Hoofdcategorieën
Home » Overige » The Fairies' Tale » Chapter 16
The Fairies' Tale
Chapter 16
Daniëlle POV
Iedereen heeft z’n ontbijt op, en de lunch is inmiddels ook voorbij. Een deel van de zombies ligt weer te slapen, Elisa en Shin zijn terug bij hun grote liefde, Tessa en Kol houden de kelder bezet, ja mensen, u mag in shock raken, dat ben ik namelijk ook, Suki en Gustav zijn nogsteeds boodschappen aan het doen en wat de spoken uitvreten wil ik volgens mij niet weten. Waar Elvis en Georg uithangen? Daarvoor moet je niet bij mij zijn.
Ik besluit net dat ik Peter Pan voor de zevenhonderdtweeëntachtigduizendste keer wil zien als een snelle reeks van tonen aangeeft dat de telefoon gaat. Normaal springt of iedereen er met een snoekduik opaf, waardoor we als een grote kluwen op elkaar liggen en maar één of geen persoon hem heeft, of niemand gaat er naartoe waardoor hij kan rinkelen tot hij een ons weegt. Ik kijk om me heen. De woonkamer is ogenschijnlijk verlaten, dus het moet goed komen, toch? Ik besluit de gok te nemen. Langzaam schuift mijn rechterbeen naar achteren over de gladde parketvloer. Dan zet ik af, en trek ik een sprintje naar de telefoon. Ik ruk de hoorn van de haak en houd hem tegen mijn oor. Meteen begint iemand aan de andere kant van de lijn hysterisch te schreeuwen en te huilen. Het is overduidelijk Suki.
Ik trek de telefoon iets bij mijn oor vandaan. Oké, hier word ik niet veel wijzer van. Terwijl Suki doorraast leg ik de telefoon neer op het kleine tafeltje. Ik zet mijn handen aan mijn mond en schreeuw: ‘Spreekt er iemand Sukilisch!?’
Suki’s woord- en huilwaterval duurt nu al zeven minuten. Ik heb geprobeerd om haar te kalmeren, maar dan ben ik ongelooflijk slecht in. Het hielp wel een beetje, maar absoluut niet veel. In ieder geval te weinig om er nou achter te komen wat ze duidelijk probeert te maken.
‘Suki, wat is er nou gebeurd? ‘ Probeer ik voor de zevenduizendste keer. Ik hoor dat ze probeert om haar gesnik iets in toom te houden. Een diepe zucht klinkt vanaf de andere kant.
‘Na.. nou, de supermarkt en, en kaas en…’ Stotterend verlaten de woorden haar mond, om weer opgevolgd te worden door een luid gesnik. Dit werkt niet. Ik besluit iets anders te vragen. ‘Waar ben je nu?’ Weer probeert ze haar stem te herstellen.
‘Po..politie.’ Stottert ze zachtjes. Zonder er over na te denken druk ik de telefoon uit, en smijt hem ergens neer.
Ik storm de woonkamer uit, richting de voordeur, die zich in de hal achter de keuken en een andere hal bevind. In de keuken stop ik, doordat mijn ogen op de wezens aan de tafel vallen. Elvis en Georg, vooral die laatste zet me aan het denken. Misschien is een levend schild wel handig als we Suki en Gustav gaan bevrijden. Zonder op zijn tegenstribbelen te letten trek ik hem mee naar de gang. Achter me vang ik de boze woorden van onze spookvis op.
‘Wat moet dat? Hé! Keldermens, waar gaat dat heen!?’ Ik rol met m’n ogen, wat een driftkikker. Sorry, ik bedoel wat een driftvis.
In de hal duw ik Georg meteen richting de voordeur. Zelf blijf ik even stilstaan. Die geluiden, er is hier iemand, of iets. En ik denk dat het niet moeilijk is om te raden wie.
‘Daniëlle, wat is er nou?’ Hoor ik Georg achter me vragen. Ik gebaar met mijn hand dat hij stil moet zijn, wat verassend genoeg ook nog blijkt te werken. Langzaam loop ik naar de hoek waar de geluiden net vandaan kwamen. Ik schuif een paar jassen opzij. Als ik zie wat daarachter vandaan komt slaak ik een gil.
‘River Phoenix en Dorien de Vos!’
