar beneden wanneer ik de aanwezigheid van de haard al begon te missen, en ik begon mij al voor te bereiden op de altijd koude gang. Het was hier groot, alles warm stoken zou dus een duur grapje zijn. Maar dat was ook niet nodig, ik was het meeste te vinden in de woonkamer of in mijn slaapkamer.
“Beamer?”¯ zei ik zacht, ik stapte over de drempel heen de keuken in. Hij was ook hier niet te vinden in zijn mand. Ik raakte zijn kussen aan om te voelen of het warm was, het deed mij goed om te voelen dat zijn kussen inderdaad nog vrij warm was, hij moest niet lang weg zijn geweest.
Met een beter gevoel keek ik nog even in de bijkeuken, Beamer had wel eens de neiging om voor de droger te liggen, de warmte ging niet naar buiten zoals het hoorde, dus het werd hier wel eens lekker warm en hij vond de was altijd zo lekker ruiken.
Maar hij was hier ook niet. Wat mij wel opviel, was dat de tussendeur op een kier stond, klapperde eens in de zoveel tijd door de wind. Was ik die vergeten dicht te doen? Of had Beamer zin om in dit weer naar buiten te gaan? Nee, hij haatte regen, die was met geen stok naar buiten te krijgen. Dat kon niet.
Voor de zekerheid ging ik het toch maar checken.
“Beamer, ben je hier jongen?”¯ Met opgetrokken schouders om mijn nek en rug te beschermen van koude druppels die er overheen wilden glijden keek ik het hoekje om. Er was niet veel te zien, de buitenverlichting was allang uitgezet. Gelukkig hing er altijd een zaklamp met een lusje aan de haak naast de deur, in geval van nood.
Het licht flitste aan, doorzocht het grasveld. Bosjes en bomen werden verkend, maar geen teken van een witte hond met zwarte vlekken noch ogen die reflecteerde door het felle licht. Het baadde mij terug zorgen. Zijn mand was nog warm, maar geen teken van Beamer. Waar was hij zo snel heen gegaan? Had hij een eekhoorn geroken? Die klauterde graag in onze bomen.
Ik besloot om mijn jas aan te trekken en mijn regenlaarzen erbij te halen nu het wat harder was gaan regenen. Buiten keek ik beter rond met mijn zaklamp, hield met één hand mijn capuchon goed vast boven mijn hoofd, er was storm op komst.
“Beamer! Komaan, laat die beestjes met rust!”¯ Een tikkeltje geërgerd door het weer liep ik door het drassige gras, mijn laarzen sopten mij elke stap. “Kom dan, krijg je wat lekkers binnen.”¯ Lokken werkten verbazingwekkend goed bij hem, al had ik nog steeds geen teken van hem.
Door een misstap gleed ik uit en belandde op mijn achterste. Kreunden wreef ik er overheen en greep terug naar mijn zaklamp die gevallen was. Het was gericht op een open stuk in de bosjes, Beamers vacht was goed te zien tussen het donker.
“Daar ben je. Schuilen heeft geen zin in dit weer.”¯ Lachend kwam ik terug overeind en haalde met mijn hand de takken uit mijn weg. “Beamer?”¯ Mijn vingertoppen aaide zijn vacht die helemaal doorweekt en koud was door de regen. Zijn vlekken waren vreemd, niet herkenbaar. Ik herhaalde mijn aaiende beweging, zijn vlekken begon ik uit te vegen. Wat was dit? Verbaas en een beetje argwanend haalde ik mijn vingertoppen naar mijn gezicht om ze te onderzoeken. Uiteindelijk begon ik er aan te ruiken, het leek namelijk geen modder.
Geschokt viel ik achterover. Zijn mooie, zwarte vlekken waren ingeruild. Voor in de plaats waren het… bloedvlekken.
“Nee!”¯ Mijn hart hamerde in mijn keel, handen vluchtte zich een weg over zijn vacht. Elk vlekje. Elk vlekje was eruit gekerfd. Mijn hond was de dupe geworden van iemands zieke gedachten. Zijn pracht werd van hem afgenomen alsof het niets was.
Warme tranen druppelden naar beneden. Alles in mij hoopte ik dat zijn borstkast nog op- en neer zou golven, maar ik wist diep vanbinnen dat niet alleen zijn vlekken waren ontnomen..

Ik wist niet wat ik voelde. Het brandde in ieder geval als hel. Pijnigde mij zich in een weg door mijn lichaam tot elk vezeltje in mij vlamde zoals elk ander.
In mijn hand zat geen zaklamp meer, ik had het vrijgemaakt voor het grootste keukenmes waar mijn moeder mij altijd voor waarschuwde: je kunt je hier lelijk aan snijden, lieverd.
Dat wist ik, maar al te goed. Ik wilde wreken. Voor mijn hond, voor mezelf, diegene had namelijk ook iets van mij ontnomen, iets ontzettend dierbaars. Maar waar moest ik beginnen? Waarschijnlijk was die moordenaar allang verdwenen. Alleen wat was zijn reden om mij dit aan te doen? Om Beamer dit aan te doen?
De hand die het mes vast hield trilde. Zacht geronk hoorde ik vanachter mijn rug. De geur van diesel drong diep in mijn neus. Ik durfde mij niet meer te verroeren, uit pure angst.
“Ik zei toch dat we elkaar weer zouden zien?”¯ Mijn hersens draaide overuren, wie was dit? “Hmm?”¯ Het geronk sloeg over naar gebrul.”¯Je moest mij zonnodig achterlaten voor hem. Ingeruild voor een man die jou niet eens kende, je had je hart gegeven die jou niet kende!”¯ Zijn schreeuw ging synchroon met het harde geluid. Angstzweet brak uit bij het herkennen van het geluid.
“Was ik niet genoeg voor je? Ik gaf je alles. En dan ook nog die stomme hond, die gaf je zelfs nog meer liefde. En wat kreeg ik? Niets! Ik had niet eens recht op een héél klein plekje in je hart, niet eens! Ik verdien dit niet. Jij verdient mij niet. Dus ik kwam met een slimme, toch makkelijke oplossing. Waarom diegene waarvan je zoveel houdt niet vermoorden? Dan kan je verder leven zonder gekweld te worden.”¯
Het machinale beest kwam na een kleine rust weer hoestend tot leven. Ik wist nog steeds niet te bewegen, had het merk, wat op het handvat van het mes stond geprint, inmiddels diep in mijn handpalm gedrukt.
“Weet dat ik dit voor jou doe. Ik houd van je.”¯ Lippen drukten zich in mijn hals. Vlijmscherpe tandjes begonnen zich in mijn huid te graven. Het kwam van elke kant, korte maar sterke halen. Ik eindigde met mijn laatste adem aan de voet van een helling bij de rand van het bos. Haar dat onder de modder zat, een huid wat almaar bleker werd en bloed dat uit elk gapend gat stroomde.


