Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Skinny against XXL [TC] » Part 6

Skinny against XXL [TC]

7 dec 2008 - 15:48

1156

0

207



Part 6

BILL POV

Langzaam kom ik mijn bed uit. Dat blijft moeilijk voor me. Nog half slapend kleed ik me aan en loop ik naar beneden, waar ik Tom hoor rommelen.
‘Morgen.’, zeg ik, nog slaperig.
‘Goedemorgen. Wat wil je eten?’
Eten.. daar heb ik nu zin in.. NOT!

TOM POV

Even heb ik het idee dat Bill weer is ingedut met zijn ogen open. Is die jongen altijd zo loom als hij uit bed komt?
‘Bill?’
Meteen kijkt hij me weer wakker, voor hoe ver het kan, aan.
‘Ik vroeg wat je wilde eten.’
‘Euhm. niets..’
‘Bill! Je moet echt wat eten!’
‘Heb geen honger.’
Ik kijk hem onderzoekend aan, maar voor ik wat kan zeggen, praat Bill alweer.
‘Ik ben net wakker, dan eet ik nooit zo veel. Ik eet vlak voor we gaan wel even wat.’
Met dat antwoord ben ik tevreden, maar hij gaat ook serieus niet de deur uit zonder wat te hebben gegeten! Ho, wacht.. Ik ben bezorgd om Bill? Hij is aardig ja, maar ik lijk nu net mijn moeder..
Snel werp ik een blik op de klok in de keuken. Kwart over tien, dus nog een half uur voor we naar school moeten fietsen. Tijd zat. Bill is inmiddels al weer naar boven gegaan, om weet ik veel wat te doen. Ik eet rustig mijn ontbijt op.
Niet veel later hoor ik gebonk van de trap. Bill zijn haren staan zoals ik ze nog niet vaak heb gezien, zeker niet van dichtbij, ook al zit ik vaak naast hem. Zijn haren zijn net manen van een leeuw, ze staat í  la poef. Zijn ogen zijn donker opgemaakt waardoor de egale bruine kleur goed opvalt.
Vijf minuten voordat we weg moeten is Bill eindelijk klaar met eten. Ondertussen heb ik mijn band al geplakt die gisteren totaal per ongeluk is geklapt.
‘Bill!’, roep ik al we echt niet later moeten vertrekken, willen we op tijd komen.
Daar komt hij al, vrouwelijk aangelopen.

