Hoofdcategorieën
Home » Overige » Standalones » Phantomrider
Standalones
Phantomrider
Ik weet nog goed hoe het was toen rozen nog rood waren, hoe het was toen de lucht nog blauw was, met hier en daar een wit plukje wolken. Ik weet nog precies hoe jouw chocoladebruine ogen glinsterden in het laatste straaltje zonlicht voor de nacht begon, voor alle kleuren in grijs veranderden, voor ik in een bodemloos, zwart gat viel. Voor jij ging.
Jij was de enige die me nam zoals ik was. Zoals ik ben. Iedereen verachtte me, kotste me uit. Ja, ik draag andere kleren. Ja, ik hou van zwart. Ja, ik gebruik mijn tijd anders dan de meesten. Maar toch ben ik een mens. Misschien iets anders dan de meesten, geen schaap dat iedereen klakkeloos volgt, iemand die nog wel zelf kan denken. Nee, ik ben niet elke week ‘fan’ van een andere artiest. Ik ben wie ik ben, en dat is een mens. Een doodnormaal mens, net zoals zij. Zij, die hun ogen niet kunnen sluiten voor verschillen. En als ze dat wel zouden kunnen, zouden ze niet langer blind zijn, maar het zien: we zijn allemaal gelijk.
Maar dat doen ze niet. Ze oordelen met hun ogen wijd open. Hun blik gefixeerd op alles wat er in hun ogen mis kan zijn. En van elk klein foutje, elk klein vlekje dat de perfectie verpest maken ze een wereldramp. Perfectie, dat is hun maatstaf. Alles moet tot in de puntjes perfect zijn. Zelf het kleinste oneffenheidje verpest het geheel. Maar als een mens perfect is, dan kan het geen mens meer zijn.
Dat deed jij niet Bill. Als enige kon jij je ogen sluiten en de prachtige kanten van de wereld te zien. De kanten die bijna niemand ziet. Niet alleen de negatieve kanten, maar ook de positieve. Vooral de positieve. Je oordeelde niet met perfectie, in jouw oordeel hield je rekening met de persoon. Je keek niet naar de buitenkant, zoals iedereen. Voor jou was het die binnenkant wat telde. En ook daar was jouw blik niet gefixeerd op onvolmaaktheden. Volgens jou heeft iedereen positieve kanten. Je schold me niet uit, zoals iedereen. En dat mensen je daarom niet mochten maakte je ook niets uit. Jij behandelde me met respect. Daar ben ik je nog steeds dankbaar voor.
Jij werd ook uitgekotst, zei je. Veracht, raar aangekeken, bespot en nageroepen. En door mij werd het alleen maar erger. Het spijt me Bill. Maar toch, het deed je helemaal niets, maakte je niet warm of koud. Of zo leek het. In de buurt van anderen was je totaal anders dan als we alleen waren. Alsof je alleen aan mij je ware gezicht liet zien. Ik denk dat dat ook zo was. En als ik naar mezelf kijk, zie ik dat ik dat ook deed.
In de buurt van anderen bleef je kalm. Je negeerde alle scheldwoorden, alle trappen die je kreeg, elke poging om jou te irriteren. Geen spatje woede of verdriet brak door jouw zorgvuldig opgezette masker. Geen enkele emotie kwam naar buiten. Je liet het gebeuren, over je heen komen. Als een rots in de woeste branding van de zee. Constant spoelden verwoestende golven over je heen. Soms waren ze gigantisch, soms waren ze kleiner. Maar jij bleef staan. Muurvast in de grond, niets kreeg jou weg. De golven spoelden over je heen en het water droop terug de zee in. Steeds als er weer een golf voorbij was, kwam de volgende eraan. Maar jij gaf geen kik. Al die tijd liet je niets merken. Echt Bill, ik heb zoveel respect voor je. Jij bent mijn held, mijn idool.
