Hoofdcategorieën
Home » Naruto » BANG~relation » ~Their mother~
BANG~relation
~Their mother~
Ik loop naar de werkkamer van Pain. Gelukkig kom ik niemand op mijn weg tegen.
Zachtjes klop ik op Pain’s deur.
“Binnen”ť word er gezegd.
Ik open de deur en kom binnen.
Pain zit achter zijn bureau een rol te lezen. Als hij mij ziet rolt hij hem snel dicht.
“Gaat het al wat beter Kumo?”ť vraag hij beleeft.
Ik knik alleen ja. Niet zo beleeft.
“Wat is er?”ť vraagt hij.
“O, niets hoor. Ik wilde u alleen even melden dat ik een luchtje ga scheppen”ť zeg ik.
Zo te zien vind Pain het maar niets dat ik er weer tussenuit knijp maar hij laat me toch gaan.
“Pas wel goed op!”ť zegt hij nog net voordat ik de deur achter mij heb gesloten.
Helaas kom ik nu wel iemand op mijn weg tegen. Hidan komt net zijn kamer uit.
“Hé, die Kumo!”ť
Ik loop langs hem heen zonder iets te zeggen.
“Waar ga jij heen?”ť vraag hij verbaast.
“Luchtje scheppen”ť zeg ik zonder vaart te verminderen.
Gelukkig komt Hidan niet achter me aan.
Zodra ik de buitenlucht mijn longen vult voel ik mij al meteen beter en rustiger. Een boswandeling maken en daarna weer terug naar de basis, dat is het plan voor vandaag. Even geen nare herinneringen en al helemaal gaan Deidara en Sasori. Even tijd hebben om alles te laten bezinken en mezelf te zijn.
Ik begin aan mijn boswandeling. Het is een mooie dag voor een wandeling. De zon is al een tijdje op, en de dieren ook. Vogels, eekhoorns en zelfs konijnen zie ik langskomen. De bomen hebben mooie groene bladeren en de bloemen laten de mooiste kleuren zien en de lekkerste geuren ruiken.
Hier was ik echt aan toe.
Na een paar uurtjes wandelen stop ik om iets te eten op een open grasveldje. Ik pluk rode glanzende appels die vol van smaak zijn. Door de appels heb ik ook geen dorst meer.
Na mijn pauze besluit ik teug te gaan naar de basis, maar net als ik klaar ben om te vertrekken trekt er iemand van achteren aan mijn Akatsuki-jas. Snel draai ik mij om, en kijk in de ogen van een klein meisje.
“Help…”ť zegt ze zacht.
Voor ik het besef heb ik weer een pijnlijke herinnering opgehaald. Ik zie mezelf in het meisje. Mezelf toen ik klein, hulpeloos en alleen was. Mezelf toen ik ’s nachts in de bossen huilden om Kazuki, met niemand om mij te troosten.
Ik kniel voor het meisje.
“Wat is er?”ť vraag ik.
“Ikke moet mama vinden…”ť zegt ze.
“Ben je je moeder kwijt?”ť vraag ik.
“Ikke moet mama vinden…”ť herhaalt ze.
“Is ze hier ergens in de buurt? Wanneer ben je haar kwijtgeraakt?”ť vraag ik.
Ze kijkt hij met een levenloze blik aan. Misschien is ze autistisch, of zo iets.
“Geen zorgen, we zullen haar vinden”ť zeg ik.
Ik sluit mijn ogen en luister naar de geluiden die een moeder die haar kind kwijt is zou kunnen maken. Ik luister en luister maar hoor niets dat ook maar in de richting komt. Wat nu? Ik kan haar moeilijk alleen achterlaten.
Als ik mijn ogen open zie ik tot mijn schrik dat er een heel groepje kleine kinderen om mij heen staat. Ze kijken mij met de zelfde levenloze blik aan als het eerste meisje.
“Wat gebeurt hier?”ť vraag ik.
Niemand geeft antwoordt.
Ik word bang. Niet alleen omdat deze kinderen mij aan mijn verleden doen denken maar ook dat ik ze niet hoorde aankomen.