“Alsnog deden zijn ruwe lippen het meeste pijn,”¯ fluister ik.
Met een speels lachje kijk ik de groep in. Johnny zit met gesloten ogen en een wit gezicht naast me, probeert zijn overvloed aan alcohol binnen te houden. Als ik zo naar de rest kijk is iedereen vrij wit aangeslagen.
Links van mij en John zitten Daniëlle en Georg op een eigen stronk, houden elkaars handen vast en kijken met een identiek gezicht naar het hypnotiserende rood van het kampvuur.
De volgende boomstronk wordt bezit door de Nadezh en Bill. Nadezh heeft haar gezicht tijdens het verhaal steeds dieper in Bills schoot verborgen, beiden zijn ze er nog van onbewust in wat voor een beschamende situatie ze zitten.
Tom heeft zich half verstopt achter zijn vest, het puntje van zijn neus komt boven de ristsluiting uit. Kayley heeft zich warm en veilig in zijn vest gewrongen.
Bij Dorien en River lijkt het of het verhaal hen niets doet, maar de constante aanrakingen die zijn verdwenen, verteld genoeg.
Elisa, Shin, Kol en Tessa zijn verdwenen. Het koppeltje verwacht ik terug onder de trampoline, maar van Kol en het stalkende buurmeisje heb ik geen idee van. Ach, daar kom ik snel genoeg achter.
Gemeen grijzend haal ik mijn speelgoedje te voorschijn. Met een oorverdovend kabaal komt de kettingzaag toch leven, zo ook bij de bewoners van Huize Dekkers: Johnny weet de hals van zijn fles met rum te breken die hij blijkbaar nog in zijn hand had, Daniëlle schrikt zich lam en neemt Georg mee in haar val naar achteren, Nadezh bijt nog net niet het Heiligdom van Bill eraf en hijzelf gilt zijn hoogste octaaf, Kayley schiet omhoog en knalt zo met haar hoofd tegen Toms kin, die nu lelijk op zijn tong heeft gebeten, Dorien heeft uit schrik River een klap in zijn gezicht verkocht met haar vlakke hand, zat nog wat te diep in het verhaal, River zelf weet niets meer uit te brengen, als hij niet dood was, was hij nu wel gestorven aan adem te kort, verder in de tuin is de vering van de trampoline te horen en een zacht gekreun van twee mensen die met hun hoofd omhoog waren geschoten, en daar zijn de vermisten Kol en Tessa, in elkaars armen gevlogen, waren verstopt achter de eik.
“Nou, alsjeblieft, dat was mijn verhaal. Gaan we nu ‘lekker’ slapen?”¯


Reacties:

1 2

CosmicPurple
CosmicPurple zei op 10 jan 2010 - 18:06:
Waar the fuck kwam die kettingzaag eigenlijk vandaan?? o_o


missxangel
missxangel zei op 9 jan 2010 - 16:20:
Whahahaaahha!!
Geweldig

“Nou, alsjeblieft, dat was mijn verhaal. Gaan we nu ‘lekker’ slapen?”¯


*plat*
Dit is gewoon te droog
Wel mooi beschreven over de gebeurtenis over Beamer.
Ik wil mee
This Story Is Amazing


xNadezhda zei op 9 jan 2010 - 14:46:
OMG x']
Dat spookverhaal was echt vreselijk, zo eng ö
En toen die kettingzaag en ik kreeg onmiddellijk de slappe lach xd
Geweldig ^^

<3


KolaLollie
KolaLollie zei op 9 jan 2010 - 9:50:
ceeewl. ^^
diekettingzaagisgeniaal. :3
en en - éigenlijk had ik het 's nachts moeten lezen en alle deuren open moeten zetten zodat het zou tochten, maar het is nu te druk hier om er bang van de te worden. endatvindikNIETleuk. nee. nietleuk. ^^''
en - zegikeigenlijktevaaken? - maar goed -
uh.
ikbenvergetenwatikwouzeggen.
blegh.
nou,skipdatmaar. ^^''
hetisgeweldig.


xDevilBitch
xDevilBitch zei op 9 jan 2010 - 0:30:
Geweldig,
Echt geweldig.
En een verhaal in een verhaal ^^ Dat moet wel een geweldig verhaal zijn
Volg jij dit? Ik niet
Ik vind het verhaal meer zielig dan eng, ben ik de enige? *kijkt om zich heen*

verder in de tuin is de vering van de trampoline te horen

Aha, toen dacht ik heel erg verkeerd?

xXX Daniëlle