Zo was het, en zo waren we. Met z’n tweeën, alleen in onze wereld. Twee mensen uit de bodem van de samenleving die het tegenovergestelde van perfectie waren. Maar we hadden in ieder geval elkaar nog, en samen hadden we het goed. We vertelden elkaar verhalen. Wat we meemaakten, of zomaar wat hersenspinsels. Jouw filosofische manier van denken inspireerde me, liet mij denken. Je hebt me enorm veel geleerd.
We huilden samen. Middagen lang. Dan vertelden we wat er was en dat luchtte enorm op. Klinkt het heel raar als ik zeg dat ik dat mis? Maar nog meer tijd brachten we lachend door. Jouw droge opmerkingen en sarcasme, echt ik vond het geweldig. De humor die alleen jij en ik snapten. Nog meer rare blikken kwamen onze kant uit, maar we konden niet dieper zakken dus het maakte ons niets uit. En dan heb je nog mijn onhandigheid, die als je het onhandige deel niet meerekent enorm grappig kan zijn.
Lachen…
Bill… al zo lang heb ik niet meer gelachen. Geen enkel waterig glimlachje is mijn lippen gepasseerd sinds jij vertrok. Ik weet dat je dat niet wilt. Je hebt het zo vaak gezegd. Ik moet me niet enorm down voelen door anderen, en zeker niet door jou. Als je dit zou weten, zou je zo verschrikkelijk kwaad worden. Kwaad op jezelf.
Alsjeblieft Bill, geloof me. Ik wil wel lachen, maar het lukt me niet. Ik kan het echt niet meer. Er is niets in deze wereld te vinden wat me aan het lachen maakt. De enige dingen om me heen zijn de blinde mensen. Mensen die er kennelijk lol in hebben om anderen de grond in te stampen, die het geweldig vinden om te zien hoe een leven verwoest wordt. Vooral mensen die niet meelopen met de kudde, maar hun eigen weg gaan en zelf kunnen denken. Mensen zoals jij en ik. Ik snap het niet Bill. Soms voel ik me niet menselijk…
Het lachen is vergaan, net zoals het geluk. Ze verdwenen in het holst van de nacht, samen met jou. Wat er is gebeurd weet ik niet, evenals hoe. Het enige wat ik zeker weet is dat jij nog bij mij bent geweest toen ik sliep, want de avond voor die nacht, de nacht die alles veranderde, had ik mijn hart nog. Mijn hart die het uitschreeuwde van geluk toen we stukjes popcorn naar elkaars hoofden gooiden. Zo kinderlijk als we ons soms konden gedragen, en het was heerlijk. Toen ik die morgen wakker werd voelde ik een leegte van binnen. Een groot zwart gat dat ik nu, na anderhalf jaar, nog steeds voel. Een kille, koude leegte op de plek waar ooit mijn hart zat. Je hebt hem meegenomen toen je ging. Gestolen. Maar ik hoef hem niet terug, niet als ik jou daar niet mee terug krijg. Want wat heb ik eraan als het voor niemand kan kloppen? Jij bent in de nacht verdwenen, maar zonder mij. Het was mijn eerste ochtend alleen.
Ongeluk en verdriet. De enige twee gevoelens die ik voel. Iets anders komt er niet door. Elke avond huil ik me in slaap. Elke nacht verwelkomen nachtmerries me weer. Nachtmerries waar steeds één bloedmooie engel in voorkomt. Zijn schoonheid is oogverblindend, zijn kracht verpletterend. Jij bent het Bill. Het is altijd jouw gezicht dat ik zie voor ik ’s morgens wakker word, met een gezicht dat plakt door de zoute tranen.
Zonder jou is mijn leven niet meer hetzelfde, en zonder jou wordt het nooit meer zo. ‘Vergeet hem.’ Wordt er overal om me heen gezegd door de blinden. Maar zij begrijpen het niet. Ze kunnen mij niet zien. De echte ik is onzichtbaar voor hen. Ze hebben nog nooit zoiets gevoeld. Ze hebben dit niet meegemaakt. Hoezo vergeet hem, ze weten niet eens waar het over gaat! Jou vergeten is onmogelijk voor mij.