‘Phoenix.’ Vult Dorien me aan. Allebei met een schaapachtige grijns op hun gezicht.
‘Spoken, wat doen jullie hier? Dit is de zolder niet?’
‘Daniëlle, wat doe je hier? Dit is de kelder niet? En ik hoef niet te zien wat je met die arme Georg uitspookt.’ Ik zie hoe Doriens ogen afglijden naar Georg.
‘Wat? Voor zover ik weet heeft hij alles nog aan hoor.’ Antwoord ik. Dan bedenk ik me wat ik eigenlijk kom doen. ‘Kom mee.’ Zeg ik, terwijl ik de spoken al wegtrek uit hun schuilplaats, wat een hoop tegengesputter oplevert.
‘Fluks! Wat heeft dit te beteken?’ Roept River achter me. Ik rol met mijn ogen.
‘Alleen het overvallen van het politiebureau, om Suki en Gus te bevrijden, de agenten de schrik van hun leven te geven en daarna een ijsje eten bij Reds Blackshop.’ Meteen trekt Dorien zich los uit mijn greep.
‘I’m in!’ Roept ze vrolijk, terwijl ze half staat te springen. ‘Maar eerst, een shirt aan.’ Ze duikt weer tussen de jassen. River staat nog steeds half versteend in de hal.
‘Reds. Blackshop. Is dat niet die winkel in de achterwijken waar je niet wilt komen?’ Stampelt hij.
‘Ja.’ Antwoord ik vrolijk. ‘En ze hebben er een saus, Blood Mary, die z’n naam echt eer aandoet.’
‘Ik mag hopen dat jij daar niet langsgaat als je patat moet halen?’ Vraagt Dorien, die inmiddels ook terug is.
‘Nee, alleen voor de saus.’
‘Hè? Wat? Jij haalt echt nooit meer eten Fluks!’ Roepen de twee ondoden achter me. Ik draai me om en duw Georg naar buiten, op de voet gevolgd door het begin van mijn Suk-and-Gus-rescue-team.
Al na een paar stappen struikel ik bijna over twee lichamen op de grond. Ik wist het, het is het laatste spook en onze piraat. En toevallig staan ze op mijn lijstje. Mijn ogen glijden naar Yasmine. De inhoud van de fles in haar hand klotst wat heen en weer, en een beetje van de vloeistof druipt op de grond. Rum, aan de geur te merken. En buiten dat, ik ken die twee al langer dan vandaag. Ze lijken niet te ver heen, en al zou dat zo zijn, dan nam ik ze alsnog mee. Het ergste wat er kan gebeuren is dat ze Yasmine en Johnny oppakken, waardoor we nog een reddingsoperatie moeten plannen. Ik wil beginnen aan het doorsnee praatje, maar voor ik mijn mond kan open doen heeft Dorien al half hyperend uitgelegd wat onze lunch is. Derde spook en schizofrene piraat, check.
De garage, één van de koelere plekjes in huis, die soms toch aardig op een sauna kan lijken. Tevens staan de auto’s er, en de trampoline mensen hebben er hun ‘geheime’ opslagplaats, waar ze aan de geluiden te horen nu ook zijn. Nog meer slachtoffers? Des te beter.
‘Kan iemand een auto aan de praat krijgen? Ik rijd!’ Roep ik tegen niemand in het bijzonder.
‘Zeg Fluks, jij mag niet rijden?’ Hoor ik Yas achter me zeggen.
‘Ja, maar jij ook niet met wat je op hebt.’ Ik draai me om, om op zoek te gaan naar onze trampolinebewoners. Gelukkig zijn die door hun luidruchtige gelach moeilijk te missen.
‘Gaan jullie mee lunchen?’ Ze kijken elkaar aan, schieten weer in de lach, zijn een paar seconden stil en rennen dan richting de voorkant van de kelder. Kleuters.
Ik loop ook terug naar de rest, die tegen de met graffiti bespoten garagedeur zit.
‘Ik geloof dat de lunch nog even op zich laat wachten, geen van die roestbakken doet het.’ Zucht Dorien.
‘Geef mij maar een schip, zelf in de woestijn kom je er mee vooruit.’ Mompelt Johnny zachtjes.
