Hoofdcategorieën
Home » Twilight » Verdriet dat niet verdwijnt » Chapter 3
Verdriet dat niet verdwijnt
Chapter 3
Zo gingen er weken voorbij dat er veel bijzonders gebeurde. Het werd buiten steeds warmer en zelfs het humeur van vader werd er iets beter op.
Pire werd steeds vrolijker en daardoor onvoorzichtiger waardoor ze vaak straf kreeg van vader. Haar vrolijkheid ontstond doordat het al snel warm genoeg zou zijn om weer naar buiten te gaan. In de lente vluchten alle jongeren naar buiten om elkaar te ontmoeten. Pire verheugde zich er zeer op om Mullet weer te zien. Ik was blij haar zo te zien.
Toen brak de dag aan waar ik op de dag van vandaag nog steeds de schuld, van alle ellende die daarna zou komen, gaf.
Ik was thuisgekomen nadat ik een boodschap had gedaan voor moeder. Ik was voor haar naar de Machi gegaan. De machi is een geneeskundige en ik had een smeerseltje gehaald voor vader die door al het vocht wat nu in de lucht hing veel last van zijn gewrichten had.
Direct bij binnenkomst kwam een hysterisch gehuil mij tegemoet. Ik liep de woonkamer in om eerst het smeerseltje af te geven en om daarna te kijken wat het gehuil betekende.
Mijn ouders zaten in de woonkamer. Mijn moeder keek wezenloos door het raam naar buiten, maar mijn vader zat met zijn hoofd in zijn handen. Toen hij mij hoorde binnenkomen keek hij me aan met een emotie in zijn ogen die ik eerst niet herkende omdat ik die daar nooit had gezien.
‘Asjeblieft!’ smeekte hij haast. ‘Laat het ophouden!’
Nu begreep ik wat ik in zijn ogen had gezien. Wanhoop.
Ik knikte en spoedde me naar boven waar Pire nu hartverscheurend lag te snikken. Ik ging naast haar zitten en trok haar in mijn armen zodat haar hoofd nu in mijn schoot lag.
Zwijgend streelde ik haar donkere haren. Pas een uur later kalmeerde ze een beetje zodat ze me de reden van haar verdriet kon vertellen.
Mullet had haar apart genomen toen ze in het dorp liep en vertelde haar dat hij haar niet meer wilde zien. Hij was een ander meisje tegen gekomen waar hij mee wou trouwen. Het meisje was de dochter van een andere Lonko en dit maakte zijn familie nog machtiger. Na dat gezegd te hebben wenste hij haar het allerbeste en was weer weg gelopen mijn zusje in tranen achterlatend.
Langzaam voelde ik de woede omhoog borrelen en ik sloot mijn ogen om kalm te blijven. Ik zwoor mezelf dat ik hem dit betaald zou zetten.
De maanden die daarop volgde gingen langzaam voorbij. Pire liep als een zombie door het huis en deed al haar taken in het huis zonder te mopperen. Ze vertikte het alleen wel om naar buiten te gaan.
Vader en moeder hadden nooit gevraagd wat er die dag gebeurd was, maar waren wel erg blij met de nieuwe zwijgzame en gehoorzame Pire.
Nu was ik het die altijd de volle laag van vader kreeg.
Na een tijdje werd Pire weer wat menselijker en ging het huis weer uit. Ze wou zich nog niet in het dorp vertonen, maar liep dagelijks uren in het bos.
Vader had via via te horen gekregen wat er was gebeurt en wonder boven wonder was hij niet eens boos. Hij was flink beledigd dat Mullet zijn dochter had afgewezen en probeerde ons aan andere jongens te koppelen met hoogstaande ouders.
De rechterhand van de Lonko had drie vrouwen - wat normaal was bij ons volk - en zijn eerste vrouw had nog twee ongehuwde zoons die maar al te graag met ons wilden trouwen. Onze vaders regelden de bruidschat die redelijk hoog waren vanwege onze schoonheid.
Ik vond het vreselijk om te moeten trouwen met iemand waarvan ik niet hield, maar het leken aardige jongens en er was één voordeel. Het was normaal dat de hele familie in één groot huis woonde en daardoor zou ik bij mijn zus blijven.
‘Huilen!’ riep Pire en wenkte me ongeduldig.
Ik liep snel op haar af en was verbaasd over de plotselinge ommezwaai van haar gemoedstoestand.
‘Wat is er?’ ik hield mijn hoofd scheef en keek naar haar verhitte gezicht. Ze had rode blosjes op haar wangen en ik vermoedde dat die er niet alleen door het rennen kwamen.
‘O het is geweldig!’ riep ze.
‘Wat is geweldig?’ vroeg ik een beetje ongeduldig.
‘Ik liep vandaag in het bos en ik ben een engel tegen gekomen. De allermooiste persoon die ik ooit heb gezien! Mullet meegerekend!’ ik schrok. Niet om het feit dat ze iemand was tegen gekomen maar omdat ze de Mullet’s naam noemde. Na dat hij hun verkering had uitgemaakt had ze zijn naam niet meer uitgesproken en niemand had het gedurfd in haar of mijn nabijheid. Maar ik was blij dat ze, zo als het leek, over hem heen was.
‘Wie was het?’ vroeg ik nieuwsgierig.
‘Ik ken hem niet, maar hij noemde zichzelf Joham. Had ik al gezegd dat hij mooi was?’
Ik lachte. ‘En verder?’
‘We hebben een stukje gewandeld en gepraat. Het is zo’n fijne man! En zo mooi!’ verzuchte ze en haar gedachten waren waarschijnlijk bij Joham.
‘Ja, dat had je al gezegd.’ lachte ik. ‘Waar komt hij vandaan?’
Pire fronste. ‘Dat wou hij niet vertellen.’
‘Dat is vreemd! Maar hij komt niet uit ons dorp denk ik?’
‘Nee, dat weet ik wel zeker! Ik heb hem nog nooit gezien.’
‘Vertel nog eens wat meer over hem.’ zei ik enthousiast.
Ze stak gretig van wal. ‘Hij is lang. Ik denk wel 1.90 en hij heeft een gespierde bouw. Zijn haar is bijna net zo donker als dat van ons. Het valt ongeveer tot in zijn nek. Zijn gelaatstrekken zijn gewoon perfect!’ wauwelde ze zonder adem te halen. ‘Hij heeft ook onze huidskleur, maar wel een stuk bleker. Het enige was een beetje eng aan hem is zijn zijn ogen.’ ze fronste haar wenkbrauwen toen ze dit zei. ‘Die zijn lichtrood.’
Met grote ogen keek ik haar aan. ‘Rood?’
Ze knikte.’
‘Maar hoe kan iemand nou rode ogen hebben?’ vroeg ik meer aan mezelf dan aan haar. Ik vertouwde het niet een in mijn achterhoofd ging een heel klein belletje rinkelen, bijna niet te horen.
‘Naja, lekker boeiend!’ Pire klonk beledigd, waarschijnlijk doordat ik alleen aandacht gaf aan de ogen. ‘Hij is ook heel erg lief!’
‘Ben je van plan hem vaker te zien?’ We liepen nu in een rustig tempo naar huis.
‘Eh..ja.’
‘Pire, vader is bezig met een huwelijk te plannen voor jou! Je kunt niet met Joham afspreken.’
‘Ik trouw niet met Jevi!’ zei ze baldadig.
Ik stopte en trok haar naar me toe. ‘Wat?’ siste ik met op elkaar geklemde kaken.
‘Ik wil niet met een man trouwen waarvan ik niet hou.’ haar stem klonk rustig.
‘En je houd wel van Joham?’ ze keek me verbaasd aan en ik hoorde zelf hoe sarcastisch en bot mijn stem had geklonken.
‘Ja.’ Was haar korte antwoord en liep door naar huis. Ze liet me verbouwereerd achter.
dit is echt een leuk verhaal,
ga je weer snel verder,
en zou je het mij dan ook willen laten weten,
xx