Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Zwischen die Welten » Hoofdstuk 11
Zwischen die Welten
Hoofdstuk 11
De weken strijken verder voorbij. Er verandert niet veel. Elke dag is hetzelfde. Er is nu alleen één verschil: Claudette staat niet meer dagelijks voor de deur. Onze situatie is helaas nog precies hetzelfde. We zitten elke dag in de keuken. De woonkamer hebben we al weken niet meer bezocht. Ik zie er nog altijd het nut niet van in, Claudette weet duidelijk dat we hier zijn. Wel heb ik me over mijn angst heen gezet. Er is nog niemand die me gebeld heeft om te melden dat er iets van de meiden vernomen is. Er is alleen een nieuw probleem op komen dagen. De voorraad raakt op. Binnenkort zal één van ons nieuwe voedsel moeten halen. Ik weet nu al wie die iemand is. Ik denk er niet over om Bill of Jeannette naar buiten te laten gaan. Ik hoor gebonk op mijn deur.
‘Tom, ben je wakker?’ Vraagt Bills stem.
‘Ja.’ Kreun ik, of iets wat erop lijkt. De deur gaat open en Bill stapt naar binnen.
‘Er is geen auto te bekennen, Tom. De derde dag op rij.’ Ik glimlach naar mijn broertje. Hij loopt mijn kamer binnen en komt op de rand van mijn bed zitten. We worden steeds meer wat we ooit waren: Tweelingbroertjes, maar bovenal beste vrienden. Dat is iets wat me nog blijer maakt dan dat Claudette al drie dagen niet langs is gekomen. Ik besef me weer hoeveel ik van mijn broertje hou. Hoe speciaal hij voor me is. Mijn gedachten worden verstoord door het rinkelen van de telefoon. Bill staat op, terwijl hij zegt dat hij hem wel opneemt. Ik hoor voetstappen de trap afdalen en even later rinkelt de telefoon niet meer. Het is een poosje stil, tot de voetstappen weer terug schijnen te komen.
‘Tom!’ Roept Bill van onder aan de trap.
‘Het is voor jou.’ Verbaasd en nieuwsgierig loop ik richting Bills stem.
‘Mam,’ zegt Bill, ‘Ze wilde perse met jou praten.’ Met een raar gevoel pak ik de telefoon aan.
‘Mam?’
‘Tom. Ik had beloofd te bellen.’ Het dringt niet meteen tot me door wat ze bedoelt.
‘Ik twijfelde of ik wel zou bellen. Doe alsjeblieft geen domme dingen, de auto staat alleen hier.’ Ik hang op.
‘Wat is er?’ Er klinkt angst door Bills stem.
‘Claudette.’ Zeg ik terwijl ik de trap beklim. Bill volgt me op de voet.
‘Wat ga je doen?’ Vraagt hij.
‘De deur uit. De frisse lucht in. Claudette is nu daar, dus kan ik veilig naar buiten.’ Mijn broertje kijkt me wantrouwig aan.
‘Ik ga mee.’ Besluit hij.
‘Nee. Ik moet eerst zeker weten dat de kust veilig is.’
‘En als hij dat niet is?’
‘Dan ben ik heel blij dat ik alleen ben gegaan en jullie veilig binnen zitten.’ Ondertussen kleed ik me aan.
‘Doe dan één ding voor me.’ Vraagt Bill. Ik kijk hem afwachtend aan.
‘Wacht tot vanavond.’ Daar kan ik me leven, dus stem ik in. Bill kijkt me opgelucht aan en ik sla mijn armen om hem heen. Ik druk hem zo dicht mogelijk tegen me aan. Voor ik het weet rollen de tranen weer over mijn wangen.
‘Wat is er?’ Vraagt Bill bezorgd.
‘Ik hou van je.’ Antwoord ik. Bill verstevigd zijn greep en zegt: ‘Ik hou ook van jou.’
Ik laat hem pas los op het moment dat Jeannette in de deuropening verschijnt met het bericht dat ze lunch heeft gemaakt. Wat voor mij dus ontbijt is. Met zijn drieën lopen we naar de keuken. De tafel is keurig gedekt. Beleg, brood, toast en drinken: Alles staat klaar. Voor het eerst in alle tijd dat ik Jeannette ken voel ik ineens drang om haar te omhelzen. Ik onderdruk het. Ik schuif aan tafel en begin te eten. Mijn eetlust is weer helemaal terug en ik geniet echt van het ontbijt. Gek genoeg ben ik helemaal niet meer bang. Ik ga vanavond het huis uit. Dan is het allemaal afgelopen.
Na de lunch besluiten we om een film te kijken. We hebben alle films die we in huis hebben al meerdere keren gezien, maar dan doen we tenminste nog iets. Na de film beginnen we aan het avondeten. Ik ruim eerst de troep van het film kijken op, om vervolgens de tafel te dekken. Dat is het grootste nadeel van de keuken als enige leefruimte gebruiken, je blijft opruimen en verbouwen. En je hebt geen zachte banken. Ondertussen proberen Bill en Jeannette een smakelijke maaltijd te bereiden. Wat geen makkelijke opgave is, aangezien we niet veel voedsel meer in huis hebben. Uiteindelijk eten we wat macaroni en een portie blikgroenten. Het smaakt niet eens heel slecht. Na het eten zitten we nog een flinke poos aan tafel. Tegen de tijd dat het donker is besluit ik erop uit te gaan. Bill loopt met me mee naar de hal.
‘Tom, doe je alsjeblieft voorzichtig?’
‘Ja.’
‘Wat ga je eigenlijk doen?’
‘Ik ga ze aangeven, Bill. Ik ben het zat.’
‘Als je te lang weg blijft kom ik je halen.’
‘Ik ga eerst even tanken.’ Bill sluit me voor de tweede keer die dag in zijn armen. Een paar tellen overweeg ik gewoon hier te blijven, maar ik verzet me.
‘Ik hou van je, Bill.’ Zeg ik. Voor Bill antwoord kan geven trek ik de deur dicht. De buitenlucht voelt vertrouwd aan. Ik loop naar mijn auto, open het portier en steek de sleutels in het contact. Ik rij rustig de straat uit, genietend van alles wat ik zie.
ik zeg, ik houd ervan.
en ik zeg ook dat ik al een uur van plan was om dit te reageren.