Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Delirium (4-shot) » 2
Delirium (4-shot)
2
Ik draai nog een paar keer mijn glas rond op tafel. Mijn rekening ligt voor mijn neus, het geld ernaast. Op wie ik ook zit te wachten, die persoon is echt wel te laat.
Mijn geheugen laat me in de steek de laatste tijd. En het wordt alleen maar erger. Buiten houdt de koude aan, en dat lijkt het net erger te maken. Als ik thuis binnenstap heb ik geen idee wat ik wou komen doen, als ik uit bed kom weet ik niet meer waar nou precies mijn onderbroeken liggen. Vanmorgen moest ik zelfs vijf minuten nadenken over hoe ik precies de verwarming moest aanzetten. Het is alsof mijn herinneringen wegglijden in een zwart gat, en ik ze er nooit meer zal kunnen uithalen, wat ik ook probeer.
‘Hoi.’, Ze ploft haar tas op de grond, draait haar bruine sjaal van rond haar nek, haalt haar hand door haar rode lokken en gaat zitten. Een beetje gehypnotiseerd kijk ik toe hoe de serveerster een warme chocomelk voor haar neus zet waar ze meteen twee klontjes suiker in laat vallen. Dan kijkt ze plots op.
‘Waarom kijk je zo? Staat mijn haar recht misschien?’, meteen draait ze zich naar de glazen wand en inspecteert haar haren. Ik moet lachen, enkel en alleen omdat dit een beetje vertrouwd voelt.
‘Je bent te laat.’, zeg ik voorzichtig.
‘Hoeveel keer moet ik nog zeggen dat ik nooit te laat kom,’ ze neemt haar kop chocomelk met beide handen vast, ‘jij komt gewoon overal te vroeg.’, ze haalt haar schouders op en probeert voorzichtig een slok te nemen.
Ze schuif wat heen en weer op haar stoel, wanneer ze goed zit raken haar knieën de mijne. Ze lijkt het niet erg te vinden want ze blijft gewoon zitten. Zijn we vrienden of is hier meer aan de hand? Ze gaf me geen kus toen ik binnenkwam, maar het antwoord van daarnet maakte wel duidelijk dat dit niet de eerste keer is dat we ergens afspreken. Hopelijk is zij iemand die me kan vertellen wie ik ben en waar ik mee bezig ben. Misschien kan ze me zelfs vertellen waarom mijn hersenen een zeef zijn geworden. Trouwens, zouden de jongens hier ook niet moeten zijn? Of heb ik hun nog niet voorgesteld aan de jongedame voor mij?
Met die gedachten nog in mijn hoofd - waar ik trouwens diep naar opzoek ga. Het moet er toch ergens zitten? - kijk ik terug op. Met één wenkbrauw opgetrokken kijk ze me onderzoekend aan. ‘Scheelt er wat?’
‘Nou… Nee, niet echt.’
Ze lacht een beetje en neemt nog een slok, ‘Wat is dat nou voor een antwoord?’
‘Dat is een normaal antwoord.’, kaats ik een beetje verbouwereerd terug.
‘Oh, dus we gaan discussiëren vandaag?’
Ze kijkt me zo serieus aan dat ik niet anders kan dan lachen. Mijn hand glijdt van mijn voorhoofd naar mijn mond om het toch een beetje te kunnen wegstoppen, maar ze is niet echt onder de indruk. Het geluid dat mijn mond verliet sterft een beetje weg als ze me even serieus blijft aankijken als daarnet. Misschien was dat toch niet zo’n goeie zet. Wie weet heeft ze gewoon geen humor.
‘Lach maar,’ haar nieuwsgierige ogen kijken terug over de rand van tas. Nu net iets geniepiger als daarvoor. ‘Twee keer raden wie had beloofd mijn auto te wassen vandaag…’
Mijn mond zakt ongecontroleerd open terwijl haar ogen letterlijk beginnen te blinken. ‘Echt niet.’
‘Bewijs maar.’ De laatste slok chocomelk glijdt naar binnen. ‘Jij trakteert.’ Meteen neemt ze haar tas weer van de grond, ritst haar jas toe en wikkelt zorgvuldig haar sjaal rond haar nek. Met één handbeweging duwt ze haar haren op z’n plaats en kijkt me afwachtend aan als ik blijf zitten. Na wat een eeuwigheid lijkt sluit ik toch mijn mond, gooi nog een briefje van vijf op tafel en grijp mijn vest terwijl ik haar achterna loop. Alles wat ze doet lijkt me meer en meer te bevallen. Nu enkel nog ontdekken hoe ze dat precies doet.