Zonder jou is mijn leven niet meer hetzelfde en zonder jou wordt dat nooit meer zo. Zonder jou zal ik niet meer lachen, niet meer leven. Ik zie het nu in: dit kan niet langer. Bill, ik hou van je. Ik geef het toe, ik hou van je! Ik hou van je, met alles waarmee ik dat nog kan. Iedereen zou zeggen dat ik gek ben, en als ze erachter komen zullen ze dat zeker zeggen, maar het maakt mij niets uit. Heeft het me ooit iets uitgemaakt? Ik ben ik, mezelf, maar vooral een mens. Huilen is menselijk, net zoals van iemand houden, om iemand geven, alles voor die persoon willen opgeven. En dat is wat ik nu ga doen. Je bent ergens Bill. Je loopt ergens op deze aardbol rond. En ik zal hem helemaal uitpluizen om jou te vinden. Elke steen omdraaien, in elk hoekje kijken. Ik had niets meer om voor te leven. Geen doel, geen ding, niets. Maar nu heb ik dat doel gevonden. Het ‘iets’ wat ik kwijt was. Jij bent het Bill. Misschien klink ik als een dwaas. Misschien moet ik naar de mensen luisteren en jou vergeten. Mijn leven lang ongelukkig zijn, huilen en aan jou denken. Maar ik kan ook in actie komen. Niet stil zitten, maar iets doen.
Ik ben een phantomrider, een spookrijder. Ik ga tegen het verkeer in. Tegen de normale mensen. Tegen alle verwachtingen en regels. En dat allemaal om jou weer te zien. Tegen het verkeer in rijden is gevaarlijk, levensbedreigend, en dat weet ik. Maar wat als dat het enige is wat je kunt doen om je leven terug te vinden? Dan klinkt onderweg sterven niet zo erg.
Ooit zal ik je weer zien, dat weet ik zeker. Als je maar lang genoeg knockt worden dromen waar. Als het niet levend is, dan maar dood. Bill, je hebt mijn hart. En ik kan het alleen terug krijgen als ik jou zie. Ik ben van gedachten veranderd. Mag ik alsjeblieft mijn hart terug? Mijn hart, dat verder ligt dan de nacht. Bij jou. Ik weet niet waar ik moet zoeken, maar daar kom ik wel achter. Ik ben niet de enige spookrijder van ons tweeën.
Spookrijders, tegen het verkeer in. Menselijk, maar toch anders. En als spookrijder ga ik de nacht en de dag voorbij. En als je ver genoeg rijd, kom je vanzelf bij je doel.
Reacties:
Daantje,
Dit is, wederom, prachtig <33
En volgens mij is het precies hoe Bill het bedoelde.
De tekst.
Het liedje.
Prachtig, Daantje. <3
oh.
oóh.
Daan.
like.
wauw.
[sorry. ja. nou. heethetnogsteedssprakeloosalsjetypt? typeloos? datklinktraar. o.o'']
muh. hetistemooi. veeltemooi. nietnormaalmooi. ja. ja. nee. wauw. [ikvalinherhaling,ikweethet. ^^'']
oké. eindevandezeonzin. ikkangeenreactiesgeven. ^^'' [enikmoetzonaarschool. muh. school. ><]
ikhouvanje. ^^
Ho jemig Ö
Echt prachtig^^
Ik wou dat ik zo mooi kon schrijven *jaloers*
<3
Daan.
Waag dit niet geweldig te noemen, en ik kom je persoonlijk vermoorden.
Het is zo. zo. geweldig?
Like. Ik. Het. Ze. Hij.
Gosh.
You stunned me.
This stunned me.
Ik hou van je <3
Wauw, zo ÃœBER geweldig mooi prachtig. De tranen lopen over m'n wangen, serieus.