BILL POV

Snel fietsen we weg en naarmate we meer bij de school komen, gaat Tom langzamer fietsen.
‘Wat is er?’, vraag ik.
‘Niets.’, antwoord Tom onverschillig.
Ik haal mijn schouders op en fiets door. Op school aangekomen schiet Tom snel de fietsenstalling in. Rustig loop ik achter hem aan. Wat is er toch met hem? Als ik de stalling uit kom, gaat net de bel. Ik zie Tom naar binnen snellen terwijl hij altijd relaxed naar binnen waggelt. Gek. Zijn vrienden, hopelijk ex-vrienden, zie ik nog buiten staan. Als ik langs ze loop, beginnen ze hard te lachen en dingen te roepen waarvan ik de helft nog niet eens versta, of in ieder geval niet wil verstaan. Wat ben ik blij dat ik niet bij ze in de klas zit.
Vlug loop ik naar binnen en doe mijn jas in mijn kluisje. Net als ik de klas in kom, gaat de bel. De hele klas kijkt me aan, enkele mensen maken grom geluidjes als een leeuw en sommigen doen alsof ze met hun vingers in het stopcontact zitten. Snel ga ik naast Tom zitten, maar hij kijkt me niet aan.
In de pauze ga ik buiten in een hoekje staan. Tom staat gewoon weer bij zijn vrienden, ik voel me licht uitgedrukt kut. Soms kan ik een deel van het gesprek opvangen wat vooral over bier en borsten gaat. Ik spits mijn oren als er een ander onderwerp wordt begonnen.
‘Zag ik Bill niet gisteren met jou fietsen ’s avonds? Ik dacht dat hij alleen ’s middags kwam?’, hoor ik Maarten zeggen.
‘Ah nee, of course not! Hij was vrij snel weer weg, het was alleen voor school.’
Dat was Tom dus. Ik moet me sterk houden om niet te huilen, ik ga niet huilen! Zeker niet voor Tom.
De bel gaat en ik pak zo snel mogelijk mijn spullen. Eigenlijk heb ik helemaal geen zin om naar de klas te gaan. Wiskunde, een vak waarbij ik al weer naast Tom zit. Zo traag mogelijk loop ik naar het lokaal. De persoon die de alfabetische volgorde in het schoolsysteem heeft ingevoerd, doe ik persoonlijk wat aan. Ik struin het lokaal binnen en plof neer naast Tom. Wat een opluchting dat deze klas veel mensen heeft met een achternaam die begint met een letter voorin in het alfabet. Tom en ik zitten dus vrij ver achteraan. De tweede zoemer gaat en de docent komt binnen, die weet ook niet wat op tijd zijn betekent. Gelukkig is het al een oud vrouwtje, ze ziet het nooit als ik iets anders aan het doen ben. Er zijn belangrijkere zaken dan een somgrafiek van een stalagmiet en een stalactiet of zo iets dat het was.
Na een veel te lang uur niets doen gaat de bel eindelijk. Nog maar één uur; Duits. Een rotvak, maar geen alfabetische volgorde en dat is voor mij al genoeg om er van te houden. Tom heeft me de hele dag genegeerd. Hij heeft vanaf elf uur niets meer gezegd en ik begin ernstig te twijfelen aan de echtheid van de vriendschap van gisteren. Sterker nog, ik geloof er eigenlijk niet eens meer in. Dat ik het ooit wel gedaan heb, ik voel me gewoon dom.
Ik plof neer ergens achterin de klas. Natuurlijk, niemand let op mij, waarom zouden ze. Ook Tom is druk in gesprek. Zijn vrienden mogen dan wel in een andere en hogere klassen zitten, ook in deze klas is hij best populair. Hij heeft best wat aanhang in de klas van jongens en meiden die net zo als hem willen zijn, of als een blok voor hem vallen. Jaloers ben ik niet op hem. Ik ben nog altijd boos, nou meer teleurgesteld en verdrietig, om gisteren en vanochtend, wat blijkbaar allemaal fake was. Ik zou zo nooit doen, maar ja, ik ben dan ook niet populair en dat zal ik ook nooit worden. Een diepe zucht verlaat mijn mond.
‘Moe meneer Kaulitz?’, hoor ik voor me.
Verschrikt kijk ik op. De Duits lerares is nou niet de aardigste, daar ben ik meteen al weer achter. Nu heb ik liever een alfabetische volgorde vak.
‘Misschien helpt het als meneer zijn boeken opent en meeDOET!’
De laatste woorden spuwt ze bijna uit en ik kijk naar het hoopje gesloten boeken voor me.
‘Goh, wat een idee van u.’, breng ik sarcastisch uit.
Mevrouw Duits, ik weet haar naam nog niet eens, kan er niet om lachen. Haar ogen spuwen bijna vuur en de rimpels in haar gezicht worden, zo mogelijk, nog duidelijker zichtbaar. Vandaag doet het me echter helemaal niets. Het liefst zou ik nu op mijn oude school zitten. Daar was het ook niet best, het pesten was erger, maar daar kende ik de pauzeplekjes waar niemand kwam en was ik volgens de leraren alleen al vanwege mijn uiterlijk zo hopeloos dat ze niet meer op me letten.
‘Dit soort uitspraken wil ik hier niet, meneer Kaulitz.’
‘Sorry mevrouw’
Wat ben ik toch blij dat ik op sommigen momenten ook goed kan faken, vooral tegen zo’n ouwe taart. Anders zat ik nu vast en zeker bij de directeur of bij een mannetje van de Leerlingenzaken.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.