Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Eyecatcher » \33./
Eyecatcher
\33./
Bill
'Clara?' Ze reageerde niet. Ook niet toen ik het herhaalde. Maarten zei niks. Behoedzaam stapte ik op haar toe. Ze is niet het type om op deze manier een einde aan haar leven te maken, maar nu mocht ze vooral niet schrikken. Ze kon me niet gehoord hebben, ik moest haar geruststellen.
Op een halve meter van haar stak ik mijn arm vooruit, en mijn hand landde zacht op haar schouder.
God, ze was bevroren! Hoe kon ze dat in godsnaam zo lang uithouden? Waarom ging ze niet gewoon terug naar huis?
Omdat ze niet kon, man. Er is geen klink. Clara mompelde, maar ik verstond het toch. Ze klonk boos, geïrriteerd.
'Clara!' probeerde ik harder. Dit was niet gezond meer. Ze moest hier weg.
Mijn hart wipte omhoog in mijn borstkas toen ze bewoog. Het had geleken alsof ze dat niet meer kon.
Zachtjes klopte ze met haar hand op de rand, naast haar. Bedoelde ze nou echt dat ik ook-
Nee, ze wil het stof eraf doen. Jezus.
Wat had Clara nou opeens tegen mij? Ze merkte toch dat Maarten en ik niet meer-
Misschien wel niet.
Lijken we echt zoveel op elkaar, dat zelfs onze gedachten hetzelfde zijn? Dat kón toch niet?
Ik bedoel, Maarten en ik zijn dag en nacht! Wij dénken toch vanuit compleet verschillende standpunten?
Maarten, zeg ook 'ns wat! Dan merkt ze dat we niet meer-
'Maarten?' Haar stemmetje fladderde omhoog, broos en kwetsbaar, maar ze keek me nog altijd niet aan.
'Nee.'
Na mijn antwoord draaide ze haar hoofd met een schok naar me toe, haar ogen verward, blinkend van de tranen.
'Néé?'
Ik probeerde naar haar te glimlachen, maar mijn ogen wilden niet mee. Ik maakte me zorgen. Waarom huilde ze? Wat had ik gedaan, wat had hij gedaan?
Ik slikte toen mijn voet net niet uitschoof op de glibberige rand en de grond onder me vaag werd. Toen zat ik neer, en was het voorbij.
'Nee.' Pas toen het eruit kwam, wist ik dat het allesbehalve overtuigend had geklonken. En toen deed ik iets wat alleen Maarten zou doen: ik sloeg mijn arm om haar schouders en veegde met mijn duim haar tranen weg.
Alsof ik haar nog niet genoeg van mezelf te overtuigen had.
Ineens lag haar hoofd op mijn schouder, ze leunde zacht maar merkbaar tegen me aan.
Ik rook de geur van haar pasgewassen haren, dat meekwam met de wind.
Ze rilde. Dat bracht me terug op mijn eerder doel.
'Ga je mee?' Ik voelde er niks voor haar te commanderen. Nee, zij was iemand waar je beter iets aan vróég als je wat wilde bereiken. Ze zuchtte diep, en sneller dan je van een verkleumd iemand zou verwachten stond ze op haar voeten. Afgezien van de ene keer had ze me nog niet aangekeken, en ik vroeg me af of ze bang was. Bang om te zien wat ze dacht dat er te zien zou zijn.
Maarten.
Dat is het. Ze is bang om Maarten te zien.
Toen ik geen aanstalten maakte om ook op te staan, bleef ze op de rand balanceren. Zonder op te kijken greep ik op de tast haar hand, en trok haar weer naar beneden.
En nog steeds wilde ze me niet aankijken. Dan moest ik het maar doen. Ik draaide me naar haar toe en fixeerde mijn ogen op haar gezicht, dat stuurs voor zich uit bleef staren. Ik heb er geen idee van hoe lang we daar zo zaten. Zij keek niet opzij, maar ik gaf ook niet op. Ze moest en zou zien dat ik terug was.
'Kijk dan toch gewoon, koppige-' Ik sloeg verbijsterd mijn hand voor mijn mond, om de volgende woorden te stoppen. Dat was ík niet. Dat wilde ík niet zeggen!
Maarten pruttelde onder mijn oppervlak.
'Clara, ik wilde niet... dat was ik niet die...' Ze snikte en haalde haar neus op. En ze keek me aan.
Ze keek me aan. Ze keek me eindelijk aan.
En hoe.
Haar donkere ogen liepen over, ze leken te verdrinken in de emotie die ze wilden verkondigen.
Ze waren prachtig, en toen ik het besefte, wist ik dat het waar was.
Ze had de mooiste huilende ogen die ik ooit gezien had.
Ik zou ze me altijd herinneren, haar ogen, hier op deze plaats. Ze zouden me blijven achtervolgen, ook als ik haar niet meer zou zien, ook als de ogen er niet meer zouden zijn. Ik zou ze 's nachts zien, overdag. 's Morgens en 's avonds. 's Middags en tussen de nacht en de ochtend in. Van het moment dat ik mijn ogen sloot tot ik ze weer opende zouden de hare er ook zijn.
Ik zou er verdrietig van worden, na een tijd. Het moest maar. Ik kon er niet zonder.
Het was te mooi. Te mooi om te vergeten.
Automatisch strekte ik mijn hand uit naar de diamanten die uit haar ogen vloeiden.
Ik wilde ze aanraken, ik wilde ze voelen, ik wilde ze hebben.
Ze waren te mooi om verloren te laten gaan.
Mijn duim streelde over haar wang, onder haar ogen, over haar kin. Ik wilde er geen één verliezen.
Pas toen het tot me doordrong dat ze me aanstaarde, hield ik op. Mijn handen beefden in mijn schoot.
Het voelde alsof ik aan het afkicken was.
Niet dat ik wist hoe dat voelde.
Maar het voelde gewoon niet juist om geen tranen meer te voelen, om geen contact meer te hebben met haar huid.
Ik vroeg me af hoe het kwam dat ik ineens zo'n sterke drang voelde om bij haar te zijn.
Maarten zou er wel voor iets tussen zitten, maar hij kon toch onmogelijk zo'n dwingende, verslavende liefde voor Clara gevoeld hebben dat er zo'n sterk afkooksel ervan op mij afstraalde?
Toen ik haar aanraakte, kwam ik in een soort trance terecht, en het was hard om eruit te zijn. Een trance die ervoor zorgde dat ik steeds meer wreef in plaats van streelde, dat ik me om niets meer bekommerde, behí lve dan om haar tranen. Ze waren het enige wat er nog toe deed, het enige wat ik nog zag.
De persoon achter de tranen, die vergat ik.
Ik had beter moeten weten.
Dit is weer zo professioneel. En zo een mooi beeld- zo kwetsbaar, zo broos.
echt- ik zou geen betere manier vinden om zoiets zí² te verwoorden.
En dit is weer dat onheilspellend achter zinnetje dat kriebels geeft in mijn buik- waardoor ik kosten wat kost moet verder lezen, ook al ben ik zo moe.