Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Coincidence doesn't exist » 4.
Coincidence doesn't exist
4.
Bill
De hele wereld haat mij. Echt. De buurvrouw die kwam klagen over het volume van mijn muziek haat me, de pizzabezorger die geen fooi kreeg haat me, Tom die struikelde over een lege fles Baileys en zo zijn netgekochte Sammy Deluxe-beker stuksloeg haat me, en ik haat mezelf. En Jay. Ja hoor, daar gaan we weer. Ik heb zo het idee dat mijn hersens in herhaling vallen. En ik hou niet van herhaling. Het maakt me moe. Ik bén moe. Ik wil mijn bed. Ik wil een dekentje, en een verhaaltje, en een mama die me instopt als een vijfjarig kindje dat zo graag groot wil worden dat het vergeet hoeveel beter het is om nog klein en onschuldig rond te kunnen huppelen. Ik zucht, haal mijn hand door mijn haar. Het is kort. En blond. En het ergste is dat het me allemaal niets kan schelen ook. Ik wil weer gelukkig zijn. Ik wil Jay. Ik zucht een tweede keer en duw mezelf overeind. Langzaam sjok ik naar de keuken. Zin in wijn. Ik staar naar het aanrecht. Een houten spatel ligt half over de pan heen. Precies als Jay altijd deed.
Het is een perfecte zondagmiddag, er haast voor gemaakt om jonge gezinnetjes te laten picknicken. En dat doen ze dan ook. Alle parken liggen vol gekleurde kleedjes, kleutertjes rennen rond, moeders wandelen met hun baby’s, een stelletje jongens is gaan zwemmen in het meer. Niemand zit meer binnen, lijkt het. Hij wel. Zij ook. Hij slaapt nog, volledig uitgeput van wat hij die nacht gedaan heeft, zij zit op de bank, haar knieën opgetrokken tot haar kin, roerend in een kopje koffie. Met een half oog staart ze naar de klok. Tien over half twaalf. Hij zal zo wel wakker worden. Zij zal zo wel ontbijt voor hem maken. Zo meteen. Nu nog niet, haar kopje is nog niet leeg. De zon glipt door de halfdichte gordijnen, laat het kleine woonkamertje baden in een zacht morgenlicht. Het wekt een heel rare sfeer, als in een film, wanneer de man zijn vrouw voor het eerst ziet en meteen betoverd wordt door haar schoonheid. Zij is niet mooi, vindt ze. Hij wel, weet ze. Hij is het mooiste wat er bestaat. Ze zucht, gooit haar hoofd naar achter om het laatste druppeltje bruine vloeistof uit haar kopje te slurpen en staat dan moeizaam op. Nadat ze het elastiekje uit haar haar - op het moment gelijkend aan dat van een hardrockzanger zonder geld voor shampoo - heeft gehaald en het zachtjes losgeschud heeft sloft ze naar de keuken. Haar vingers zetten automatisch de afzuigkap op standje twee en al net zo robotachtig plukt ze een steelpannetje uit de kast. Pas als ze twee eieren en een plakje ham uit de koelkast heeft gepakt begint de koffie te werken. Iets opgewekter slaat ze de harde schil kapot tegen het aanrecht, houdt de twee helften boven de pan zodat wat er net nog in zat nu op het zwarte metaal druipt en neuriet het introotje van Winnie De Poeh. Haar zachte handen sluiten zich om de steel, laten de inhoud van het pannetje een beetje ronddraaien. Al snel is ze alles om zich heen vergeten. Het is alleen zij en het ei - net zoals bij alles wat ze doet. Daarom merkt ze het niet als hij de keuken binnensloft, niet als hij glimlacht wanneer hij haar hoort neuriën. Ze hoort zelfs niet dat hij haar naam laat vallen, vergezeld door een verlegen gemompeld ‘ik hou van je’. Pas als hij zijn hand op haar zij legt, in de pan kijkt en in haar oor fluistert dat het heerlijk ruikt is ze zich van hem bewust. Ze schrikt niet. Ze is het wel gewend dat mensen uit het niets lijken op te duiken. Nog even kijkt ze hoe een stukje ham in het pannetje sist, hoe de randjes langzaamaan steeds bruiner worden, en dan draait ze het vuur uit. De pan verdwijnt van waar hij eerst stond, en komt leeg weer terug. Haar spatel wordt vergeten tegen de rand neergezet. Zij zelf is allang weer in zijn armen, waar ze wil zijn, en waar ze altijd is.
Waar ze altijd wí¡s. Ik weet niet waar ze nu is, maar hier zeker niet. Anders had het ei dat ik vanochtend at wel lekkerder gesmaakt, had die pan hier op het linker gasvlammetje gestaan in plaats van het rechter, anders had ik wel geglimlacht. Mijn hoofd voelt opeens veel zwaarder dan het hoort te voelen, een doffe pijn in mijn slapen irriteert me. Een zwarte vlek als ik buk. Een vreemd gevoel in mijn buik. Helemaal geen gevoel in mijn benen. Ik merk het maar half als mijn linkerzij de parketvloer raakt, ik merk nog minder als mijn hoofd erachteraan komt. Ik weet al niets meer wanneer mijn ogen zich haast vanzelf sluiten, als alles zwart en leeg wordt. En dit keer letterlijk.
Reacties:
Melis! Je neemt me gewoon de woorden uit de mond!
Ik kan me Bill ook écht niet voorstellen met kort blond haar Ö
Ook al weet ik zeker dat het hem wel staat, want alles staat hem -wbw-
Nee, dat is niet waar.
Maar.
Kol <3
Jij moet heel snel verder en zorgen dat Bill zijn leven oppakt, want anders blijf ik er met een -gezicht bijzitten.
En dat is niet leuk
ikhoudvanjou
En dit was echt een belachelijk lange reactie O_O
Vind je vast niet erg, toch?
<3
Wtf
No way, Bill opstaan jij O_O
Pak je leven even op jongen O_O
Kort, blond haar D: Ik kan me hem eigenlijk niet eens voorstellen met kort, blond haar :'
Ligt dat nou aan mij? O_O
Dit is echt gewoon sneu eigenlijk..
Die flashback was prachtig trouwens *pruillipje*
Ik word hier zó triest van!
Stomme Jamie! Ze waren perfect samen O_O
En dan moet zij het allemaal weer verpesten! O_O
En ik ben een beetje doorgedraaid O_O
En ik schrijf veel te veel O_O in deze reactie O_O
Okay...
Ik heb twee dingen te zeggen...
1. Bill, jongen, even serieus.
Doe me een lol en pak je leven nou gewoon weer op, dit is nergens voor nodig.
2. Jamie, raar mens, kom onmiddellijk terug naar Bill O_O
Dit slaat nergens op O_O Je moet gewoon snel terug komen en dan komt alles wel weer goed
Nee, eigenlijk heb ik drie dingen te zeggen O_O
De derde boodschap is:
Bitte schrijf je snel meer?
Ikhouvanjou
Bills gedachten zijn echt zo precies goed.
Ik weet niet wat ik moet zeggen.
(En dat komt niet alleen door mijn ik-kan-geen-reacties-schrijven)
xx
Tamara