Hoofdcategorieën
Home » Overige » Dertien klavertjes vier » Eén klavertje, twee zielen
Dertien klavertjes vier
Eén klavertje, twee zielen
Het is warm. Mijn voeten leunen ontspannen op de bemoste dakpannen waar ik op lig, mijn linkerhand voor mijn ogen tegen de felle zon. Bijna verdwenen achter een paar rijtjeshuizen, weliswaar, maar nog steeds te fel om in te kijken. Een zachte wind wappert mijn haren heen en weer, vastbesloten om van de zomer herfst te maken. Onder me klinkt het bekende geluid van een krakende fiets, vergezeld door een vrolijk gefluit. Een glimlachje speelt om mijn lippen. Het is onwerkelijk perfect hier. Zelf zonder hem zou het me al aan een film hebben doen denken, maar ik moet zeggen dat het alleen maar fijner is hier als hij er ook is. Hij. Zijn hand in de mijne, zijn stem die zachtjes fluistert welke figuurtjes hij wel niet in de rozige wolken boven ons ziet, zijn bruine haar in de war geschud door de wind. Er hangt iets om hem heen. Iets dat alles hier - de zingende vogeltjes, de ruisende boomtoppen, de broeierige warmte, de gekleurde lucht - overtreft. Iets dat gewoon niet onopgemerkt kan blijven, en dat iets maakt deze avond perfect. Liefde. Zijn liefde. Voor mij. Alleen voor mij, en niemand die het me afpakt.
‘Jullie dak is echt net een tuin,’ mompelt hij. En hij heeft gelijk. Overal steekt onkruid tussen de dakpannen uit, een grote groep klavertjes groeit om het zolderraam heen en in de dakgoot heeft mijn moeder ooit in een creatieve bui viooltjes geplant, maar die hebben zich nu verspreid over heel het dak, als een soort virus dat je langzaam opeet. Al is het niet echt een virus, want daar wordt je niet blij van - virussen. En van een dak vol viooltjes wel, kan ik je vertellen. Het ligt zo zacht. Zo warm. Veilig. Het is en blijft weliswaar een dak, maar het had net zo goed een heuvel kunnen zijn. Achja, heuvel of dak, als hij er maar is. Ik wou dat ik het hem kon zeggen. Hoeveel ik van hem hou. Ik laat mijn hoofd op zijn schouder zakken, voel zijn handen door mijn haar.
‘Ik hou van je,’ fluister ik maar, niet wetend wat anders nog te zeggen.
‘Ik meer van jou. En kijk - het dak ook.’
Een groen plantje bungelt boven mijn gezicht heen en weer, zijn duim en wijsvinger om het dunne steeltje gesloten. Een klavertje. Een klavertje vier.
‘Aahw,’ mompel ik onbewust en ik neem het plantje van hem over. Mijn vingers glijden over de zachte blaadjes als ik het steeltje heen en weer draai. ‘Wat lief van het dak,’ mompel ik.
‘Jij bent liever.’
Hij plukt het klavertje weer uit mijn handen en steekt het ongewoon voorzichtig in mijn haar, alsof het van goud is. Ik draai mijn hoofd, kijk hem aan. Een klein glimlachje speelt rond zijn mond, plukjes haar wapperen voor zijn ogen, zijn neus is net iets roder dan normaal. Het is koud geworden, besef ik me plotseling. Ik blaas zachtjes in mijn handen en trek de mouwen van mijn shirtje iets omlaag.
‘Hé, heb je het koud?’
‘Uhuh.’
‘Wacht maar - ’
Voor ik iets kan zeggen heeft hij zijn vest al uit getrokken en over me heen gelegd. Ik stotter iets, maar geen enkel zinnig woord verlaat mijn mond.
‘Rustig maar, ik heb het niet koud.’
‘Hmm.’
Mijn knieën schaven tegen stukjes dakpan die nog net boven het onkruid uit komen als ik ze optrekt en mijn armen eroverheen sla. Ik begraaf mijn gezicht in zijn T-shirt, voel het kippenvel op zijn armen als hij ze om me heen slaat. Net als vroeger, net als bij mijn moeder, veilig. Ik voel zijn adem, ik hoor zijn hart kloppen. Het is alsof ik niet meer besta, alsof hij en ik samen zijn, maar tegelijkertijd ook weer niet. Het is alsof hij en ik er niet meer zijn, en toch ben ik me meer van ons bewust dan ooit tevoren. Van ons. En van de zon, die op het punt staat onder te gaan, maar toch zijn laatste beetje licht aan ons geeft. Een deken van warmte glijdt over me heen. Geen gewone warmte, weet ik. Het is anders. Het voelt anders. En ik weet dat het nooit meer weg zal gaan, niets als het sneeuwt, niet als de zon straks weg is. Zulke warmte is het niet. Het is zijn warmte, zijn warmte, diep uit zijn hart, verstrengeld met de mijne. En wij, wij zijn de enige die het voelen. Ik voel het, ik zie het, ik hoor het. Net zoals ik de vogeltjes hoor, net zoals ik de wind voel, net zoals ik de zon zou zien, als ik rechtop zou gaan zitten en dit plekje zou verlaten. Maar dat doe ik niet. Nooit. Of tenminste niet echt, niet helemaal. Niets gaat helemaal weg. Dus ook dit niet, dus ook hij niet. Precies zoals het hoort te zijn, precies zoals het is. Perfect. Het is perfect.
Reacties:
En Kol,
Dit verhaal, deze SA is ook perfect <3
Op naar het volgende deel ^^
Oh, nee, ik ben niet dood.
Wow....
dit is echt heel erg mooi! Ik krijg er zo'n leuk gevoel bij... het dak lijkt prachtig!
Je beschrijft alles echt mooi!
xx
aaawwwh romantisch en super schattig
en lieff snel volgende verhaaltje
ma dit was als altijd perfect
Kol, je schrijft gwn té geweldig
ik lieft deze SA, en denk ik de andere ook, maaaaaarrr die lees ik later, cuz ik ben op een verjaardag en er wordt 'taart' geroepen. mij kennende is dí¡t 'the sign to leave'