Buitengekomen slaat de koude wind in mijn gezicht en dwingt me om mijn vest meteen goed te trekken. Ook zij heeft kou en komt meteen naast mij lopen. Nou ja, naast. Eigenlijk probeer ik haar zo nonchalant mogelijk te volgen aangezien ik geen idee heb waar ik naartoe zou moeten. Huizen en straatnamen komen me vaag voor, maar niets is echter duidend. Ik schrik een beetje als ze tegen me aan komt lopen en haar hand in mijn jaszak schuift om dan haar vingers met de mijne te verstrengelen. Het is alsof iemand een zakje ijsblokjes in mijn hand duwt, maar door de blik die ze me schenkt kan ik dat haar wel vergeven. We zijn dus duidelijk meer dan vrienden. Of toch bijna…
Met een zucht kijk ik naar de emmer die ze voor me neerzet. Boven de rand komt een beetje stoom vandaan. Geen idee hoe ze het heeft geflikt, maar ik heb haar beloofd om toch haar auto te wassen. Stofzuigen was er net iets te veel aan. In ruil daarvoor had ze me een verassing beloofd. Wat die zou zijn wist ik niet. Maar ik had het niet afgewezen omdat ze veel te enthousiast leek om af te slaan.
Ik schrik op uit mijn gedachten als ik een spons - die gelukkig nog droog is - tegen mijn schouder krijg. ‘Soms vraag ik me echt af waar jij met je gedachten zit.’
Mompelend laat ik een vodje vallen in de emmer en slaak een gilletje als ze me met twee vingers tegelijk tussen mijn ribben port. Ik overweeg even om de vod er terug uit te vissen en in haar richting te gooien, maar als ze me quasi onschuldig staat aan te kijken bedenk ik me.
‘Nog één keer…’, half dreigend ga ik voor haar neus staan waardoor ze een beetje omhoog moet kijken. Zonder mijn zin af te maken buig ik me naar haar toe. Ze lijkt even niet te beseffen wat ik van plan ben, maar als ik mijn hand op haar wang leg en haar een beetje tegenhoud opent ze voorzichtig haar lippen. Het lijkt bijna onwerkelijk wanneer mijn lippen die van haar raken. Haar vingertoppen gaan zacht langs mijn schouders en houden halt op mijn borstkas. Mijn hand schuift door langs haar nek om zo in haar haren te verdwijnen. Een beetje dwingend trekt ik haar volledig tegen me aan en als mijn tong de hare vindt lijkt alsof ze hier op zat te wachten.
Ik kijk nog even over mijn schouder en kan hem niet meteen lokaliseren. Ik besluit het park in te rennen en zo het verlaten pad te volgen. Het gras, struiken en bomen vliegen aan een sneltempo voorbij. Sinds wanneer kan ik zo snel rennen?
Als ik bij die boom van het pad afwijk, over het grasveld loop en dan het bos in ga kan ik veilig zijn. Maar het grasveld ligt helemaal open. Het zal hem geen probleem geven om te zien waar ik heen ga. Of, nog erger, me te vatten vooraleer ik een veilige schuilplaats heb gevonden.
Net op tijd kies ik de rechterkant van de boom en zie de wijd uitgestrekte heide voor me opdoemen. Nog voor ik vijf passen kan zetten loop ik in volle vaart tegen iets aan. Ik zou het zo voor me kunnen zien in slow motion. Vooraleer ze op haar hoofd belandt kan ik nog net mijn arm om haar nek haken en op mijn andere steunen om zo te voorkomen dat ik met mijn volle gewicht op haar neerkom.
‘Sorry.’ mompel ik volledig buiten adem.
‘Het is niets,’ het komt ongelooflijk stil uit haar mond. Ze is volledig in shock. ‘Ik word wel meer omver gelopen door mensen die ik helemaal niet ken.’
Mijn lichaam ontspant zich als ik doorheb dat ze nog heel is. Ik duw me van haar af en trek haar recht. Terwijl ze me bekijkt, trek ik een blaadje uit haar rode haren. Blosjes vormen zich op haar wangen als ze helemaal beseft wat er net is gebeurt.
‘Gaat het?’ vraag ik voor de zekerheid.
‘Hmm?’ ze kijkt op in mijn ogen en lijkt mijn vraag niet te hebben gehoord, tot ze plots hevig begint te knikken. Er komt diepe zucht vanuit haar mond terwijl ze wat om haar heen kijkt. ‘Van wie loop je weg?’
Haar grijs, groene ogen boren zich nieuwsgierig in de mijne.
‘Van…’ van wie eigenlijk? ‘ik heb geen idee.’
Verward probeer ik me te herinneren waarom ik zo nodig weg moest van de plaats waar ik was.
Reacties:
Ik snap er niks van. En dat is waarschijnlijk ook de bedoeling? x']
Nee serieus. Het is geweldig geschreven - zoals ik van jou gewend ben - en ik begrijp echt perfect dat Gustav zo in de war is [ik ben het zelf namelijk ook. xd]
Ik heb nog iets van een kwartier om mijn geschiedenisopdracht af te maken, dus ik kan geen lange reactie droppen, maar ik moet zeggen dat ik - zoals altijd eigenlijk - weer onder de indruk ben van jouw schrijfstijl en originaliteit. ^^"
<3
Huh, watdefak. Ik begrijp er geen snars van, en dat is precies de reden waarom je nu meteen verder moet
Enen, je kan echt serieus goed schrijven. Ik ben jaloers op jouw schrijfstijl!
Ehh, ja, ga nou maar gauw verder <3