Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Stand Alone's » Für Elise
Stand Alone's
Für Elise
Met tranen in zijn ogen bekeek hij het resultaat. Het had nog geen titel. Al sinds hij eraan was begonnen was hij erover na aan het denken, maar tot nu toe zonder succes. De titel moest iets met haar te maken hebben, hij had het immers voor haar geschreven. De wekker ging af, hij moest echt gaan. Nog steeds kon hij het niet geloven, maar toch was het zo. Hij had haar met eigen ogen gezien. Haar lichaam, gebroken, geknakt.
Langzaam stond hij op en liep naar de uitgang. De deur piepte toen hij hem openmaakte, de deur kraakte toen hij hem sloot. Dat was al jaren zo, hij had er nooit iets aan gedaan. Hoe vaak had zij er wel niet over gezeurd? Hij moest er iets aan doen vond ze. Dat zei ze elke keer dat ze kwam opnieuw, al die jaren lang.
Een windvlaag ruiste door de straat en hij huiverde. Misschien had hij toch een jas aan moeten doen. Even twijfelde hij, zou hij terug naar binnen gaan? Toen haalde hij zijn schouders op, liep weg bij zijn voordeur en deed de capuchon van zijn vest over zijn hoofd. Zijn gedachten vlogen terug naar haar. Toen hij haar voor het eerst ontmoette. Op het dak van de school waar ze toen op zaten. Ze hadden gelachen en samen op het dak in het zonnetje gelegen tot de directeur hen ontdekte. Hij zag het beeld weer haarscherp voor zich en lachte zachtjes. Die man was erg kwaad op hen geweest. Hij probeerde het beeld vast te houden, maar het lukte hem niet langer dan een paar seconden. Het beeld vervaagde en verdween tenslotte helemaal.
Zwijgend liep hij door. Hij zweeg, want hij had niemand meer om tegen te praten. Normaal praatte hij altijd tegen haar, maar zij zou nooit meer naast hem lopen.
Het was mooi weer toen ze stierf en het was vandaag ook mooi weer. Hij was het er niet mee eens. Het zou moeten stormen, moeten regenen, onweren of desnoods sneeuwen! Het was hem egaal, als het maar slecht weer was, maar dat was het dus niet. Hij werd er chagrijnig van.
Hij keek op zijn horloge en schrok: het was al laat! Het mocht niet gebeuren dat hij te laat zou komen op haar begrafenis! Dat kon niet, dat mocht niet! Hij begon te rennen, steeds sneller en sneller tot het mistroostige gebouwtje in zicht kwam. Met een opgeluchte zucht blies hij zijn adem uit. Hij was op tijd, de dienst begon over twee minuten. Snel liep hij naar binnen, deed alsof hij daar de hele tijd al was geweest, gooide zijn capuchon af en pakte een cakeje van een bord want de mensen keken hem wantrouwend aan. Niet dat dat iets ongewoons was hoor, mensen keken hem wel vaker wantrouwend aan. Ze vonden zijn zwart geverfde haar, zijn strakke kleding vaak niet leuk en keken daar dan een beetje wantrouwend of misprijzend naar. Het was maar net waar de mensen op dat moment zin in hadden en normaal kon hem dat ook weinig schelen. Maar nu mocht het niet, vandaag stoorde het hem. Haar begrafenis moest perfect zijn en zij had een hekel aan de blikken van al die mensen.
De deuren van de zaal gingen open, de mensen stroomden naar binnen. Wat waren het er veel! En ze kwamen allemaal voor haar. Hij had nooit geweten dat ze zo geliefd was. Nu hij erover nadacht wist hij sowieso niet zoveel van haar. Hij wist waar ze woonde, hij wist haar naam, maar niet haar achternaam. Daar zou hij zo meteen wel achterkomen dan dacht hij er een beetje sarcastisch achteraan, dan had haar dood toch nog nut. Hij zou haar achternaam te weten komen! Even glimlachte hij. Het was een glimlach die in dezelfde vaart dat hij gekomen was, meteen weer verdween. Hij mocht nu niet lachen, dat was niet gepast. Iedereen nam plaats in een willekeurig, grijs stoeltje. Nou ja, willekeurig? De familie eerst en daarachter de andere mensen.
Snel liet hij zich zakken in een van de grijze stoeltjes en bekeek ze met afkeur. Waarom waren de stoeltjes grijs? Ze had een hekel aan grijs gehad.