Ik kijk snel naar het eerste meisje.
“Ken je deze kinderen? Zijn dit je broertjes en zusjes?”ť vraag ik in paniek.
Ze kijkt mijn strak aan, alsof wat ik heb gevraagd niet doordringt.
“Ikke moet mama vinden…”ť
Snel sta ik op. Ik moet hier weg en wel nu!
Net als in mijn herinnering lijkt het alsof er een teken is gegeven. Allen kinderen herhalen die zin.
Ik sla mijn handen over mijn oren. Ik wil het niet horen. Ik moet weg! Nu!
Ik probeer door de menigte kinderen te lopen maar het lukt niet. Het lijkt wel alsof er een onzichtbare barrière zit waar ik niet doorheen kan. Dan maar over de kinderen heen. Zonder een aanloop te nemen spring ik omhoog. Alle kinderen volgen mijn voorbeeld, alleen springen ze drie keer zo hoog en blijven ze in de lucht zweven.
Ik kom met een plof weer op de grond terecht.
Dan weet ik waarom ik ze niet hoorde aankomen. Ze zijn aankomen zweven! Natuurlijk geeft dat ook wel geluid maar ik was te druk met het zoeken van de geluiden van een moeder die haar kind zoekt. Maar hoe komt het dat deze kinderen zweven?!
Ik paniek kijk ik om mij heen zoekend naar een antwoord. Ik kijk bang naar de zwevende kinderen, ze zijn gestopt met het herhalen van de zin, ikke moet mama vinden. Hun armpjes en beentjes hangen slap naar beneden terwijl hij levenloze blikken op mij gericht zijn. Langzaam openen ze hun monden. Wat is dit?! Plotseling schieten ze allemaal naalden op mij af. Dan realiseer ik me wat ze zijn.
Het zijn poppen!
Ik concentreer me en kom net voor de naalden mij raken in actie. Ik maak de raarste bewegingen om de naalden te ontwijken maar geen van alle raakt me. Dan stopt de naaldenregen. Alle poppen doen hun monden langzaam dicht. Plotseling vallen al hun handen en het onderstuk van hun armen af. Ze ploffen hard neer op het gras. Hun onderste gedeelde van hun armen heeft plaats gemaakt ven lange messen die eindigen in een scherpe punt. Allemaal storten ze zich te gelijkertijd op mijn, met de messen op mijn hart gericht.
Ik concentreer me weer en ontwijk ze allemaal. Sommige stomp ik in hun buik andere in hun gezicht en sommige ontwijk ik door een stapje opzij te doen. Zodra ik dit heb gedaan zitten ze met hun messen vast in de grond, maar het is niet voor lang. Ze trekken gewoon hun messen uit de grond en vallen nog eens aan. En nog eens, en nog eens. Er lijkt geen einde aan te komen. Ik weet niet hoelang ik dit nog volhoud.
Plotseling voel ik een schreeuwende pijn in mijn rechter kuit. Als ik mijn hoofd naar achter draai zie ik het eerste meisje achter mij staan. Haar rechter mes steekt in mijn kuit.
“Ikke moet mamma vinden…”ť zegt ze weer.
Ik bal mijn vuist en sla haar hoofd eraf. Een paar meter verderop komt hij met een doffe plof neer. Ik trek het mes uit mijn been en smijt het lichaampje naar de ander poppen.
“Wat moeten jullie van me!?”ť schreeuw ik boos en in de war.
Plotseling slaat een hand tegen mijn rechterslaap. Ik zak door mijn knieën en val voorover. Ik zie het gras dat rood is van mijn bloed.
“Ze zoeken alleen hun moeder…”ť fluistert een stem in mijn oor.
Mijn ogen sluiten zich. Ik word omhuld door koude duisternis.
Hun moeder…
Reacties:
leuk, ik had dat stuk volgensmij al gelezen?
toch leuk, wel droevig, dat niet leuk, verdrietige mensjes dan.
ga je snel verder?
daidai
nee, niet voorspelbaar, ik ga snel even verder lezen (: