Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Eyecatcher » \22./

Eyecatcher

2 feb 2010 - 18:02

1124

1

395



\22./

De lachuitbarsting van onze toeschouwers klaterde me achterna door de gang toen ik mezelf in veiligheid bracht, voor Toms woedebrul dat overstemde. Hij trapte zo te horen de aan/uit-knop van de stofzuiger bijna in friet, bleef met zijn te grote schoenen in de slang vasthangen maar kon het nog net in de vlucht ergens vastgrijpen en op een haartje na voorkomen dat hij met z’n smikkel op de grond terechtkwam en liep daarna blind van woede tegen de deur die ik uit voorzorg achter me had dichtgetrokken.
‘GEMEEN!! JIJ BENT ÉCHT GEMÈÈN!!’ Terwijl ik door de gang crosste stelde ik me Tom voor, met de stofzuiger hotsend en botsend achter hem aan en een gezicht dat zo pijnlijk keek dat het wel nep mí²èst zijn.
Gierend sloeg ik de deur van de keuken achter me dicht en zakte er hikkend tegenaan naar beneden. De komende vijf minuten zou ik NIET bijkomen. Ik kende deze lachbuien heus wel. Omdat ze door iets in mijn verbeelding werden opgewekt duurden ze véél en véél langer en was het aartsmoeilijk ze te stoppen, omdat mijn hoofdje het beeld telkens weer opnieuw oprakelde als het voelde dat ik aan het uitbollen was. Dus, vergeet me niet te reanimeren na deze vijf minuten. Gewoonlijk is mijn kleur ergens tussen paars en rood in en hijg ik als een os.

‘Verstoppen heeft geen zin! Kom maar tevoorschijn!!’ brulde Tom nauwelijks een minuut later (dus nog vier minuten geduld), gevolgd door een halfoverstemde “Scheiss- Rottafel!’ en het geluid van zwaar hout dat over steen schuift.
Ik probeerde mijn lach zolang mogelijk in te houden, maar ik dreigde te stikken en ik wou nog niet dood.
‘Hier zit je dus!’ riep hij, en duwde met zo’n kracht tegen de deur dat ik opzij geduwd en tussen de kastjes en de deur geplet werd.
Tom stoof binnen, de slang naast zich als zijn trouwste volgeling. Verraadster.
‘Nu heb ik je. Ha.’
‘Shit.’ Geloof je me als ik zeg dat ik in de juiste situatie zat om dat woord te gebruiken? Ik was ingesloten door de deur links, de kastjes rechts, de muur achter en Tom voor me. Daarbij kwam dan ook nog eens dat ik teenslippers droeg, wetende dat blauwe schenen schoppen geen optie was, én dat Tom vastbesloten was om op zijn minst één pluk haar van mijn hoofd naar de stofzuigerzak te transporteren.
‘Sorry Tom, het was een ongelukje, toch?’ piepte ik hoopvol.
Zoals verwacht: effect nihil.
De slang schoot vooruit, en ik dook een beetje in elkaar, om me voor te bereiden op afschuwelijke pijn.
Maar ik voelde niks. Ik opende voorzichtig mijn beste oog en keek vanonder mijn wonder boven wonder nog steeds onaangeroerde haar naar Tom, die met het puntje van zijn tong uit zijn mond zich in allerlei pijnlijk uitziende bochten wrong om zijn plannetje te kunnen uitwerken. De stofzuiger raasde in de living en bonkte elke keer met zijn neus tegen de deur als Tom aan de slang trok.
Ik had nooit gedacht dat ik zo blij zou zijn met tien cm.
Met tranen in mijn ogen en pijn in mijn buik sloeg ik hem gade, terwijl hij nog steeds weigerde toe te geven dat opgeven de enige oplossing was.
De stofzuiger hield het voor bekeken. Ik durf te wedden dat iemand in mijn kamer gemerkt had dat Tom verwoede pogingen aan het doen was om het snoer met stopcontact en al uit de muur te trekken, want net op het moment dat Tom nog een allerlaatste wanhopige aanval deed besloot die reddende engel dat het veiliger was om eerst het snoer en dan pas - als het echt nodig was - het stopcontact uit de muur te trekken.
Tom stuikte voorover en kon nog net de vermijden dat ik bedolven zou worden onder een hoop kleren met een lijf in door zijn handen tegen de muur te zetten. De deur sloeg tegen ons aan toen de stofzuiger overenthousiast de keuken binnendenderde. Nu verloor hij wel zijn evenwicht. Zijn zij bonkte tegen het aanrecht, veerde terug en hij tilde, op zoek naar steun, zijn been op.
Hij zou die ook gevonden hebben, ware het niet dat één van zijn schoenen achter mijn opgetrokken benen bleef haken en vooroversloeg. Tegen de deur.
Zijn andere been plofte in mijn maag en ik plooide voorover, mijn knieën dichter dan mijn voorhoofd verwachtte.
‘Auw.’ kermden Tom en ik tegelijk. We proestten het uit toen we oogcontact maakten.
‘Dat was een klein lomp momentje.’ grijnsde ik.
‘Hee, mag ik mijn been terug?’ zei Tom droog.
‘Oh ja, tuurlijk.’ Ik strekte mijn benen en Tom krabbelde recht.
‘Kom, ik help je omhoog.’ Zonder aarzelen nam ik zijn uitgestoken handen en gaf mezelf een zetje. Maar Tom trok me recht alsof ik zelf geen beenspieren had en toen ik tegen hem opknalde leek het alsof ik voor de lol tegen een betonblok was opgelopen.
Ik kwam behoorlijk abrupt tot stilstand.
‘Sorry’ lachte ik, maar een kilte sloot zich om mijn hart toen hij zijn armen om mijn middel legde.
Vanop een afstand zou het eruitgezien hebben alsof ik viel en Tom me tegenhield, maar Tom en ik wisten wel beter. Zijn buik ademde gejaagd tegen de mijne.
‘Clara Clara Clara toch. Eindelijk.’ Hij zuchtte zonder weg te kijken.
‘Dit is de laatste kans die ik ooit zal krijgen, lieve lieve Clara; ik vind je leuk.’ Ik trok mijn wenkbrauwen op.
‘Tom, ik vind jou toch ook-’
‘Niet zo. Niet zó.’ onderbrak hij me. ‘Weet je, Clara, vanmiddag… ik vond dat je… je was … Je zag eruit als Sneeuwwitje. De kleur van je haar…’ Hij bleef me aankijken terwijl hij een streng haar opzij duwde.
‘Zo zwart, toen. En je huid…’ Zijn wijsvinger volgde mijn kaaklijn tot mijn hals, het topje van zijn neus keerde de weg terug. Ik durfde niet te ademen. Zijn stem was herleid tot een gekweld gezoem.
‘Zo bleek, toen. En de kleur van je lippen…’ Hij legde zijn armen om mijn nek, zijn voorhoofd tegen het mijne. Verschrikt keek ik hem aan, maar zijn ogen waren dicht.
‘Zo rood.’ Op de tast legde hij zijn fijne muzikantenhanden rond mijn gezicht. Een vreemd berustend gevoel dat me de ogen deed sluiten daalde in mijn lichaam toen hij me kuste. Het zat erop. Datgene waarvoor ik het meest gevreesd had, was voorbij. En net als Marijn 60 jaar geleden merkte ik dat ook Tom niet aan zijn proefstuk toe was.
Verleer je dat nou nooit, Marijn?
- Clara… ik heb je zo gemist.
Hoe kan dat? Je kent me nauwelijks een halve dag.
- Ik ken jou al meer dan een halve eeuw, lief.
Mijn lichaam dan.
- Snap je dat nou nog niet, Clara? Ik kon toch niet wéér wachten en zien hoe Maarten je weer inpalmt, vóór mij?
Dit haalt toch niets uit, de toekomst zal hetzelfde blijven.
- Mooie toekomst, je s-
* Zo.
Mijn broer de ezel stoot zich dus blijkbaar wél twee keer aan dezelfde steen.


Reacties:


butcherknife
butcherknife zei op 15 april 2010 - 21:46:
Tom stoof binnen, de slang naast zich als zijn trouwste volgeling. Verraadster.

oke, hier moest ik dus héél, héél hard giechelen.

Hoe kan dat? Je kent me nauwelijks een halve dag.
- Ik ken jou al meer dan een halve eeuw, lief.

ik vind dat dit zo een stukje is dat ze op de achterflap van een boek schrijven, als een fragment uit het verhaal.
want het vat alles een beetje samen tot nu toe.
ongeveer dan.

en jij schrijft ongelooflijk goed Zoef!
echt- en soms gebruik jij woorden waar ik zelf nooit zou opkomen,
en dit verhaal is zo.. origineel, en on-voorspelbaar.
oke, dat laatste nu wel, want dat had je ook voorspelt,
maar je snapt mij wel ^^
en nu ga ik verder lezen