‘Wel, dan zit er maar één ding op hè. Lopen en niet zeuren!’ Mijn plan wordt natuurlijk meteen beantwoord met veel gemaar. ‘Come on jongens. Als wij met z’n alleen vast zaten op het politiebureau kwamen Suki en Gus ons vast ook redden. Oké, eigenlijk ben ik daar niet zo zeker van, maar het punt is, wij zijn wel de bewoners van gekkenpaviljoen ‘het Dekkers Mansion’. En daarbij, Reds Blackshop heeft heerlijk pizzaijs.’
‘Oké, ik vind het best.’ Besluit Elisa.
‘Maar, Suki en Gus zijn ons straks heel wat verschuldigd.’ Vult Shin haar aan. Als ik via de zijdeur naar buiten loop staat iedereen al snel op om mij te volgen. Hmm, die regeling bevalt me wel, misschien moet ik dit vaker doen.
Als we twee huizen verderop lopen voel ik ineens iets scherps tegen mijn rechtervoet. ‘Wacht eens.’ Zeg ik, terwijl ik al even stil sta. Ik pak mijn voet vast, en bestudeer de onderkant terwijl ik een poging doe om mijn evenwicht te bewaren. Met mijn duim en wijsvinger trek ik de scherf van een stenen pot uit mijn voet. Het heeft mijn, langzaam roder wordende, sok doorkieft. ‘Auw.’ Zeg ik droog. ‘Misschien is het een goed idee om schoenen aan te doen? Ik ben zo terug.’ En met een rap tempo ren-hinkel-huppel ik terug naar het huis.
‘Zo,’ Zucht ik terwijl ik de trap afdaal. Aan mijn voeten prijken mijn totaal versleten zwarte all-stars met groen en paarse veters. De pleister aan mijn voet voelt vervelend, maar ik heb liever geen bloed aan mijn schoenen. Straks denken ze dat ik een sadist ben of zo. Terwijl ik door de keuken loop vallen mijn ogen op de jongen die half in de koelkast gekropen is. Op zijn hoofd staat een mohawk gemaakt van zijn zwart geverfde haar, en zijn hazelnootbruine ogen zijn zwart omlijst. Het is Bill Kaulitz. Mede bewoner van het Dekkers Mansion, de meest gaye jongen die ik ken (ook al blijft Nadezh het heftig ontkennen) en een doodenge creep voor normale mensen. Wacht eens, doodeng voor normale mensen hè? En bij mijn weten is de politie redelijk normaal. In dat geval gaat hij dus mee.
Reacties:
Ik wil nog steeds weten wat ik doe met Tom en Nadezh, cuz that's worrying me! o.o
En dit stuk was weeral geniaal, maar TFT is gewoon het geniaalste verhaal in eeuwen.
Aber, zorg maar dat Suk en Gus veilig thuiskomen, ik mis mijn Alientje en haar schoothond!
En waarom mag ik nou niet mee-hee? Dan ben ik alleen over met Kol en Tessa en Nadezh en Tom (*wbw*)
Oké, dat kan nog best leuk zijn. Wie weet wat er ooit van het huis overblijft. o.o
JEEEEJHH ;O REDDING TEAM!
en ik zou jullie echt wel redden
als jullie ook vast zaten
mij huilwaterval
vond ik wel geniaal
DORNIE IS NEXT !
Eén: *zwijmel*
Op zijn hoofd staat een mohawk gemaakt van zijn zwart geverfde haar, en zijn hazelnootbruine ogen zijn zwart omlijst.
Twee: *verontwaardigd*
Het is Bill Kaulitz. Mede bewoner van het Dekkers Mansion, de meest gaye jongen die ik ken (ook al blijft Nadezh het heftig ontkennen) en een doodenge creep voor normale mensen.
Drie: *strijk*
Wacht eens, doodeng voor normale mensen hè? En bij mijn weten is de politie redelijk normaal. In dat geval gaat hij dus mee.
TFT is zo geniaal! x']
Laat het volgende stuk maar gauw komen.
Geweldig!
tehe
En Elvis mag niet eens mee? x']
whaha
En Pizzaijs o.o
is dat lekker? x']
Meerzels, iemand
*kuch*
To thaaa rescooooew ^^
nicenice
Verder! [aan degene die nu moet schrijven]
xoxo