De dienst begon en hij droomde weg, luisterde niet echt naar wat er gezegd werd.
De tijd gleed rustig voort en plotseling was voorbij. Eén voor één liepen de mensen richting de kist, keken er even in en liepen vervolgens de zaal uit. Hij was aan de beurt, de ogen van de gasten volgden hem naar voren. Met droge lippen liep hij naar de kist en keek erin. Wat hij zag deed hem pijn. Ze was keurig opgebaard, daar niet van, maar ze zag er niet meer uit als zichzelf. Hij wist zeker, dat als ze nu van boven zat te kijken, dat ze zich vol afkeer om zou draaien. Haar donkerbruine, golvende haren waren over het kussen verspreid, er waren rozenblaadjes op gestrooid. Het rood stak mooi af bij het bruin. Ze had een jurk aan, een witte. Weer had hij de neiging om te glimlachen. Nog nooit had hij haar in een jurk gezien, ze weigerde altijd om er een aan te trekken. Dat zou ze alleen bij haar trouwdag doen. Hij onderdrukte de neiging en keerde zich om. Langzaam liep hij achter de stroom mensen aan. Allemaal liepen ze naar buiten, allemaal gingen ze naar huis. De familie wilde haar alleen naar het kerkhof brengen.
Het was voorbij, dit was de allerlaatste keer dat hij haar gezien had. De mensen keken hem afkeurend aan toen hij nog een cakeje van de schaal pakte, maar hij stoorde zich er niet aan. Hij wist zeker dat zij het niet erg zou hebben gevonden. Toen hij naar buiten liep volgden de ogen hem nog steeds. Ze keken nog steeds afkeurend en pas toen hij het trappetje af liep en weer op de straatstenen stond konden de blikken hem met rust laten.
Hij verstopte zijn zwarte haar weer onder zijn capuchon, had geen zin om de zon te zien. De zon hoorde niet te schijnen vandaag. Nog steeds baalde hij van het feit dat het geen slecht weer was. Zijn gedachten dwaalden weer af, opnieuw terug naar haar. De dag dat ze stierf dook op in zijn gedachten.
Samen waren ze op pad. Lopend deze keer, niet op de fiets, niet met de auto, nee lopend. Dat wilde ze graag. Ze hadden elkaar een beetje lopen plagen en duwen, ze waren in een uitgelaten stemming. Toen moesten ze oversteken en toen ging het fout. Ze zagen de auto niet die kwam van rechts. Nou ja, ze zagen hem wel, maar pas toen het te laat was. Ze vloog door de lucht en kwam zo’n tien meter verder weer neer op de grond. Hij had een stap naar achter gedaan, hij mankeerde niets. Weer zuchtte hij, achttien was veel te jong om dood te gaan.
Zijn gedachten fladderde weer naar het muziekstuk. Hij had het voor haar geschreven, omdat hij haar miste, omdat hij het haar beloofd had en vooral omdat ze beide de auto niet hadden horen aankomen.
Zijn gedachten maalden door en toen hij de sleutel in het slot van zijn huis stak wist hij het opeens. Hij draaide de sleutel om, gaf een trap tegen de deur zodat deze los zou schieten en stapte toen over de drempel. De deur piepte toen hij hem verder open deed, de deur kraakte toen hij hem achter zich sloot. Hij deed het licht aan en ging achter zijn bureau zitten. Het papier lag nog onaangeraakt op dezelfde plek. De rest zou het wel geen goede titel vinden en het willen veranderen in ‘An deiner seite’ of iets in die zin, maar voor hem zou het altijd blijven. Trillend pakte hij zijn pen, noteerde zijn naam, Bill Kaulitz, onder de tekst en schreef de titel boven aan het blaadje.
Für Elise
Reacties:
Het was hem egaalUhm.
Hij probeerde het beeld vast te houden, maar het lukte hem niet langer dan een paar seconden.Die vind ik wel heel mooi <3
Daar zou hij zo meteen wel achterkomen dan dacht hij er een beetje sarcastisch achteraan, dan had haar dood toch nog nut.Moet hier ergens niet een komma tussen? ^^"
Hij onderdrukte de neiging en keerde zich om.Neiging tot wat? x'D
En dit klinkt nu zwaar mierenneukerig, maar ik vind het echt wel een mooie SA, hoor. ^^"
Alleen ken ik jou goed, *wbw*, en daarom durf ik je wel al die quotes te geven. ='D
<3
Heeeeel mooi!
xxxxxx. <333